Op 4 juni
hebben Gea en ik besloten dat we op een andere manier haar verjaardag gaan
vieren. We zijn in het bezit van een museum jaarkaart. Met zo’n museumjaarkaart
heb je gratis toegang tot een museum.
Een tweetal
musea in Amsterdam stond bij ons op de agenda. Het Tassenmuseum en de
Hermitage. Het Tassenmuseum is gevestigd in een herenhuis aan de Herengracht en
exposeert tassen door de eeuwen heen. De Hermitage is een soort van dependance
van de Hermitage in Sint Petersburg, Rusland. Met het openbaar vervoer, tram 9,
naar het Rembrandsplein.
Op het
Rembrandsplein staat een beeldengroep die de Nachtwacht voorstellen. Normaliter
staan er drommen toeristen omheen en kun je er geen goede foto maken.
Op de hoek
van het Rembrandsplein en de Halve Maansteeg was vroeger een politieposthuis.
Boven het posthuis is een woning. Toen ik pas bij de politie begon
te werken, was ik op zoek naar een andere woonruimte. Ik woonde toendertijd op
een verbouwde zolder in Amsterdam-Oost. Bij de afdeling personeelszaken werd
mij de woning boven het posthuis aangeboden. Maar met m’n nachtdiensten midden
in het uitgaansleven van Amsterdam, is dat geen doen, en heb ik dat aanbod
afgewezen.
Het is het gebouw met de blauwe zonneschermen.
Dit als even een tussendoortje.
Als eerste zijn we naar de Hermitage geweest. De Hermitage was vroeger een verzorgingstehuis voor bejaarden, genaamd Amstelhof. Van de tentoonstelling, welke voornamelijk over Tsaar Peter de Grote ging, mocht je geen foto’s nemen. Vanaf het internet heb ik een paar foto’s weten te downloaden over de geschiedenis van het verzorgingshuis.
Dit is de
kerkzaal, waar ook de maaltijden gebruikt werden.
En in deze keuken werd het eten in
vroeger jaren bereid.
Peter de Grote en zijn koets waar hij mee in de paleistuinen reed.
De binnenplaats van de Hermitage.
Na de
Hermitage zijn we naar het Tassenmuseum gegaan. Het Tassenmuseum is gevestigd
aan de Herengracht in een oud herenhuis. Het is een kleine expositie van tassen
van af rond 1700. Van alle soorten tassen is daar te zien.
Een tas waarmee je, als je een telefoonaansluiting kan vinden, mee kunt telefoneren. De draaischijf zit vast, maar met de toetsen kom je een heel eind.
Een tas waarmee je, als je een telefoonaansluiting kan vinden, mee kunt telefoneren. De draaischijf zit vast, maar met de toetsen kom je een heel eind.
Schooltassen
in alle maten. De tas die aan linkerkant staat heeft Gea ook. Ze bewaard hier
haar muziek in. Een tas, zoals die daar achter ligt heb ik zelf ook nog
gebruikt.
De geborduurde tassen, waar Gea achter staat, werden gedragen onder de grote jurken aan de zijkant van de dijen. Van zakkenrollerij kon dan geen sprake zijn.
In dit
gedeelte staan houten schooltassen opgesteld. Deze werden voornamelijk op het
platteland gebruikt. De makers waren veelal de ouders zelf. Zo kreeg je een
veelvoud van tassen met eigen ontwerpen.
Vandaar weer op de tram naar het Centraal Station. Op het eerste perron is een oud restaurant met de toepasselijke naam 1e Klas. Om de verjaardag van Gea af te sluiten, kijken we of we daar wat te eten kunnen krijgen.
Het is een
zeer statig aandoend restaurant. Maar oer gezellig. Op de bar staat een papagaai
die wij in Tasmanie vaak hebben gezien.
En na de
maaltijd hebben we de boot terug genomen naar IJmuiden. Er zijn plannen om de bootverbinding
op te heffen, omdat er te weinig passagiers gebruik maken van de verbinding. We
weten niet wanneer ze van de provincie de metingen hebben verricht, maar het is
soms zo druk dat je moet wachten op de volgende boot, want je mag niet staan in
de boot. Hopelijk kan het tij weer gekeerd worden en blijft de boot behouden
voor de verbinding tussen IJmuiden en Amsterdam.
En zo hebben
we van de verjaardag een dagje uit in Amsterdam gemaakt.
Zaterdag 8
juni zijn, op uitnodiging van Nederlandse Genealogische Vereniging, afd.
Kennemerland, naar Spaarnwoude geweest.
Spaarnwoude
is een heel klein dorp gelegen onder de rook van Haarlem. In het dorpje staat
een kerkje, de stompe toren. Het kerkje dateert uit de 13e eeuw. In
1784 is het huidige kerkje tegen de toren aangebouwd. Dit nadat een brand het
oude kerkje had verwoest.
In het kerkje werd een lezing gehouden over de geschiedenis en wetenswaardigheden over het kerkje.
Sinds 1880
worden er geen diensten meer gehouden. Het valt nu onder de rijksmonumenten en
wordt nu gebruikt voor culturele doeleinden. Er vinden o.a. concerten plaats,
is een officiële trouwlocatie en er worden exposities gehouden.
Waar
Spaarnwoude ook bekend is, is de reus van Spaarnwoude.
Verhaal Klaas van Kieten, de reus van Spaarnwoude
Kinderen
durven hem niet aan te kijken, onder zijn uitgestrekte arm kan zomaar één van
de langste mannen van het dorp doorlopen en zijn voet is net zo groot als vier
voeten achter elkaar. Joost van den Vondel waarschuwt dat je hem maar beter uit
de weg kunt gaan. Zijn naam: Klaas van Kieten (ook wel: Cleas van Kieten) uit Spaarnwoude: De
langste man uit de dertiende eeuw.
Klaas van Kieten was 2 meter en 69 cm
Een aardige
reus. Zijn ouders zijn in vergelijking met Klaas kleine mensen, niet zo vreemd
want Klaas zelf is maar liefst 269cm lang! Ondanks dat hij er eng uit ziet,
vooral voor kinderen, is deze Klaas een aardige man en niet kwaadaardig zoals
je zou denken van een reus. Er is niet veel bekend van het leven van Klaas.
Waarschijnlijk heeft hij zijn brood verdiend als landarbeider. Wanneer Klaas
precies geboren en gestorven is en waar hij begraven ligt is niet bekend.
Bezoek aan
Engeland. Klaas van Kieten heeft in 1296 Engeland bezocht met een aantal
Nederlandse edelen: Heer Dirk van Brederode, Heer Willem van Egmondt en Heer
Henrick Burghgrave van Leyden. Wat het doel van de reis was is niet bekend,
maar sommigen denken dat het is geweest om zichzelf ‘tentoon te
stellen’.
Beschrijving
van Joost van den Vondel Joost van den Vondel geeft Klaas een plek in zijn
toneelstuk Gijsbrecht van Amstel. Dit drama handelt over de verwoesting van de
stad Amsterdam in het jaar 1504. Vondel beschuldigd Van Kieten (onterecht) van
allerlei gruwelijkheden: ‘ik zag hem man op man slingeren alsof het konijnen
waren. Hij slingerde de mannen wel driemaal rond zijn hoofd en sloeg ze dan met
de koppen op de stoep.’
Portret van
Joost van den Vondel, 17 november 1587
Afbeeldingen
van Klaas van Kieten Op een uithangbord van het oude Raadhuis van Spaarnwoude
zou een afbeelding van Klaas van Kieten hebben gestaan. Het Raadhuis bestaat
echter niet meer. Andere afbeeldingen van Klaas zijn er, voor zover bekend,
niet. Hoe groot de reus geweest moet zijn, is af te lezen op de Zuid-muur van
de Stompe Toren te Spaarnwoude. In de muur zijn twee stenen ingemetseld op
269cm hoogte, de lengte van Klaas. En de afstand tussen beide stenen (maar
liefst 1m85) zou de maximale afstand zijn van de toppen van de middelvingers
van beide handen bij geheel gespreide armen.
Van een
enorme klomp en een halssnoer die in de Stompe Toren liggen wordt geloofd dat
ze van Klaas van Kieten zijn geweest.Tekst: Eva van Dijk
Om een
indruk te krijgen, staan we met de groep voor het beeld van Klaas.
Bij het
kerkje is ook een kleine begraaf-plaats. Onder meer is de oud burgemeester van Amsterdam,
D’ailly hier begraven.
Door de regenval van ’t voorjaar hebben we lekkage in de serre gehad. Met het betere weer hebben we de dakbedekking van de serre aangepakt. Eerst hebben de vloerdelen van de vlonder weggehaald. De planken zijn door Gea onderhanden genomen. Die waren groen uitgeslagen. Bij de Doe-het-Zelf markt om de hoek heb ik EPDM besteld. EPDM is een rubberen dakbedekking, wat ook gebruikt worden vijvers. De bitumen ondergrond is geschikt voor het gebruiken van EPDM, maar moet wel schoon zijn.
Het EPDM
moet in z’n geheel op de plek gelegd worden. Met speciale lijm wordt het op de
ondergrond vastgelijmd. Eenmaal vast op de ondergrond, kan het niet meer
verwijderd worden. Hierna konden de planken weer teruggeplaatst worden.
Bijvoorbeeld lunchen op het dakterras. Of ontbijten met onze
verslaving uit Tasmanië.
Met de regen van de afgelopen tijd, heeft de nieuwe dakbedekking zijn nut al bewezen. We hebben geen lekkage meer in de serre.
Op zondag 7 juli zijn we naar het landgoed Duin en Kruidberg
geweest. Op het landgoed staat een groot
landhuis.
Tegenwoordig is het in gebruik als hotel. Op het landgoed
worden ook sociaal-culturele manifestaties gehouden. Wij hebben daar een tijdje
achter een kraam van de Historische Vereniging Velsen gestaan.
Er was niet zo veel aanloop. Het totale programma was
gericht op natuur en de beleving van de natuur. Bij recreëren heeft men niet
zoveel belangstelling voor de historie.
Na afloop werden we in het hotel getrakteerd op een chinees
etentje.
Gea is vrijwilliger geworden in het wooncentrum W.A. Visserhuis bij ons om de hoek. Daar doet zij koffie- en theerondjes. En zo zijn er ook uitstapjes. Onlangs is ze met de “oudjes” naar Schagen geweest. Daar was een dansfestival van volksdansen.
Ik zelf ben vrijwilliger geworden om te helpen met het
onderhoud van het verenigingsgebouw van de IJmuider Harmonie. Het gebouw moest
nodig aan de buitenkant geschilderd worden.
Het is een voormalig schoolgebouw uit 1965 en is nu het
muziekcentrum van de IJmuider Harmonie.
We zijn begonnen om de schuur weer bruikbaar te maken als schuur en opslag van spullen, die we al jaren hebben bewaard, opnieuw te bekijken of het bewaren waard is. Gevolg is dat ongeveer 400 kilo aan spaanplaat en andere spullen hun weg hebben gevonden naar de vuilstort.
Na de eerste lichting zag onze schuur er zo uit. Links nog een oude kast die van de vorige eigenaar was. En rechts een aanrecht met een driepits gasstel. In de schuur stond nog een koelkast die het jaren geleden al had begeven. Omdat er een gasaansluiting in de schuur zit, was ik van plan om een keukenkachel aan te sluiten om ’s winters de schuur wat bij te verwarmen. Van het aansluiten is het nooit gekomen. Een geiser had ook z’n beste tijd gehad. Met de afval ophaaldienst een afspraak gemaakt om de koelkast, geiser, gastoestel en keukenverwarming op te laten halen. ’s Avonds bij de straat gezet en ’s morgens stond alleen de koelkast nog bij de straat. De rest was al meegenomen door de oud-ijzer handelaren die al in de vroegte de straten afstruinen om te kijken of er wat voor hun bij zit. Maakt ons niet uit, wij krijgen meer ruimte.
De volgende stap is het plafond. In de schuur kijk je zo
tegen de golfplaten van eterniet aan. En de klimop groeide welig in de schuur.
Deze is weggehaald en latten aangebracht voor de plastic schroten.
De volgende stap is de vloer. Van oorsprong een betonnen vloer, die op sommige plekken zeer vochtig is doordat de afwatering tegen de achterkant van de schuur op de straat uitkomt. Ook zal ter te zijner tijd een dakgoot geplaatst moeten worden.
Latten op de vloer zorgen voor ontluchting en uitwaseming.
En dan begint de schuur er weer anders uit te zien. De rode
kratten aan de rechterkant moet te zijner tijd plaats maken voor een aanrecht
met wasbak en plaats voor een vier-pits gaststel.
Als je je in dit plaatje omdraait hebben we daar een deur
die toegang geeft tot de brandgang. Op die manier kun je achterom bij het huis
komen.
De deur en het kozijn waren zodanig in staat van ontbinding dat één scharniet niet meer werkte en het hout van het kozijn op sommige plaatsen vermolmd was, dat vernieuwing op z’n plaats is.
De deur en het kozijn waren zodanig in staat van ontbinding dat één scharniet niet meer werkte en het hout van het kozijn op sommige plaatsen vermolmd was, dat vernieuwing op z’n plaats is.
Onze rechter buurman Dirk zit in dat wereldje van houtbedrijven en hij heeft geregeld dat we een nieuwe deur met kozijn kunnen laten plaatsen.
Op de foto’s is duidelijk te zien hoe de klimop bezit heeft
genomen van het dak van de schuur. Aan de linkerkant moet, bij het aflopen van
het dak, een goot komen.
Maar dan moet eerst het dakgras gekortwiekt worden.
Op 27 juli was er een reünie gepland voor oud bewoners van de Spaarndammerbuurt. Helaas ging deze niet door, maar we zijn toch naar de Spaarndammerbuurt gegaan. De Spaarndammerbuurt staat bekend om de architectuur van de zogenaamde Amsterdamse School. De bouwstijl stamt uit de twintiger jaren van de twintigste eeuw.
In het gebouw hierboven, was vroeger een postkantoor
gevestigd. Tegenwoordig is het een museum voor de Amsterdamse school.
De Amsterdamse School is een stijl in de bouwkunst, te plaatsen in de
periode van de Moderne Bouwkunst, waartoe ook onder meer De Stijl, het Nieuwe
Bouwen, de Chicago School en het Expressionisme gerekend worden, die als
reactie op de zogenaamde neostijlen te zien zijn.De Amsterdamse School gaat uit van expressieve en fantastische vormen, verwant aan het Expressionisme. Ze is in zekere zin ook een reactie op het rationele werk van H.P. Berlage en dan in het bijzonder op de Beurs van Berlage, die dus uitdrukkelijk niet tot de Amsterdamse School behoort maar gezien kan worden als het begin van het Nederlandse Traditionalisme. In 1916 bekritiseerde Michel de Klerk de werkmethodiek van Berlage en beschreef daarmee indirect op welke manier de nieuwe beweging zich hiervan distantieerde.
De loketten gaven aan welke diensten er verleend werden.
Voor mij een moment van herinnering. Als jochie kocht ik hier de postzegels
voor mijn moeder, gaf de brieven af die voor mijn tante in Canada bestemd
waren. Je kon ook hier je geld storten op je spaarbankboekje.
Het museum is als het ware in tweeën gesplist. Door de
beperkte ruimte is de mogelijkheid gevonden aan de overkant van de straat om daar
een kopje koffie en een broodje te nuttigen. In de tuin staan wat attributen
die de herinnering aan vroeger levend houden.
Van links naar rechts: een transformatorkast van het
toenmalige Gemeentelijke Energie Bedrijf, een brievenbus van de Gemeentegiro,
een zogenaamde krul (urinoir – pisbak) en een kleine en een grote bus van de
Gemeentegiro.
Gevonden op het internet:
Gemeentegiro Amsterdam
De Gemeentegiro
Amsterdam (GGA), opgericht in 1917, was het
eerste girale betalingssysteem in Nederland. Pas een jaar later ging de
Postcheque- en Girodienst (afgekort tot PCGD, ook bekend als Postgiro) van
start.
De Gemeentegiro had door de hele stad eigen, blauwe, brievenbussen in de
stijl van de Amsterdamse School. De rekeninghouders verzonden hun opdrachten
dus buiten de PTT om. Dat was geoorloofd omdat het monopolie van de PTT alleen
het interlokaal briefverkeer betrof. Dat deze twee typen brievenbussen wel eens
verwarring opleverden voor niet-ingezetenen van Amsterdam, bleek uit de vele
toeristische ansichtkaarten die er geregeld in werden aangetroffen.
In 1979 werd de Gemeentegiro Amsterdam overgenomen door de in 1977
gefuseerde Postgiro en Rijkspostspaarbank en werd daarmee onderdeel van de PTT.
Zodoende werden de oude blauwe girobussen in onbruik gesteld en moesten
giro-overschrijvingen via de brievenbussen van de PTT worden verzonden, hoewel
nog altijd in de speciale grijze giro-envelop.
In 1986 werd de Postgiro geprivatiseerd en ging over in de Postbank N.V..
Op 10 februari 2009 ging de Postbank samen de ING Bank. Naam en vormgeving van
de Postbank werden opgeofferd ten faveure van de nieuw gevormde ING, met de
oranje kenmerken van de oude ING Bank.
Dit is een oude brandmelder. Hiermee kon men, als er een brand was uitgebroken, de brandweer bellen. Door het glaasje te verbreken, ging er een klep open en kon je met de brandweerpost je melding doen.
De zuil had aan de andere kant een politiemelder. In die
tijd had men niet de beschikking over GSM of een portofoon. Als de agent zijn
rond deed, moest hij zich via deze melder bij zijn bureau melden. Een
politieronde was een vast patroon en aan het bureau wist men wanneer en op
welke tijd de agent de volgende melder had bereikt. Verstreek die tijd en de
agent had zich niet gemeld, ging een patrouille vanuit het bureau op zoek naar
hem.
Amsterdamsche Kiosk Onderneming
Amsterdamsche Kiosk Onderneming (afgekort AKO) is een Nederlandse winkelketen die in 1878 werd opgericht en tegenwoordig beter bekendstaat als Algemene Kiosk Onderneming. De keten heeft meer dan honderd boek- en tijdschriftenwinkels door geheel Nederland.De filialen zijn veelal op stations gevestigd, waar ook in 1889 de basis werd gelegd door middel van de verkoop van dagbladen aan reizigers. De kiosk op Schiphol was in 1927 één van de eerste winkels bij deze luchthaven. Tegenwoordig staat er nog één originele krantenkiosk die gevestigd is op Schiphol, gebaseerd op de ouderwetse straatkiosken van AKO. Ook op Rotterdam Airport, Eindhoven Airport en Maastricht Aachen Airport zijn tegenwoordig verkooppunten aanwezig.
Dit is weliswaar een replica, maar in Amsterdam en ik denk ook in andere steden werden hier in vroegere jaren de kranten en tijdschriften verkocht.
17 augustus zijn we naar Duivendrecht geweest. Duivendrecht is een klein plaatje onder de rook van Amsterdam. Ik ben lid geworden van de SPA (Senioren Politie Amsterdam) een club van oud politiemensen. De SPA heeft daar een eigen onderkomen, een voormalig politieposthuis. Op de binnenplaats hadden ze een BBQ georganiseerd. Tegen een kleine vergoeding konden we daar bij aanschuiven.
Het was uitstekend verzorgd en we lieten het ons goed smaken.
Iedereen keurig in
de rij met een bordje in de hand wachten tot je aan beurt ben en je keuze kon
opgeven.
Daarbij waren de weergoden ons goed gezind. Het mooiste weer
van de wereld en pas op de terugweg begon het te regenen.
Dit jaar hadden we besloten onze verjaardag gezamenlijk te vier op 25 augustus. Met Gea’s verjaardag is meestal iedereen op vakantie en met mijn verjaardag is te koud om in de tuin te zitten.
Alles in voorbereiding voor de visite. Op de tafel twee
bakplaatjes. Als iedereen er is (14 gasten) dan kan het festijn beginnen.
Iedereen heeft genoeg gehad en is het tijd voor een kopje
koffie.
En via sociaal media aan ieder doorgeven hoe het feestje is geweest.
We hebben nog tot een uur of tien van het mooie avondweer kunnen genieten.
Al met al een geslaagd verjaardagsfeest.
Op 31 augustus zijn met de groep belastinginvullers van het de bond naar Vijfhuizen gegaan. Daar wachtte ons een sloep op die ons een middagje op het water zou verzorgen. We zijn via de Ringvaart bij het gemaal de Cruquius naar de Spaarne gevaren.
De vreugde straalt nog niet van ieders gezicht. Diepgaande gesprekken, maar niet te diep graag. Anders leiden we nog schipbreuk.
Onderweg komen wat bezienswaardigheden tegen.
Molen de Hommel aan de Ringvaart.
De Waag van Haarlem en even verderop, het gebouw met het blauwe beeld op de gevel, is het Teylers Museum.
We zijn daarna door gevaren voorbij de spoorbrug bij het
station. Een stuk van de singelgracht gaf ons een beeld van de oude villa’s op
de wallen die hun beste tijd hebben gehad.
Aan boord was de kok en z’n assistente, die allerlei lekkere
hapjes aan het bereiden waren.
Wat een verwennerij.
30 augustus zijn we met de trein naar Den Haag geweest. We hadden vrijkaartjes voor het bezoeken van het Omniversum. Eigenlijk een gigantische bioscoop. Je zit, nee je ligt in een stoel en alsof je in een grote bol zit, kun je de film bekijken.
Dit is de doorsnede van het theater. Een gigantische projector met een grote lamp.
Rechts een foto van de machine waarop de film ligt. Een diameter van ongeveer 1 meter. Voor het vertonen van de film wordt een echte film gebruikt. Het digitale tijdperk heeft daar nog niet zijn intrede genomen.
Wij hebben daar de film “The Deep Sea” bekeken. De haaien en andere grote zeedieren over je heen zien zwemmen was een enorme gewaarwording.
De film duurde ongeveer 40 minuten.
Na de lunch zijn we naar het naast gelegen Gemeentemuseum gegaan. Met onze museumpas konden we ook hier zo naar binnen.Het museum is ontworden door de architect Berlage.
Het Gemeentemuseum Den Haag is een museum voor moderne kunst, kunstnijverheid, mode en muziekinstrumenten in Den Haag. De oorspronkelijke naam van het museum was het 'Haags Gemeentemuseum'.
Na de lunch zijn we naar het naast gelegen Gemeentemuseum gegaan. Met onze museumpas konden we ook hier zo naar binnen.Het museum is ontworden door de architect Berlage.
Het Gemeentemuseum Den Haag is een museum voor moderne kunst, kunstnijverheid, mode en muziekinstrumenten in Den Haag. De oorspronkelijke naam van het museum was het 'Haags Gemeentemuseum'.
De architect Berlage heeft in Amsterdam de Beurs aan het Damrak
ontworpen.
In het museum is daarvan een maquette te zien.
Een deel van de expositie is dan ook gewijd aan het leven en werken van de architect.
Een deel van de expositie is dan ook gewijd aan het leven en werken van de architect.
Een andere architect/kunstenaar is Piet Mondriaan. Een
gedeelte van het museum is gebruikt om zijn werken toon te stellen. In de
meeste naoorlogse woningen werden de zogenaamde Bruynzeelkeukens gebruikt.
In het museum zijn verschillende stijlkamers, ingericht naar
een bepaalde periode. Zo ook de stijlkamer van Gerrit Willem Dijsselhof.
Gerrit Willem
Dijsselhof (1866-1924)
De veelzijdige kunstenaar Gerrit Willem Dijsselhof werd op 8 februari 1866 geboren als jongste zoon van Egbert Dijsselhof en Janna van der Voort. Zijn ouders bewoonden aanvankelijk de boerderij ‘De Kroon’in de buurtschap Laag Zuthem, een deel van de (toenmalige) gemeente Zwollerkerspel en vervolgens de boerderij de ‘Aalvanger’ eveneens in Zuthem. Zij kregen in die jaren veertien kinderen, waarvan er vijf doodgeboren werden of jong stierven.
Even voor 1878 werden in Dalmsholte (gemeente Dalfsen) vijf kavels grond, de zogenaamde 'Vijf Herenlanden', voor ontginning te koop aangeboden. Deze kavels lagen aan de westkant van de Dalmsholterweg en ten noorden van het Overijssels kanaal. De tweede kavel vanaf de Dalmsholterweg is toen aangekocht door de familie Dijsselhof, die er een boerderij op liet bouwen. De eerste steenlegging vond plaats in 1878. Nog in hetzelfde jaar verhuisde het gezin met de negen kinderen naar de nieuwe woning. Zijn naam, ‘Kasteelerweerd’, ontleende de boerderij aan de familie Van den Kasteele, die het perceel (een weerd) voordien in bezit had. Het gezin Dijsselhof leefde zeer teruggetrokken. Wel waren de ouders belezen en hadden ze een brede belangstelling voor wetenschap en cultuur.
De inmiddels twaalfjarige Gerrit Willem bleek tekentalent te bezitten. In de slaapkamer heeft hij op de wanden muurtekeningen aangebracht, maar ook op een witte muur naast een trap naar de stalzolder (de hilde) heeft hij twee katten geschilderd. Deze schildering is daar nu nog aanwezig en is zijn vroegst bekende jeugdwerk. Op de Dalmsholter school, die vlak bij de boerderij stond, was ook bovenmeester Noorman het teken- en schildertalent van zijn leerling niet ontgaan. Hij zag het belang ervan in en bracht daarom Gerrit Willem in contact met jonkheer Jacob Eduard van Heemskerck van Beest (1828-1894), die tussen 1879 en 1885 in Dalfsen woonde. Hij was oud-zeeofficier en een bekend schilder van zeegezichten. Gerrit Willem heeft één jaar les van hem gehad. Op aanraden van de jonkheer ging Gerrit Willem in 1882, met toestemming van zijn ouders, naar Den Haag om daar een opleiding te volgen aan de Haagse Academie van Beeldende Kunst. Vervolgens heeft hij van 1884 tot 1887 in Amsterdam de Rijksnormaalschool voor Teekenonderwijzers en de Rijksschool voor Kunstnijverheid bezocht. Al in zijn studietijd ontwikkelde Dijsselhof spontaan ideeën over kunst die omstreeks dezelfde tijd in Duitsland, Frankrijk en Engeland in zwang kwamen en daar namen kregen als Jugendstil, Art Nouveau en Arts and Crafts Movement. Wat later krijgt de Nederlandse tak van die stroming de naam Nieuwe Kunst. Dijsselhof is daar een vroege vertegenwoordiger van. Al als student probeerde hij, zij het vergeefs, bondgenoten om zich heen te verzamelen door de vereniging Ars et Labor (Kunst en Arbeid) op te richten. met als doel anderen te wijzen op de lelijkheid en zielloosheid van de machinaal vervaardigde gebruiksvoorwerpen om hen heen en hen aan te sporen door middel van ambachtelijk handwerk de alledaagse dingen weer een ziel te geven. Hij zag dit als de taak van de kunstenaar en hij heeft er dan ook een groot deel van zijn leven naar gestreefd zijn ideaal vorm te geven. Daartoe maakte hij zich nieuwe vaardigheden als houtsnijden, batikken en het ontwerpen van meubels en letters eigen. Veel van die kennis kon hij toepassen toen de arts W.van Hoorn bij het betrekken van een nieuwe woning hem de opdracht gaf de woonkamer in te richten. Deze stijlkamer is later overgebracht naar het Haagse Gemeentemuseum, waar hij nog altijd te bezichtigen is. Het is zijn beroemdste werk geworden. (bron: wieiswieinoverijssel.nl)
De veelzijdige kunstenaar Gerrit Willem Dijsselhof werd op 8 februari 1866 geboren als jongste zoon van Egbert Dijsselhof en Janna van der Voort. Zijn ouders bewoonden aanvankelijk de boerderij ‘De Kroon’in de buurtschap Laag Zuthem, een deel van de (toenmalige) gemeente Zwollerkerspel en vervolgens de boerderij de ‘Aalvanger’ eveneens in Zuthem. Zij kregen in die jaren veertien kinderen, waarvan er vijf doodgeboren werden of jong stierven.
Even voor 1878 werden in Dalmsholte (gemeente Dalfsen) vijf kavels grond, de zogenaamde 'Vijf Herenlanden', voor ontginning te koop aangeboden. Deze kavels lagen aan de westkant van de Dalmsholterweg en ten noorden van het Overijssels kanaal. De tweede kavel vanaf de Dalmsholterweg is toen aangekocht door de familie Dijsselhof, die er een boerderij op liet bouwen. De eerste steenlegging vond plaats in 1878. Nog in hetzelfde jaar verhuisde het gezin met de negen kinderen naar de nieuwe woning. Zijn naam, ‘Kasteelerweerd’, ontleende de boerderij aan de familie Van den Kasteele, die het perceel (een weerd) voordien in bezit had. Het gezin Dijsselhof leefde zeer teruggetrokken. Wel waren de ouders belezen en hadden ze een brede belangstelling voor wetenschap en cultuur.
De inmiddels twaalfjarige Gerrit Willem bleek tekentalent te bezitten. In de slaapkamer heeft hij op de wanden muurtekeningen aangebracht, maar ook op een witte muur naast een trap naar de stalzolder (de hilde) heeft hij twee katten geschilderd. Deze schildering is daar nu nog aanwezig en is zijn vroegst bekende jeugdwerk. Op de Dalmsholter school, die vlak bij de boerderij stond, was ook bovenmeester Noorman het teken- en schildertalent van zijn leerling niet ontgaan. Hij zag het belang ervan in en bracht daarom Gerrit Willem in contact met jonkheer Jacob Eduard van Heemskerck van Beest (1828-1894), die tussen 1879 en 1885 in Dalfsen woonde. Hij was oud-zeeofficier en een bekend schilder van zeegezichten. Gerrit Willem heeft één jaar les van hem gehad. Op aanraden van de jonkheer ging Gerrit Willem in 1882, met toestemming van zijn ouders, naar Den Haag om daar een opleiding te volgen aan de Haagse Academie van Beeldende Kunst. Vervolgens heeft hij van 1884 tot 1887 in Amsterdam de Rijksnormaalschool voor Teekenonderwijzers en de Rijksschool voor Kunstnijverheid bezocht. Al in zijn studietijd ontwikkelde Dijsselhof spontaan ideeën over kunst die omstreeks dezelfde tijd in Duitsland, Frankrijk en Engeland in zwang kwamen en daar namen kregen als Jugendstil, Art Nouveau en Arts and Crafts Movement. Wat later krijgt de Nederlandse tak van die stroming de naam Nieuwe Kunst. Dijsselhof is daar een vroege vertegenwoordiger van. Al als student probeerde hij, zij het vergeefs, bondgenoten om zich heen te verzamelen door de vereniging Ars et Labor (Kunst en Arbeid) op te richten. met als doel anderen te wijzen op de lelijkheid en zielloosheid van de machinaal vervaardigde gebruiksvoorwerpen om hen heen en hen aan te sporen door middel van ambachtelijk handwerk de alledaagse dingen weer een ziel te geven. Hij zag dit als de taak van de kunstenaar en hij heeft er dan ook een groot deel van zijn leven naar gestreefd zijn ideaal vorm te geven. Daartoe maakte hij zich nieuwe vaardigheden als houtsnijden, batikken en het ontwerpen van meubels en letters eigen. Veel van die kennis kon hij toepassen toen de arts W.van Hoorn bij het betrekken van een nieuwe woning hem de opdracht gaf de woonkamer in te richten. Deze stijlkamer is later overgebracht naar het Haagse Gemeentemuseum, waar hij nog altijd te bezichtigen is. Het is zijn beroemdste werk geworden. (bron: wieiswieinoverijssel.nl)
Ik vind wel mooi gevonden, maar wat zien we eigenlijk? Een
hal met een trap naar boven? Of eigenlijk niet.
Optisch bedrog! Het is een foto die op de wand naast de
doorgang is aangebracht. Prachtige vondst!
Het museum heeft ook een ruime collectie aan Delfts Blauw..
Het Gemeentemuseum Den Haag beschikt over een van de mooiste en grootste collecties Delfts aardewerk ter wereld. Dat mag gezien worden, dus vanaf december 2012 presenteert het museum vol trots een permanente presentatie over dit belangrijke culturele erfgoed. In de stijlkamers kom je alles te weten over de spannende geschiedenis van Delfts aardewerk. Naast het welbekende blauwwitte Delfts zijn ook kakelbonte exemplaren te zien en behalve fantasie prikkelende tulpenvazen worden ook eenvoudige borden getoond en zelfs een Nijntje spaarpot. Een installatie laat zien dat ook hedendaagse ontwerpers zich door de voorbeelden van weleer laten inspireren.
Dit is een eigentijdse vormgeving van een tulpenvaas. De hoofdmoot is het flatgebouw in het middenstuk.
De Stijlkamers zelf zijn afkomstig uit afgebroken herenhuizen. Hun wanden, schouwen en plafonds brengen de deftige omgeving tot leven waarin Delfts aardewerk vroeger werd gebruikt.
Vanuit het gemeentemuseum zijn we een stukje gelopen naar
het Vredespaleis. Naast het museum liepen we tegen een opmerkelijk beeld.
Via internet is te vinden het hoe en waarom.
Via internet is te vinden het hoe en waarom.
Knapen: Mandela’s inzet voor de menselijke waardigheid is een opdracht aan ons allen
‘Zelfs na 27
jaar gevangenschap en ontberingen telde voor Mandela als president maar één
ding: een democratische en welvarende toekomst voor alle inwoners van het
nieuwe Zuid-Afrika. In die combinatie van uitzonderlijk staatsmanschap en
menselijkheid werd zijn ware grootheid zichtbaar voor de hele wereld.'
Dat zei
staatssecretaris Ben Knapen van Buitenlandse Zaken dinsdag bij de onthulling
van het Nelson Mandelabeeld in Den Haag in het bijzijn van aartsbisschop Tutu.
Levende
legende
'Vandaag eren we een man die bij leven al een legende werd', zei Knapen. Hij memoreerde hoe de president na zijn bevrijding in Nederland op bijna 'on-Nederlandse manier' werd onthaald door de bevolking. Mandela zei hier later over: 'Nederland moest een van de eerste landen zijn die we bezochten. Hoe kon het anders?' Knapen: 'Ik ben er trots op die woorden te kunnen citeren. Dat was meer dan twintig jaar geleden en er is veel veranderd in die jaren. Maar de vriendschap en speciale band tussen Zuid-Afrika en Nederland zijn sterker dan ooit.' Knapen feliciteerde de initiatiefnemers van de stichting Standbeeld Nelson Mandela met het monumentale beeld. 'Het beeld is bijna twee keer manshoog en doet daarmee letterlijk recht aan de persoon en het karakter van Mandela', stelde Knapen. 'Tegelijkertijd herinnert het ons aan zijn strijd voor vrijheid, gerechtigheid en democratie in Zuid-Afrika. Dezelfde strijd die mensen voeren in Syrië en andere landen in de wereld.'
'Vandaag eren we een man die bij leven al een legende werd', zei Knapen. Hij memoreerde hoe de president na zijn bevrijding in Nederland op bijna 'on-Nederlandse manier' werd onthaald door de bevolking. Mandela zei hier later over: 'Nederland moest een van de eerste landen zijn die we bezochten. Hoe kon het anders?' Knapen: 'Ik ben er trots op die woorden te kunnen citeren. Dat was meer dan twintig jaar geleden en er is veel veranderd in die jaren. Maar de vriendschap en speciale band tussen Zuid-Afrika en Nederland zijn sterker dan ooit.' Knapen feliciteerde de initiatiefnemers van de stichting Standbeeld Nelson Mandela met het monumentale beeld. 'Het beeld is bijna twee keer manshoog en doet daarmee letterlijk recht aan de persoon en het karakter van Mandela', stelde Knapen. 'Tegelijkertijd herinnert het ons aan zijn strijd voor vrijheid, gerechtigheid en democratie in Zuid-Afrika. Dezelfde strijd die mensen voeren in Syrië en andere landen in de wereld.'
Strijd
'Dit beeld eert niet alleen de grote en onbaatzuchtige strijd die Nelson Mandela streed voor de menselijke waardigheid, het vertegenwoordigt ook een permanente opdracht voor ons', zei de staatssecretaris. 'Want, zoals meneer Mandela zelf eens schreef: vrij zijn is niet alleen het afwerpen van de kettingen, maar te leven op een manier die de vrijheid van anderen respecteert en vergroot.'
'Dit beeld eert niet alleen de grote en onbaatzuchtige strijd die Nelson Mandela streed voor de menselijke waardigheid, het vertegenwoordigt ook een permanente opdracht voor ons', zei de staatssecretaris. 'Want, zoals meneer Mandela zelf eens schreef: vrij zijn is niet alleen het afwerpen van de kettingen, maar te leven op een manier die de vrijheid van anderen respecteert en vergroot.'
Vandaar zijn
we wandelend naar het Vredespaleis gegaan.
Het Vredespaleis is in zes jaar tijd gebouwd. In 1913 opende
het zijn poorten. Het is een groot, carrévormig gebouw met een plint van grijze
Belgische natuursteen en gevels van rode Hollandse baksteen in een eclectische
neorenaissancistische stijl. Het heeft schuine
leisteen daken, twee verschillende torens en een westelijke gevel die visueel
weinig onderdoet voor de kwaliteit van de voorgevel.
Het Paleis met zijn entreegebied en omliggende tuinen is op een classicistische manier geordend: op de noord-zuid as met een sterke symmetrie in de assenstructuur en de verdeling van de ruimte.
Het gebouw heeft een bescheiden binnencour met fontein. Om het gebouw liggen tuinen die tot de meest geslaagde ontwerpen behoren van de Engelse landschapsarchitect Thomas Mawson. Voor de vijvers maakte Mawson handig gebruik van een natuurlijke waterloop door het terrein, de beroemde Haagse Beek. Deze beek ontspringt in de nabijgelegen duinen van Kijkduin en stroomt nog steeds (via een watergang onder de vijvers) door naar een waterpartij in het centrum van Den Haag, de zogeheten Vijverberg.
Het Vredespaleis is door zijn locatie, zijn volume en architectonische kwaliteit een gebouw van on-Nederlandse grandeur. Dat was ook precies de bedoeling. Meer dan om de huisvesting van een gerechtelijke organisatie ging het bij dit project om de belichaming van een idee. Wat het Hof in de beginjaren als internationale juridische instelling aan gezag tekort kwam, compenseerde het ruimschoots door het imposante karakter, de kunstzinnige aankleding en uitbundige symboliek van zijn behuizing.
Het Vredespaleis paste volledig bij de droom van een wereldvrede zoals die werd gekoesterd op de eerste Haagse Vredesconferentie. Na zijn voltooiing werd het dan ook toegejuicht als een waar droompaleis voor de wereldvrede, even ‘machtig en grootsch als de idee van den wereldvrede zelve’, in de woorden van een ontroerde schrijver uit die dagen.
Het Paleis met zijn entreegebied en omliggende tuinen is op een classicistische manier geordend: op de noord-zuid as met een sterke symmetrie in de assenstructuur en de verdeling van de ruimte.
Het gebouw heeft een bescheiden binnencour met fontein. Om het gebouw liggen tuinen die tot de meest geslaagde ontwerpen behoren van de Engelse landschapsarchitect Thomas Mawson. Voor de vijvers maakte Mawson handig gebruik van een natuurlijke waterloop door het terrein, de beroemde Haagse Beek. Deze beek ontspringt in de nabijgelegen duinen van Kijkduin en stroomt nog steeds (via een watergang onder de vijvers) door naar een waterpartij in het centrum van Den Haag, de zogeheten Vijverberg.
Het Vredespaleis is door zijn locatie, zijn volume en architectonische kwaliteit een gebouw van on-Nederlandse grandeur. Dat was ook precies de bedoeling. Meer dan om de huisvesting van een gerechtelijke organisatie ging het bij dit project om de belichaming van een idee. Wat het Hof in de beginjaren als internationale juridische instelling aan gezag tekort kwam, compenseerde het ruimschoots door het imposante karakter, de kunstzinnige aankleding en uitbundige symboliek van zijn behuizing.
Het Vredespaleis paste volledig bij de droom van een wereldvrede zoals die werd gekoesterd op de eerste Haagse Vredesconferentie. Na zijn voltooiing werd het dan ook toegejuicht als een waar droompaleis voor de wereldvrede, even ‘machtig en grootsch als de idee van den wereldvrede zelve’, in de woorden van een ontroerde schrijver uit die dagen.
Doordat de zon tegenlicht veroorzaakte, heb ik de foto een
beetje gefotoshopt. Vanwege het 100-jarig bestaan was er een feestje en konden
we er niet in.
14 september hadden we een bijzondere excursie. Door de
Historische Kring Velsen was er een rondleiding georganiseerd op Westerveld,
Driehuis.
Westerveld, Driehuis is een begraafplaats/crematorium. De
begraafplaats bestaat 125 jaar en het crematorium 125 jaar. Beide hebben
inmiddels een rijke geschiedenis. Op de website van Westerveld vinden we de
nodige geschiedenis.
Begraafplaats & Crematorium Westerveld is één van de oudste particuliere begraafplaatsen én het eerste crematorium van Nederland – samen een Rijksmonument. De begraafplaats werd tussen 1880 en 1890 aangelegd door de beroemde Haarlemse landschapsarchitect L. Zocher
In 1874 werd 'De Vereeniging tot invoering der Lijkverbranding in Nederland' - later de Koninklijke Vereniging voor Facultatieve Crematie - opgericht. Zij had als doel cremeren in Nederland mogelijk te maken. In 1913 werd in het Noord-Hollandse Velsen, het eerste crematorium van Nederland gebouwd.
Marius Poel ontwierp het in art-deco stijl gebouwde crematorium op de duinheuvel. Willem Marinus Dudok ontwierp de grote aula, verscheidene columbaria en een speciale urn in de urnentuin. Dat alleen al maakt Westerveld tot een staalkaart van monumentale, Nederlandse architectuur.
Villa Westerveld - de oudste villa van Velsen - werd in 1866 gebouwd op de voormalige buitenplaats Westerveld. In de zeventiende eeuw ontstond in de omgeving van Kennemerland een groot aantal buitenplaatsen, waar gefortuneerde zakenlieden de zomer doorbrachten. Een prachtige tuin met vijvers en de verfraaiing van het buitenverblijf met beelden en terrassen, zorgden ervoor dat de buitenplaats ook een statussymbool werd.
In 1888 werd de villa met bijbehorend wagenhuis, stalling, koepels en diverse terreinen ter grootte van ruim 13 hectare, verkocht.
Op een gedeelte van de buitenplaats Westerveld werd een begraafplaats aangelegd naar een ontwerp van de bekende tuinarchitect L.P. Zocher. Sindsdien werd villa Westerveld onder andere gebruikt als dienstwoning.
Eind 2008 is gestart met een grootschalige verbouwing. Daarbij werd de villa uiteraard zoveel mogelijk naar originele staat teruggebracht, zodat de karakteristieke stijl behouden bleef. Alle binnenruimtes zijn gesloopt en weer geheel opnieuw opgebouwd, het dak is vernieuwd en alle muren zijn behandeld.
De bovenverdieping doet dienst als kantoorruimte. Beneden zijn een entreehal en twee ‘huiselijke’ rouw- en opbaarkamers die 24 uur per dag - met een persoonlijke sleutel - voor nabestaanden toegankelijk zijn. Zo kan men op een intieme en geheel eigen manier de laatste dagen doorbrengen en afscheid nemen.
Op de Begraafplaats Driehuis-Westerveld in Driehuis (Velsen) rusten zes Britse zeelui, vliegeniers en soldaten. De soldaten en de zeelui zijn niet geïdentificeerd.
Op de begraafplaats is een monument voor de gevallenen uit de 2e wereldoorlog. Op 4 mei wordt hier de herdenking gehouden. Voorafgaand vindt er een stille tocht plaats vanaf het monument op Plein ’45 in IJmuiden naar Westerveld.
Op Westerveld zijn veel bekende Nederlanders begraven en gecremeerd.
In dit monument is de urn van Aletta H. Jacobs verwerkt. Zij was de eerste vrouwelijke arts in Nederland. Zij was ook een groot voorvechter voor de vrouwenrechten en emancipatie. Naast haar is de urn van haar man, Carel Gerritsen.
In een columbarium, waar alleen toestemming gevraagd dient te worden, staan de oudste urnen. Hieronder ook de urn van de broer van Charlie Chaplin: Albert Chaplin en zijn vrouw.
Een indrukwekkend monument is die van Antonie Fokker. Oprichter van de fokkerfabrieken.
Vliegen als een duif.
Een ander opmerkelijk urnenmonument is die van de familie van Saher.
Het uit de jaren '20 of het eind van de jaren '10 daterende urnenmonument is van de hand van de Amsterdamse beeldhouwer Hildo Krop (1884-1970). Eén van de bijgezette urnen is die van Eduard August von Saher (1849-1918), directeur van het Museum van Kunst toegepast op Nijverheid en de School voor Kunstnijverheid te Haarlem. Omschrijving Circa 1,90 m breed en 2,10 m diep urnenmonument van crèmekleurig kalksteen waarvan de ruim 2 meter hoge halfronde achterwand een plat dak heeft dat middenvoor naar voren uitspringt en hier voorzien is van de familienaam in opvallend vormgegeven letters. Vooraan op de halfhoge zijwanden staat een expressief vormgegeven sculptuur: links een geknielde vrouwenfiguur die de droefheid symboliseert, rechts een door beierende klokken omgeven vrouw als symbool voor de vreugde. De achterwand is aan de binnenzijde uitgevoerd als een zeszijdige urnenwand met bovenin zes gesloten urnnissen, in de onderliggende rij vier dito urnnissen, en hieronder twee eveneens dichte nissen. De voorplaat van elke urnnis wordt vergrendeld door een opgeschroefde koperen plaat in de vorm van een naar beneden gerichte pijl waarin de naam van de overledene is uitgespaard alsmede de datum en plaats van geboorte en overlijden. Op de vloer in het urnenmonument liggen onregelmatig gevormde vloertegels. Waardering Het grafmonument is van algemeen belang wegens cultuurhistorische waarde als karakteristiek en gaaf bewaard urnenmonument uit het interbellum op de begraafplaats Westerveld; wegens de funerair-historische en genealogische waarde; wegens materiaalgebruik en kenmerkende vormgeving.
Eén van de vele monumenten op de begraafplaats is dat van de bekende schrijver Multatuli (Eduard Douwes Dekker). Voor zover bekend was Multatuli de eerste Nederlander die werd gecremeerd. Dit gebeurde in Duitsland in 1887, omdat cremeren in ons land nog niet mogelijk was. Later werd zijn as bijgezet op Westerveld.
Voorts hebben we
nog kunnen kijken bij de verbrandingsoven. Een indrukwekkend systeem, omgeven
met wettelijke regelingen waaraan het crematorium zich dient te houden. O.a. de
as van een overledene mag niet in een urn bij een andere overledene. Mens en
dier worden bij de crematie streng gescheiden gehouden. Zo is er een graf
waarnaast een beeld van hond staat. De wens van de overledene was dat de urn
mee het graf inging met de kist. Dat was niet toegestaan. Nu hebben
nabestaanden een beeld van de hond laten maken en in een van de voorpoten zit
het as van de hond en deze heeft een plaats gekregen bij het graf.
Hierbij nog even
wat sfeerplaatjes.
Een mooie zonsondergang vanuit het achterbalkon. En de druiven doen het weer goed.