Woensdag 17
augustus 2016.
Vandaag
staat een bezoek aan Schönbrunn, het Kunsthistorisch Museum en een diner in de
Donauturm op het programma.
Het
Schönbrunn Paleis is het voormalige zomerpaleis van de keizerlijke familie.
Vanaf het moment dat het voltooid was in 1780 tijdens de regeerperiode van
Maria-Theresia was het de favoriete verblijfplaats van de Habsburgse monarchen.
Het Kunsthistorisch
Museum in Wenen is een van de belang-rijkste musea ter wereld voor Europese
schilderkunst. Meer dan anderhalf miljoen mensen bezoeken het jaarlijks. Het
werd in 1891 geopend. In de wandelgangen wordt het vaak ΚΗM genoemd.
De Donauturm
is een uitkijktoren in Wenen. De toren staat in het midden van het Donaupark.
De toren is van 1962 tot 1964 gebouwd voor de Wiener Internationale
Gartenschau. Met zijn 252 meter is de toren het hoogste gebouw van Oostenrijk.
We zijn
onderweg met de bus naar Schönbrunn. Het bezoek betreft tevens een bezichtiging
van het paleis. Alleen fotograferen is ten strengste verboden. Dus zijn we
afhankelijk van de foto’s die op het internet te vinden zijn.
Schloss
Schönbrunn in Wenen is een
van de belangrijkste culturele erfgoederen van Oostenrijk. Het is sinds de
jaren 60 een van de drukstbezochte bezienswaardigheden in de hoofdstad.
Het paleis ligt in het westen van
de stad in de wijk Hietzing.
Tot 1642 stond hier
de Katterburg, een landgoed van de Weense burgemeester. De naam Schönbrunn
zou teruggaan naar keizer Matthias,
die hier tijdens de jacht een mooie bron gezien zou hebben. Tegenwoordig telt
het paleis 1441 kamers in alle soorten en grootten.
In 1996 werden paleis en tuinen door de UNESCO tot Werelderfgoed
verklaard.
Geschiedenis
In 1559 liet keizer Maximiliaan II een
klein jacht-slot bouwen dat in de tijd die volgde meerdere malen afbrandde en
uiteindelijk in 1683 tijdens het Beleg van Wenen door de Turken verwoest werd.
Dit was reden voor keizer Leopold I om de beroemde architect Johann Bernhard
Fischer von Erlach opdracht te geven tot de bouw van een nieuw paleis. In 1688
had Fischer von Erlach zijn plannen klaar en tussen 1692 en 1713 werd het, zij
het in gereduceerde vorm, uitgevoerd. Van deze bouw zijn slechts de slotkapel
en de Blaue Stiege met een dakfresco van Sebastiano
Ricci behouden.
Keizer Karel VI was niet geïnteresseerd in
Schönbrunn. Zijn dochter Maria Theresia maakte er echter de zomerresidentie van
de Habsburgers van, wat het tot 1918 zou blijven. In haar regeerperiode zou
het, onder leiding van Nikolaus von Pacassi ingrijpend worden verbouwd. Von
Pacassi leidde ook de verbouwing van de Hofburg. Ook het overgrote deel van de
inrichting van het paleis stamt uit deze periode en geldt als enige voorbeeld
van de Oostenrijkse rococo.
In 1765 neemt Johann Ferdinand Hetzendorf
von Hohenberg, een vertegenwoordiger van het vroege classicisme, de
bouwleiding. Zijn meeste bijzondere werk is de Gloriette. Tussen 1817 en 1819 wordt
de façade van het paleis in zijn beroemde Schönbrunn-geel geschilderd.
Een kleur die in de daaropvolgende honderd jaar een kenmerk zal zijn voor
Oostenrijk-Hongarije, en een voorbeeld zal blijken voor veel stations- en
regeringsgebouwen.
In een zijvleugel bevindt zich het
beroemde Slottheater. Naast optredens van Joseph Haydn en Wolfgang Amadeus
Mozart is het theater bekend als kweekvijver voor nieuw talent.
In 1945 werden het hoofdgebouw en een deel
van de Gloriette door geallieerde bommen beschadigd. Tijdens de bezetting van
Oostenrijk, door de vier geallieerde machten, werd het slot hoofdkwartier van
de Britten. Destijds begon ook de restauratie.
In 2004 volgde een renovatie van de
zuidzijde.
Tuin
Bij Schloss Schönbrunn bevindt
zich de Gloriette, een bouwwerk dat de slottuin afsluit. Ook veel gebouwen in
het slotpark zijn van de hand van Hetzendorf, zoals de bijzonder Romeinse
ruïne, de eerste kunstmatige ruïne van dit type. De sculpturen in het park
zijn grotendeels van Wilhelm Beyer en enkele van Franz Anton Zauner en Johann
Baptist Hagenauer.
Van grote betekenis voor de aanleg
van de tuinen van Schönbrunn is de Leidse hovenier Adriaan Steckhoven geweest.
Deze werd in 1753 - waarschijnlijk op aanraden van de eveneens uit Leiden
afkomstige dr. Gerard van Zwieten (leerling van de beroemde Boerhaave), die de
lijfarts was van keizerin Maria Theresia van Oostenrijk, benoemd tot directeur
van de tuinen van Schönbrunn.
Neptunus
Fontein
Een van de
hoogtepunten van Schönbrunn is de Neptunus Fontein (Neptunbrunnen), de meest
monumentale fontein in het park. Het werd in 1780 gebouwd door Franz Anton von
Zauner, een Oostenrijkse beeldhouwer. De barokke beeldengroep beeldt een
mythische scene uit waarin de zeegodin Thetis aan Neptunus vraagt te garanderen
dat haar zoon Achilles een veilige doortocht naar Troje zou krijgen.
Hierna volgt
de bezichtiging van Schönbrunn. De te bezichtigen kamers zijn gelegen op de
eerste verdieping. Gelet op het feit dat in het Slot niet gefotografeerd mag
worden, heb ik de gegevens aan de hand van het boekje Schönbrunn Palace en de
Nederlandse beschrijving van de rondtour zoveel mogelijk van het internet
overgenomen.
1 Kamer van de lijfwacht
1A Visgraatkamer
1B Buro van de vleugeladjudant
2 Biljartzaal
3 Walnotenhouten kamer
4 Werkkamer van Frans Jozef I
5 Slaapkamer van Frans Jozef I
6 Westelijk balkonkabinet
7 Stiegenkabinett
8 Toiletkamer
9 Gemeenschappelijke slaapkamer
10 Salon van keizerin Elisabeth
11 ,,Marie Antoinette“ kamer
12 Kinderkamer
13 Ontbijtkabinet
14 Gele salon
15 Balkonkabinet
16 Spiegelzaal
17 Grote Rosakamer
18 Tweede kleine Rosakamer
19 Eerste kleine Rosakamer
20 Lantarenkamer
21 Grote galerij
22 Kleine galerij
23 Ronde Chinese kabinet
24 Ovale Chinese kabinet
25 Carousselkamer
26 Ceremoniezaal
27 Paardenkamer
28 Blauwe Chinese salon
29 Vieux-laque-kamer
30 Napoleonkamer
31 Porseleinkamer
32 Miljoenenkamer
33 Gobelinsalon
34 Werkkamer van aartshertogin Sophie
35 Rode salon
36 Oostelijk balkonkabinet
37 Rijke kamer
38 Werkkamer van aartshertog Frans Karel
39 Salon van aartshertog Frans Karel
40 Jachtkamer
3e vertrek Walnoten kamer
De kostbare lambrisering
van walnotenhout, die met zijn versieringen van bladgoud en de wandtafeltjes
nog horen tot de originele rokoko-inrichting uit de tijd van Maria Theresia,
geeft zijn naam aan dit vertrek. De kroonluchter stamt uit de 19de eeuw. Hier
hield Frans Jozef audiëntie. Men kwam naar de keizer, om hem te bedanken voor
een onderscheiding, om een verzoek in te dienen, of om zich voor te stellen,
nadat men een officiële aanstelling had gekregen. Frans Jozef ontving zo'n 100
personen op een ochtend. Hij was bekend om zijn opmerkelijk geheugen - nooit
vergat hij een naam of een gezicht, dat hij een keer had gezien. De audiënties,
die door de keizer met een licht knikken van het hoofd werden beëindigd,
duurden normaal slechts enkele minuten.
4e vertrek werkkamer van keizer
Frans Jozef I
Frans Jozef
besteeg al op 18-jarige leeftijd de troon van het Keizerrijk Oostenrijk. Zijn
dagelijkse werktaak was enorm - zijn werkdag begon al voor 5 uur ‘s ochtends en
hij bracht de hele dag door aan zijn schrijftafel, die u rechts ziet staan;
hier bestudeerde hij de dossiers en liet hij zijn ontbijt en middageten
serveren. Zo speelde zich het leven van de “eerste ambtenaar van de staat"
grotendeels af aan deze schrijftafel. De keizer vond een kostbare inrichting
van zijn privé vertrekken niet belangrijk, hij nam genoegen met portretten en
foto’s van zijn familie en met geschenken van zijn kinderen en kleinkinderen.
Eén van de
beide grote portretten toont ons Frans Jozef op 33-jarige leeftijd, het andere
zijn gemalin Elisabeth, de, onder haar bijnaam "Sisi" tot mythos
gewordene, keizerin.
9e vertrek Gemeenschappelijke
slaapkamer
In 1854
trouwde Frans Jozef met zijn nicht Elisabeth, die toen net 16 jaar oud was. Dit
vertrek werd, naar aanleiding van hun huwelijk, als gemeenschappelijke
slaapkamer ingericht. Frans Jozef heeft zijn vrouw zijn leven lang verafgood -
of deze gevoelens op gelijke wijze werden beantwoord, moet helaas worden
betwijfeld.
Elisabeth
keurde van begin af aan de strenge hofetiquette af en ontwikkelde zich in de
loop der jaren tot een zelfbewuste vrouw. Zij leidde een eigen, onafhankelijk
leven met lange reizen en was nog nauwelijks in Wenen aan te treffen. In
september van 1898 werd de keizerin op 61-jarige leeftijd in Geneve met een
vijl vermoord door de Italiaanse
anarchist Luigi Lucheni.
11e vertrek “Marie-Antoinette”
kamer
Dit vertrek
diende als zaal voor maaltijden in familiekring. De familiediners volgden de
strenge hofetiquette - de tafel was altijd feestelijk versierd, in het midden
stonden vergulde opzetstukken, versierd met bloemen, fruit en pralines. Bij officiële
diners werden Franse gerechten geserveerd; bij familiediners gaf Frans Jozef de
voorkeur aan gerechten uit de Weense keuken, zoals wiener schnitzel, rundvleesgoulash,
tafelspitz of de beroemde kaisersch-marren. Om de gerechten altijd vers en warm
te kunnen serveren, werden ze vanuit de hofkeukens in verwarmde kisten naar de
desbetreffende vertrekken gebracht en in een aangrenzend vertrek met kolen -
later op gasrechauds - warm gehouden. De keizer zat in het midden van de tafel,
tegenover hem, indien aanwezig, de keizerin. Omdat Elisabeth echter vaak een
vastenkuur volgde, om haar slanke figuur te houden, nam zij slechts zelden aan
deze gemeenschappelijke maaltijden deel. Familiediners begonnen meestal om 6
uur ‘s avonds en bestonden uit 3 tot 6 gangen. Het servies op deze tafel, die
waarheidsgetrouw is gedekt, is in bruikleen van de voormalige “Hoftafel- en
Zilverkamer" in de Weense Hofburg, waar ook nu nog een grote verzameling
aan kleinoden van porselein en zilver van de toenmalige keizerlijke huishouding
tentoongesteld wordt. Behalve het persoonlijke serviesgoed van keizerin Elisabeth
vindt u daar ook het gouden privéservies van Maria Theresia en nog veel meer.
De
spiegelzaal diende onder Maria Theresia als zaal voor festiviteiten in
huiselijke kring, o.a. voor kleine concerten Hier speelde in 1762 de 6-jarige
Mozart zijn eerste concert in bijzijn van de keizerin. Na het concert - schreef
aldus de trotse vader – is ,,Wolferl op de schoot van Hare Majesteit gesprongen
en heeft haar omhelsd en uitbundig gezoend.“
21e vertrek grote galerij
De grote
galerij, het hart van het slot, werd door de keizerlijke familie benut voor
bals, ontvangsten en galadiners. Met een lengte van meer dan 40 meter en een
breedte van bijna 10 meter vormde de grote galerij de ideale omlijsting voor
feesten aan het
hof. Dankzij
de spiegels van kristal, de vergulde stucversieringen en de fresco’s aan het
plafond is de zaal een pronkstuk van de rococo. De fresco’s, een loflied op de
heerschappij van Maria Theresia, stammen van
de Italiaanse schilder Gregorio Guglielmi. In het middelste zitten Frans Stefan
en Maria Theresia op hun troon, omringd door personificaties van de deugden van
een heerser. Rondom deze centrale groep zijn de kroonlanden met hun rijkdommen
afgebeeld. De beide grote, vergulde luchters van houtsnijwerk waren elk
voorzien van 70 kaarsen , voordat in het paleis in 1901 elektrisch licht werd geïnstalleerd.
Sinds het einde van de monarchie wordt de grote galerij ook gebruikt voor
concerten; in 1961 vond hier de historische ontmoeting plaats tussen de
presidenten Kennedy en Chroestjov.
ln deze zaal
vonden onder Maria Theresia kleine ceremoniële plechtigheden, naar aanleiding
van een doop of een huwelijk, plaats. De schilderijencyclus aan de muren laten
de feestelijkheden, naar aanleiding van het huwelijk van haar oudste zoon en
opvolger, Jozef ll met de Bourbonse prinses, Isabella van Parma, zien. Het
grootste schilderij, links, toont de intocht van Isabella met een gevolg van 98
koetsen, waarbij alle aanwezige gasten - de gehele Europese hoge aristocratie
- te herkennen zijn aan hun familiewapens op de koetsen Tussen al deze
schilderijen hangt het, misschien wel, bekendste portret van
Maria Theresia. De ,,eerste dame van Europa“ presenteert zich hier in een
kostbaar gewaad van Brabants kant.
28e vertrek Blauwe Chinese kamer
De blauwe,
Chinese salon werd aan het begin van de 19de eeuw ingericht met de huidige
wandbekleding van , met de hand beschilderd rijstpapier, uit de 18de eeuw. U
bevindt zich hier in een, historisch gezien, zeer belangrijke zaal: hier werden
de verhandelingen gevoerd, die ertoe leidden, dat op 11 november 1918 de
Iaatste keizer, Karel I, afstand moest doen van zijn regeringsbevoegdheid. De
dag erop werd de republiek uitgeroepen en daarmee kwam een einde aan de
heerschappij van de Habsburgers, die meer dan 600 jaar had geduurd. Karel wilde
echter niet afdanken en werd uiteindelijk met zijn gezin verbannen. Hij stierf
in 1922 , pas 35 jaar oud, op Madeira; zijn vrouw Zita stierf in 1989 en werd
als laatste keizerin van Oostenrijk bijgezet in de
keizerlijke crypte in Wenen.
29e vertrek Vieux-laque-kamer
De vieux
laque kamer werd na de plotselinge dood van haar geliefde gemaal, Frans Stefan,
in 1765, door Maria Theresia tot herdenkingskamer omgebouwd. Zwarte lakpanelen,
die uit Peking stammen, werden in de notenhouten lambrisering aangebracht en
voorzien van vergulde omlijstingen. Maria Theresia heeft vanaf dat tijdstip
alleen nog maar rouwkleding gedragen. In haar gebedenboek vond men na haar dood
een brieje, waarop zij de gelukkige tijd van haar huwelijk tot aan het aantal
uren heel nauwkeurig had genoteerd. Let u op de portretten, die door Maria
Theresia speciaal voor deze herdenkingskamer in opdracht werden gegeven. In het
midden ziet u Frans I Stefan, geschilderd door Pompeo Batoni. Van dezelfde
schilder stamt ook het dubbel portret van Jozef ll en zijn broer Leopold, dat
in 1769 in Rome tot stand kwam. Jozef staat naast de tafel, waarop een
exemplaar van Montesquieu's ,,L'esprit des |Lois“ ligt, één van de
belangrijkste werken van de Verlichting, en dat de beslissingen
van de jonge keizer sterk beïnvloedden.
32e vertrek Miljoenenkamer
U staat nu
in het kostbaarste vertrek van het paleis, de zogenaamde miljoenenkamer. Het
heeft deze naam te danken aan de lambrisering van zeer zeldzaam rozenhout,
waarin lndo-perzische miniatuurtjes zijn aangebracht Deze miniatuurtjes laten scènes
zien uit het privé- en hofleven van de Mogulheersers in India in de 16de en 17de
eeuw. Ze werden door Ieden van de keizerlijke familie in stukken gesneden en in
een soort collage tot nieuwe composities verwerkt. Aan weerskanten van het
vertrek zijn spiegels van kristal geplaatst, zodanig, dat
zij de illusie van oneindigheid “voorspiegelen".
De
portretten in dit vertrek tonen ons keizers vanaf het einde van de 18de eeuw :
Maria Theresia’s zoon Leopold ll, die Jozef II opvolgde; naast hem zijn zoon
Frans, de laatste keizer van het Heilige Roomse Rijk. In 1806 werd hij, ten
gevolge van de Napoleontische oorlogen, gedwongen, dit rijk te ontbinden en het
Keizerrijk Oostenrijk uit te roepen. Zo werd uit Frans lI, de laatste
Rooms-Duitse keizer, Frans l., de eerste keizer van Oostenrijk. De Habsburgse
traditie volgend, huwelijkte Frans ll/I zijn eerste dochter, Marie Louise, uit
aan Napoleon; zijn tweede, Leopoldine, aan de keizer van Brazilië. Op de
schildersezel ziet u een portret van haar. De volgende portretten zijn die van
keizer Ferdinand I. en zijn gemalin Maria Anna. Ferdinand was de oudste zoon
van Keizer Frans en werd in de volksmond Iiefdevol ,,Ferdinand de goedmoedige“
genoemd. Hij leed aan epilepsie en was niet in staat om te regeren. De
eigenlijke heerser van
de Oostenrijkse monarchie in deze periode was Staatskanselier Metternich, ook
de “koetsier van Europa" genoemd, die met veel behendigheid en diplomatie
de Europese politiek leidde.