maandag 28 september 2020

Vakantie Gasselte 2020

 Vakantie 2020 Gasselte Drenthe.

Vrijdag 4 september.

Rond elf uur vertrokken naar de camping. Bovenlangs, via de afsluitdijk, hebben we de lunch in Zurich gebruikt. En na wat openhoud rond Groningen zijn om drie uur aangekomen.

De auto uitgeladen en daarna is het dan weer tijd voor het avondeten. De soep die Gea heeft ingevroren was bij aankomst bijna geheel ontdooid.

Zoals we gewend zijn ziet de caravan er weer goed uit. Deze keer hadden we gekozen om geen lakens en slopen mee te nemen. De nieuwe service van de camping is dat het beddengoed door hun aangeleverd wordt.

Zaterdag 5 september.

Eerst maar aan het ontbijt. Een van de voordelen van de camping is dat zij de croissantjes, indien besteld, afbakken en klaar leggen voor de gasten. Dus genieten maar.

Na het ontbijt boodschappen doen bij de Jumbo (hallo Jumbo) en de slagerij.

Voor vandaag zijn we in ieder geval weer gesteld.

Vannacht heeft het behoorlijk geregend, al was het alleen maar om het stof weg te regenen. Vandaag worden er zonnige periode voorspeld met hier en daar een bui.

Zondag 6 september

Vandaag rustig aangedaan. Eerstens naar de kippenboerderij om eitjes uit de automaat te halen. 's avonds naar 't Maotie voor het diner. Voor ons doen was het een beetje te druk, maar wat we voorgeschoteld kregen was erg lekker. Zalm.

Maandag 7 september

De meeste musea zijn op maandag gesloten.

In de middag zijn we naar Borger geweest om wat boodschappen te doen. Het centrum van Borger is geheel op de schop genomen. Veel meer ruimte voor de voetgangers

 






 

 

 

Dinsdag 8 september

Vandaag staat een bezoek aan het openluchtmuseum in Harkema op het programma. Het Themapark Spitkeet heeft tot doel: “Het tonen van het verband tussen natuur, wonen en werken op de arme Fries-Groningse heide in de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw en voorts al het geen met het een en ander rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin des woords.” Het museum wordt in stand gehouden door een beroepskracht en ongeveer zestig vrijwilligers.

A an de hand van een wandelroute wordt men door het park geleid.


 In de ‘it Skieppehok’ (Schaapskooi) is het ontvangstgebouw. Hierin staat een mooie houtkachel. Van hieruit begint de route.

 

Holwoning

Volgens schriftelijke bronnen gingen rond 1790 voor het eerst mensen op de heide wonen. In de 19e eeuw kwamen er steeds meer bewoners. Mensen die geen (vast) werk hadden en geen huis konden kopen of huren, kwamen op de heide terecht. Zij bouwde hier een hut van heideplaggen. Er waren echter ook mensen die niet bij machte waren om zelfs maar een plaggenhut te bouwen. Zij woonden in de wal van een dijk of onder de grond.


 

Onderduikershol

In de tweede wereldoorlog woonde een groot gezin met jongens van omstreeks achttien jaar naast de noodslachtplaats die nabij het armenkerkhof stond. In de laatste jaren van de oorlog wilden de Duitsers vooral jonge mannen in het fabrieken hebben om wapentuig voor hen te maken. Hun eigen jongens waren aan het front. Geregeld hielden zij razzia’s om jongelui te pakken te krijgen. Om uit handen van de vijand te blijven hadden die mannen hier een hol gegraven waarin ze bij gevaar onderdoken.


Armenkerkhof

In 1869 verplichtte de regering dat in elke gemeente een begraafplaats buiten het dorp moest komen. De gemeente kocht een stuk heide van de Algemene Armenvoogdij van Drogeham en Harkema-Opeinde voor twee gulden de are. Het lag ‘op de Hamsterheide aan den nieuwen kunstweg naar Rottevalle.’

Pas in 1879 werden de eerste drie overledenen hier begraven. Dat kwam omdat er geen klok op de begraafplaats aanwezig was. Door het luiden van de klok moesten de boze geesten verjaagd worden. In totaal zijn er ongeveer 220 mensen begraven, waarvan de helft kinderen waren. Vanwege de slechte woon- en leefomstandigheden was de kinder-sterfte hier vrij hoog. Het drinken uit de sloot of een dobbe was niet al te gezond en bovendien kregen de kinderen veel te weinig en te eenzijdig eten; ziekenzorg bestond hier vrijwel niet.

Klokkenstoel.  

Deze klokkenstoel hoort bij het armenkerkhof, aangelegd in 1870. Ook de armste mensen die hier op de kosten van de gemeente werden begraven, wilden ‘belet’ worden (tijdens de begrafenis moest de klok worden geluid om de geesten te verjagen). Dat kon pas toen hier in 1879 een klokkenstoel werd gebouwd, negen jaar na de aanleg van de begraafplaats. Toen is hier dan ook voor het eerst iemand begraven.


Kippenhok

Na de tweede wereldoorlog was er in Nederland veel woningnood. In deze streek extra veel. Als twee mensen wilden trouwen was er meestal geen woning beschikbaar. Soms werd een klein stukje bij de woning van de ouders aangebouwd. Heel vaak stond op het ruime erf een groot kippenhok. Dat werd dan betimmerd en zo ingericht dat het jonge paar er voorlopig in kon wonen. De kinderen van de laatste bewoners van de woningwetwoning die er nu nog staat, hebben in het begin van hun huwelijk allemaal op deze plaats in zo’n kippenhok gewoond.

 

Woningwetwoning / Jelle Dam Hûs

Ook dit was oorspronkelijk een woningwetwoning die later verbouwd is. Dit huis is nu ingericht als expositieruimte. Er is een winkeltje, een woonkamer met onder andere informatie over Jelle Dam, een ruimte met vitrines vol interessante voorwerpen en een keuken met allerhande voorwerpen die betrekking hebben op het werk van de huisvrouw.



Mallemolen (‘Malmoune’).  

De Mallemolen was een huis, dat bestond uit vier éénkamer- woningen en eens aan vier gezinnen huisvesting bood. De vier woonruimtes waren hele kleine hokjes. Er was ruimte voor een tafel met een paar stoelen, een kachel en een kast. Aan de zijkant waren twee bedsteden.

 nieuwe woning

 

De toestanden in de Mallemolen, en ook in andere woningen, waren vaak schrijnend. De meeste mensen hadden het niet ruim. Sommige kinderen hadden dag in, dag uit dezelfde kleren aan, werden nooit gewassen en liepen zowel ‘s zomers als ‘s winters op blote voeten. In 1958 heeft burgemeester Van Ek de bouwvallige woning in brand gestoken om aandacht te vestigen op het krottenvraagstuk.

Oude woning                        

(beschrijving met behulp van het informatieboekje van de Stichting Friesch-Groningsche Heide te Harkema.)

Na de rondgang hebben we de lunch in het openluchtmuseum gebruikt. De terugweg naar de camping hebben we gekozen vermijd snelwegen, dan kom je door kleine dorpjes en kun je genieten van de omgeving. Al met al weer een geslaagde dag.


Woensdag 9 september

In Gasselternijveen staat de Reiling Hoeve. De hoeve staat in verbinding met de Baptisten.De familie Reiling is middels de stamboom van de familie Borcheld verbonden.  In de hoeve is sinds kort een koffie & thee schenkerij geopend, welke door Jannie Dodde-Reiling wordt gerund. Zij heeft een sfeervolle plek gecreëerd in het voorhuis, de pronkkamer, van de Reiling Hoeve. Een huiselijk plekje vol sfeer en nostalgie waar vele oude prenten de wanden sieren en de oude bedsteeën als handige opslagruimte dienen. 

Niet ver van de hoeve is het gedenksteen te vinden wat herinnerd aan de eerste doop van de Baptisten in Nederland. 

Donderdag 10 september

 

 

 

Gea heeft een korte wandeling gemaakt op Drouwernerzand. 

 De heide staat nog mooi in bloei.

 



Op de camping is een insectenhotel. 


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

En bij de ingang staan een drietal houtsculpturen.

 

Vrijdag 11 september

Vandaag gaan we op weg naar Orvelte. Orvelte presenteert zichzelf als museumdorp (of monumentendorp), vanwege de vele historische bezienswaardigheden in en rond het dorp. Naast de "normale" dagelijkse bedrijvigheid en woonfunctie van het dorp is een groot aantal boerderijen en andere gebouwen ingericht voor het publiek. Auto's zijn niet toegestaan in Orvelte.

Vermoedelijk ontstond Orvelte op de huidige plaats tussen de 11e en 13e eeuw. De naam komt uit een samentrekking van ‘over het veld’ of zoals de Drent het zal zeggen ‘Oer ‘t veld’. De vroegste vermelding van het dorp is gevonden in een akte uit 1362 waarin een landbouwer uit Orvelte wordt genoemd. In 1612 heeft Orvelte 13 landbouwers die hun land moesten veroveren tussen het overal aanwezige bos. De landerijen werden bij voorkeur gekozen in de buurt van hoger gelegen gronden, geschikt voor akkerbouw. De lager gelegen gronden werden benut als hooi- en weiland.

Er zijn verschillende ambachtelijke bedrijfjes die men kan bezoeken. Wij hebben de volgende keuze gemaakt;

Vrachtauto’s van toen en nu;

Orvelte Poort;

Het Jan Kruis Museum

 

Vrachtauto’s van Toen & Nu, een klein, maar een zeer bijzonder museum, dat je bij een bezoek aan Orvelte, beslist niet mag missen! Afkomstig uit een familie van vrachtrijders, is de liefde voor vrachtvervoer over de weg, bij Wim Al met de paplepel ingegoten. Die liefde vind je terug in de bijzondere collectie op schaal nagebouwde vrachtwagen modellen, miniaturen en bijzondere diorama’s, door hem met zorg bijeengebracht in de “schuur” naast de winkel Groetjes uit Orvelte

 


 

Hier zie je vergeten modellen en merken, die je mee terugnemen naar de tijd dat “melkrijders” de melkbussen bij de boer ophaalden, kolen en brandstof aan huis werden bezorgd door de kolenboer en de wagens van Van Gend en Loos overal het straatbeeld bepaalden. 

 

 

 

 Het Ottenshoes is een monumentale boerderij, waar je tegen betaling onder leiding van een gids, een kijkje neemt in het leven van de familie Ottens, die hier in de 19e eeuw leefden en werkten. Om het beeld compleet te maken, kun je op de deel een multimediale voorstelling over de geschiedenis van Orvelte: “Het Orvelte Dagboek”, beleven. Deskundige gidsen nemen je op verzoek mee voor een rondleiding rond en in het Ottenshoes.

 

 

 

 

 

 

 



 

 

 

 

 

 

 

 

Op de kachel zijn een aantal attributen te vinden die met het verwarmen en koken te maken hebben. Uiteraard de turven. Een knieperties tang voor het maken van wafels. Een stoof om je voeten warm te houden. In een testje werden de hete kolen geplaatst, daarna in de stoof en door de gaten van de stoof kwam dan de warmte naar je voeten.




Het Jan Kruis Museum  

 

Jan Kruis werd vooral bekend door de strip ‘Jan, Jans en de Kinderen’. In deze strip wist hij een tijdsbeeld te typeren van een doorsnee Nederlands gezinsleven in levendige lijnen en met een heel eigen spreektaal. Wie kent niet de “jeweetwel-kater” en “hoi pipeloi”?

 

 






In dit museum zie je dat Jan naast strip- en reclametekenaar, ook een veelzijdig beeldend kunstenaar was. Ook maakte hij prachtige portretten en illustraties van onder andere Woutertje Pieterse en Willem Duys.




Zaterdag 12 september

Boodschappendag, aardappelen kopen bij de boer in Gieten, naar Gasselterboerveen, vlees kopen.

Zondag 13 september

Een rustig dagje, morgen zien we wel weer.

Maandag 14 september

We blijven vandaag op de camping, enigszins moeten we wel. De stroom is rondom Borger, dus ook Gasselte, is uitgevallen. Maar na een paar uur hebben weer stroom. Een breuk in de kabel was de oorzaak.

Na het eten zijn we nog even naar de begraafplaats naast de camping gegaan. 

 


Daar liggen de ouders van oom Jannes Klaassens en Wemeltje Kruit en haar man Cornelis Borcheld begraven. Moeder natuur is druk bezig met het begroeien van het onkruid.


 

 

 

 

 

 

Wemeltje Kruit was een koopvrouw en een markant dorpsfiguur, die Wemelie werd genoemd, in de Drentse plaats Gasselte. Wemelie was een dochter van de arbeider Jan Kruit en van Geesje Smeeman. Zij trouwde op 18 december 1926 te Gasselte met Kornelis Borcheld. Op initiatief van een carnavalsvereniging is er een beeld gekomen in Gasselte.




Dinsdag 15 september

Vanmiddag gaan we naar Gasselternijveen. Daar heeft Gea met een bestuurslid afgesproken om navraag te doen te doen naar een historische gebeurtenis met betrekking tot haar vader. Het is namelijk niet bekend of hij tijdens de oorlog heeft gevaren. Alles duidt er op dat hij op zee is geweest. Gea heeft in ieder geval het paspoort gevonden wat hij in 1940 heeft aangevraagd. Hierin wordt vermeld dat hij als beroep “matroos” had opgegeven.

Dat we niet mogen klagen over het weer is te zien op foto. Heerlijk in ‘t zonnetje.

 

Woensdag 16 september

Vandaag gaan we naar het Veenmuseum in Vriezenveen. Veenmuseum Vriezenveense-veld is gewijd aan het werken, wonen en leven in de tijd van de vervening van Noord-Twente in de periode van 1850 tot 1950.

Bezoekers kunnen in een origineel veen-treintje over het terrein gereden worden, of te voet gaan om de ingerichte veenhutten, de oude Vriezenveense boerderij en het winkeltje te bezichtigen. In de centrale expositieruimte wordt aan de hand van diverse objecten, foto’s en een maquette een beeld geschetst van het veen en turfsteken. In één van de originele veentreintjes kunnen de bezoekers over het terrein gereden worden. Onderweg stopt het treintje om de ingerichte veenhutten te bezichtigen, de typerende oude Vriezenveense boerderij en het winkeltje, annex gelagkamer (waar vroeger de lonen werden uitbetaald en ten dele in vloeibare vorm werden omgezet…).


De eerste stop is bij een gedeelte van de afgraving. De toplaag dient eerst te worden verwijderd om bij het turf te kunnen komen. Dan kan het turf worden afgestoken en daarna op de kruiwagen te worden geladen om het naar de verwerking te brengen.

Heden ten dage heeft het turf een belangrijke functie bij het fabriceren van tuinaarde.



De volgende stop is de winkel annex kroeg. De werkers kregen hun loon in de kroeg uitbetaalt

 


 

De man kreeg het loon voor de vrouw en de kinderen en deed ook de inkopen. Een groot deel van het loon ging echter op aan de drank in het gelag achter de winkel. In de winkel werd, door middel van de kerfstof, bijgehouden hoe groot de schuld was. 

 





In de herberg hield men met behulp van de kerfstok namelijk bij hoeveel er op krediet geleverd was. Hoe meer inkepingen in de stok waren aangebracht, hoe hoger dus de schuld. Vaak had zowel de herbergier als de klant een kerfstok, zodat gesjoemel werd voorkomen en men altijd precies wist hoe hoog de schuld was. Aan de zijkant kon men aangeven hoeveel er al betaald was. In een tijd waarin lang niet iedereen kon lezen of schrijven, was de kerfstok een handig hulpmiddel. 

 

De volgende stop was bij een veenhut.

Hier gold het principe dat als een veenarbeider in één dag een hut met de vrouw en kinderen kon bouwen, hij als een goede veenarbeider kon worden aangemerkt en mochten zij blijven wonen en werken.






 

Kakstoel, is een wc die de mensen vroeger hadden. Het is een soort stoel, met daaronder een pot. In die dagen hadden zij nog geen luiers en werd het kind met de blote billen in de stoel gezet. 

Een pot onderin de stoel werd dan de uitwerpsels en urine opgevangen. 

Omdat ze vroeger nog geen wcpapier hadden, veegde de mensen met hun linkerhand hun behoefte aan de kakstoel. Daarom laat je altijd met je rechter hand zien dat je iets vies of lekker vind.

 

De volgende stop is een wat “luxere” veenwoning. Hier konden de familie, inclusief de grootouders in wonen.

Voor het huis is ook een moestuin te vinden. Op die manier waren de bewoners minder afhankelijk van de winkel. 

 

 

 

 


  

 

 

 Buiten dat er op het erf een wc was geplaatst, is er voor de grootmoeder een “stilletje” aanwezig. Zij ging er dan opzitten met de rokken om het “stilletje” heen en niemand had dan in de gaten dat oma haar behoefte deed.



 



 

 

 

 

 

 

 

 

 

Op het erf stond een washok, waar moeder de vrouw de was kon doen.

 















 

Terug bij het bezoekerscentrum hebben we nog even de lunch gebruikt, thee met een stoet.

 

In bezoekerscentrum is een expositieruimte waar het verhaal wordt gedaan over de vervening. Een maquette over het vervenen is te vinden in de expositieruimte.


 




Donderdag 17 september

Op familiebezoek in Ter Apel. Gea hoopt antwoorden te vinden over de onderduikers in Valthe. Na vele telefoontje hebben we een aanwijzing gevonden dat de onderduikers in de Hoofdstraat 5, een toenmalige boerderij waren ondergedoken. Op het adres is een nieuwe boerderij gebouwd. De huidige bewoners hebben nog een foto van de oude boerderij die in vervallen staat bevond.


Dit is de boerderij in de huidige staat. De oude is in z’n geheel gesloopt en de nieuwe op dezelfde plek weer opgebouwd.



Vrijdag 18 september

Vandaag staat een bezoek aan Frederiksoord gepland. Gea heeft een arrangement geboekt bij het Huygens huis. Dit bestaat uit;

een lunch;

wandelroute;

koffie/thee met gebak.



 

Voor de lunch kunnen we kiezen uit:







Er zijn verschillende wandelroutes.

- 3 km door het Sterrenbos;

 

De geschiedenis van het Sterrebosch gaat terug tot 1614 wanneer François van Westerbeek gronden in de buurt van Vledder aanschaft om deze te laten vervenen. Om de turf te kunnen afvoeren liet hij de Westerbeeksloot graven die uitkomt in de Wapserveense Aa. In 1766 wordt het landgoed verkocht aan Jonker Nicolaas van Heloma die het huidige Huis Westerbeek bouwt en het bijbehorende Sterrebosch aanlegt.

- 11 km de monumenten route;

Deze 11 km lange wandelroute brengt u langs verschillende monumenten van de Maatschappij van Weldadigheid. Op verschillende punten heeft u eventueel de mogelijkheid om de route af te snijden waardoor u minder ver hoeft te lopen.

Museum De Proefkolonie Ga 200 jaar terug in de tijd en beleef het verhaal van Generaal Johannes van den Bosch en de eerste kolonisten die in de Koloniën van Weldadigheid een nieuwe toekomst vonden. Op deze unieke historische plek in Frederiksoord treedt u in de voetsporen van de eerste paupers en ervaart u hun onvergetelijke verhaal via een unieke multimediale tijdreis. Bijzonder voor jong en oud!

-13 km over het Turf van Vrouwenveld.

Deze 13 kilometer lange wandelroute brengt je over het Doldersummerveld, het Vrouwenveld en het Landgoed Boschoord naar de Drentse dorpen Zorgvlied en Doldersum. Zo’n 200 jaar geleden werkten hier de vrouwen in het hoogveen van Vrouwenveld om turf, dat hier gestoken werd, te keren om te drogen. Een prachtige route door de bossen, over de heide, langs plateauduinen en vennen.

Maatschappij van Weldadigheid 

Het is 1818. Generaal Johannes van den Bosch en zijn Maatschappij van Weldadigheid willen paupers in Nederland perspectief op een beter bestaan bieden. Frederiksoord was de eerste plaats waar de generaal met carte blanche van Koning Willem de kolonisten nieuwe kansen bood. Het begin van een groots maatschappelijk experiment dat nog steeds zichtbaar is in het landschap en aan de gebouwen die in deze kolonie staan.


Onze wandeling brengt ons bij de tuinbouwschool. 

In 1884 gesticht in opdracht van de Maatschappij van Weldadigheid

Op 1 december 1881 schreef F.H.L. van Swieten, gepensioneerd Majoor der Cavalerie te Delft, aan het bestuur van de Maatschappij, dat hij de naam van zijn overleden zoon, Gerard Adriaan, wilde verbinden aan een filantropische instelling. Hij was van plan zijn vermogen aan de Maatschappij te legateren. Het vermogen diende in een afzonderlijk fonds te worden ondergebracht. Zijn enig kind, Gerard Adriaan, geboren op 1 september 1860 was op 1 augustus te ''s-Gravenhage overleden. Zijn vrouw was reeds eerder gestorven.

De Tuinbouwschool heeft gedurende 121 jaar op hoog niveau gefunctioneerd. Het was een begrip en Nederland en ver daarbuiten. Studenten, ook wel tuinhazen genoemd, werden geroemd om hun kennis van zaken, met name ook vanwege hun enorme praktijkkennis, opgedaan hier in de tuinen. A.C. Ide was de eerste directeur van de Tuinbouwschool. Het studentenwoningencomplex achter de tuinen, de A.C. Idehof is vernoemd naar deze eerste directeur. Omdat Frederiksoord niet bepaald centraal gelegen is hebben de tuinhazen in het verleden vaak in de kost gezeten bij bewoners van Frederiksoord en omgeving.

Heden ten dage zien de tuinen er troosteloos uit. Echter er zijn plannen om het gebied onder handen te nemen. De provincie Drenthe wil een lening van 400.000 euro verstrekken voor de verbouwing van de vroegere tuinbouwschool in Frederiksoord. De school wordt omgebouwd tot woonzorg complex en er komen innovatieve bedrijven.

De vier ton komt uit het Monumentenfonds. Gedeputeerde Staten vinden het belangrijk dat het pand in zijn omgeving behouden blijft. De voormalige tuinbouwschool van de Maatschappij van Weldadigheid bestaat onder meer uit een tuin met kassen, schuren en een ketelhuis.

Op het terrein is het monument van F.H.L. van Swieten, gepensioneerd Majoor der Cavalerie te Delft te vinden. Het monument is op 28 juli 1934 door de oudleerlingen van de tuinbouwschool aangeboden.

 








Onze wandeling voort ons naar een koloniehuisje aan de Hooiweg 1. We hebben een ticket gekregen met een code waar we toegang kunnen verschaffen tot het koloniehuisje.

 

Achter in het huis is de deel. Daar werd o.m. de was gedaan en werden de dieren ondergebracht. De ruimte die overbleef diende als slaapplaats voor de kinderen. Die sliepen dan op stro.











Terug op ons vertrekpunt, het Huygens Huys. Het voormalig postkantoor in Frederiksoord.

Tot in het midden van de 19eeeuw was de postvoorziening niet centraal geregeld, maar in handen van particulieren, kleine bedrijfjes en lokale overheden. De tarieven waren verschillend, onoverzichtelijk en voor die tijd redelijk hoog. Het principe hierbij was dat de ontvanger betaalde. De bezorging was vaak een kwestie van hopen op een goede afloop en de tijdsduur was onvoorspelbaar. De vervoermiddelen waren tot die tijd nog steeds dezelfde als in de twee of drie daaraan vooraf gaande eeuwen, per koets of trekschuit. Rond 1850 begint de overheid het belang van een goed geregelde postvoorziening in te zien. Mede door de opkomst van de spoorwegen voorziet men dan mogelijkheden om de kwaliteit op te voeren. De eerste Postwet wordt dan ook in 1850 aangenomen met als belangrijkste aspecten:

- de verzender gaat gestandaardiseerde tarieven betalen,

- de eerste postzegels worden in 1852 uitgegeven, en

- elke gemeente is verplicht om een postkantoor in te richten. 

In Frederiksoord wordt in 1861 een hulppostkantoor ingericht in het woonhuis van de heer Th. H.P. van Marle. Hij was boekhouder bij de Maatschappij van Weldadigheid en zijn huis stond schuin tegenover het hotel (toen “Logement” genoemd). Enkele decennia later komt ook de telegrafie als communicatiemiddel beschikbaar. Hiertoe wordt in 1880 de Nederlandsche Bell en Telefoon Maatschappij opgericht. In 1893 gaat deze organisatie op in de nieuwe organisatie Administratie der Posterijen en Telegrafie”. De Maatschappij van Weldadigheid ziet het nut wel in van deze nieuwe techniek, ook enkele particulieren in de regio zien het belang ervan in. 

Om een telegraafverbinding te krijgen moet de gemeente Vledder een verzoek daartoe richten aan de regering, waarbij ook aangegeven moet worden wie de aanleg zal betalen. De MvW wilde deze kosten wel dragen. Uiteindelijk werd in 1889 in het kantoor van de MvW een hulptelegraafkantoor ingericht. In de praktijk bleken de aanlegkosten lager uit te vallen dan voorzien was, er was een batig saldo. Uit de archieven van de Maatschappij blijkt dat dit aangewend werd voor de aankoop van “Enig onmisbaar meubilair voor het kantoor, waaronder eenen klok”. In deze periode installeert de MvW ook een intern, lokaal telefoonnetwerk. 

 

 

 

Hierop worden de belangrijkste dienstgebouwen aangesloten.

De aanname in 1904 van de Telegraaf-en Telefoonwet is de volgende belangrijke stap in de centralisatie van deze diensten. Belangrijk hierin was de aanwijzing van de postkantoren als lokale knooppunten voor alle diensten. Hierdoor ontstond als het ware een monopolie van waaruit weer een standaardisatie van tarieven, technieken en voorwaarden ingevoerd kon worden. Qua wetgeving wordt de hierboven genoemde “Administratie” dan officieel een staatsbedrijf en in 1928 wordt de naam gewijzigd in PTT (Posterijen, Telegrafie en Telefonie).Aanzet voor de nieuwbouw Het gevolg van de nieuwe wetgeving van rond 1880 was ook dat er een landelijk hausse in nieuwbouw van postkantoren op gang komt. In deze periode worden ook vele andere gebouwen van rijkswege gebouwd, spoorwegstations, musea, scholen e.d. Een van de bekendste architecten uit die periode voor dit type gebouwen was Pierre Cuypers, afkomstig uit Roermond. Hij was benoemd tot Rijksbouwmeester. Van zijn hand in onze regio is o.m. de St. Mar-tinuskerk in Sneek.

Een van zijn leerlingen was Cornelis Hendrik Peters (Groningen 1847 den Haag 1932). Hij was 10 jaar in dienst bij Cuypers en hield zich vooral bezig met projecten in het Noorden van Nederland. In het begin alleen als begeleider van de bouwprojecten, later ook werkte hij de ontwerp-schetsen van Cuypers tot in detail uit en nog weer later ontwierp hij ook zelf gebouwen. Cuypers hielp hem door zijn goede contacten bij de overheid aan een baan als Rijksbouwmeester. Omdat er van Rijkswege zoveel gebouwd werd werd de functie Rijksbouwmeester opgesplitst en Peters werd het Noorden van ons land toebedeeld, als zelfstandig architect. Hij was dus officieel Rijksbouwmeester voor Noord Nederland. 

 

Dit was de periode van de Neogotiek waarin veel invloeden van de Renaissance zijn terug te vinden. Kenmerkende bouwelementen zijn speciaal gevormder bakstenen, uitkragende gevels met forse dakgootoversteken en zichtbaar versierde muurankers. Natuursteen wordt veel toegepast, kolommen en monumentale trappen horen er ook bij.

Gedurende de jaren dat het postkantoor als zodanig functioneerde zijn er eigenlijk maar vier beheerders/directeuren geweest, in 1902 werd de heer Hüpscher benoemd, in 1906 de heer De Haan en in 1930 de heer Oostindië. In 1978 was de heer Haitsma beheerder, na zijn overlijden heeft zijn echtgenote die taak tot 1992 uitgeoefend. Na de sluiting als postkantoor is het gebouw enkele malen van eigenaar gewisseld, veelal met het oog op mogelijke inrichting als appartementencomplex, er werden plannen ontwikkeld voor al dan niet architectonisch verantwoorde uitbreidingen. Geen van deze plannen is ooit uitgevoerd waardoor wij nu in Frederiksoord dit Rijksmonument in zijn vrijwel oorspronkelijke vorm kunnen aanschouwen.

Tegenwoordig is in het voormalig postkantoor het “Huygens Huys” gevestigd. In het Huygens Huys vindt men nu een expositie van exclusieve antieke klokken.






 





Buiten op de gevel is ook een klok aangebracht.


Na de koffie/thee met gebak keren we weer campingwaarts, maar voordat we in Gasselte aankomen gaan we naar Exloo voor het avondmaal. Twee jaar geleden hebben we in het hotel “De Meulenhoek” gelogeerd met Beryl. Het leek ons leuk ons te kijken of zij een tafel voor twee hebben om van de maaltijd te genieten.

Zaterdag 19 september

Vandaag boodschappendag.

Zondag 20 september

Een relax dag. Genieten van het zonnetje op het terras. Gea is bezig met de soep voor morgen.

Maandag 21 september

We krijgen in ochtend visite van een neef met vrouw van Gea. Zij blijven lunchen, even gezellig bijpraten.

's Avonds komen Guus en Geesje. Zo is m,n verjaardag weer om. Het is tevens onze laatste week op de camping. 

Dinsdag 22 september

Vandaag relaxen en genieten van het zonnetje. Naar Borger om thee te kopen bij Lekker Hip. Zij verkopen meer dan 150 soorten losse thee. Qua weer hoeven wij in ieder geval niet te mopperen. 

Woensdag 23 september

Vandaag zijn al begonnen met het inpakken van de spullen die we niet meer nodig hebben. Morgen gaan we de kratten verder vullen, dan kunnen we vrijdag inladen en weer naar huis. We zijn benieuwd of Lily het zonder ons kunnen uithouden. We weten dat ze in goede handen is met buurvrouw An. Vanavond gaan we naar Exloo. We hebben een tafel gereserveerd bij Toby's Steakhouse. Aangekomen in Exloo krijgen we de mededeling dat ze gesloten zijn omdat ze een storing hebben. Maar geen probleem even verder op zit de "Meulenhoek" met het restaurant Els. Die hadden nog een tafel waaraan we het diner konden gebruiken. Gea had scholfilet en ik had een eendenborst, heerlijk. 

 

En als dessert hadden ze voor Gea de crème brûée maar in de brand gestoken. Ik had een flensje.










Donderdag 24 september

De kratten zijn gevuld en kunnen morgen ingeladen worden. Nog even bij Karbo en Naatje gereden om vleeswaren in te slaan. Ter afsluiting hebben we voor vanavond soep.

Vrijdag 25 september

Ingeladen, de sleutels ingeleverd. Afgerekend en wij kunnen op weg naar IJmuiden. Het is tevens de laatste keer dat we gebruik kunnen maken van deze chalet. Medio februari-maart komt er een nieuwe voor in de plaats. We zijn benieuwd hoe de nieuwe chalet eruit komt te zien. Maar dat zien we volgend jaar weer. We hebben in ieder geval genoten van de afgelopen drie weken.