woensdag 4 juli 2018

Een dagje Hoorn - museum van de Twintigste eeuw.


Zondag 24 juni 2018

Vandaag hebben we de nostalgie opgezocht. Dat hebben we kunnen vinden in Hoorn. Het museum van de 20e eeuw herbergt een feest van herinnering.
Het Museum van de 20e Eeuw is gevestigd in een oude gevangenis op het prachtige Oostereiland bij de mooie haven van Hoorn. Daar beschikt het museum over een ruime MuseumShop, een ruimte voor de Educatieve Dienst waar o.a. schoolklassen ontvangen kunnen worden, een voor publiek gesloten depot en een open depot waar het publiek zelf kan zien wat er zoal wordt verzameld en beheerd. Er zijn drie zalen waar wisselexposities getoond worden en zes zalen waar de vaste collectie te zien is. Minstens één zaal is vol speelgoed en in feite herbergt het museum ook een speelgoedmuseum. De entree van het Museum van de 20e Eeuw is te bereiken via de binnenplaats van de voormalige gevangenis op het Oostereiland.

Jong en oud herkent zaken in dit museum. Voor de één is dat het constructiespeelgoed Meccano, voor de ander de oranje emaillen potten en pannen. De eerste spelcomputer met Pong of de oude videorecorder met pianotoetsen misschien. Het interieur van de Grutters-winkel of van de Fourniturenzaak. Het lavet in de oude badkamer of de kolenkachel in de jaren ‘50 huiskamer. Voor alle bezoekers zijn er herkenbare nostalgische objecten te bekijken. Vaak in een treffende opstelling als een oud klaslokaal, een winkelstraat of een keukeninterieur.
















Een speciale tentoonstelling voor de kinderen. Buurman en buurman.
                                                                         
 
Dit orkestje doet denken aan de waren huizen van Vroom en Dreesman.



































De vertrouwde klenkachel, lekker warm in de winter.

                                                              
Een Phillips radio 1931, oftewel the Chapel Radio. 




Extra verwarming in de keuken.















Iets wat in keuken niet mocht ontbreken waren de schalen voor de puddingen en de oliestellen waarop o.a. het vlees kon sudderen.





Een van de eerste elektrische koffiemolens. Je moest el weten dat je de deksel vast moest houden, anders lag de vloer bezaaid met koffiebonen.


Uit mijn jeugd de toestellen van de draadomroep.Met draad kwamen de uitzendingen van Hilversum 1 en 2 de kamer binnen. Daarnaast was er dan ook de BBC en een Duitse zender met vooral veel klassieke muziek. Een dienst die door de P.T.T. werd verzorgd.
















Er is ook een verscheidenheid aan koffiepotten. We hebben deze ook gezien in het Douwe Egbertsmuseum in Joure.. 









Specerijen kastje mocht niet ontbreken in de keuken van weleer.





Koffieset Mitterteich



Met een Brabantia Fondueset haal je de feestelijkheid in huis. De borden waren daar een onderdeelvan













Een lavet en niet alleen voor de was, ook de kleintjes werden hier wekelijks gewassen.














Geen kookeiland zoals nu, maar een Bruiynzeel keuken zoals deze werd geplaatst in de nieuwbouw van de jaren zestig, zeventig.

       
Een schildpad pop zoals deze ook bij ons thuis te pronk is. De fabriek kende een diepgaande historie. In 1873 werd de basis gelegd voor de productie van de schildpad pop.





Een klaslokaal zoals ik me nog kan herinneren. Hier werd nog geschreven met een kroontjespen.











Dit ziet er toch anders uit dan bij de groot grutter.










Insteek mozaiek. De voorloper van ministeck



Solex, een fiets met hulpmoter. De eerste Solex ontstond per toeval toen de Fransen Maurice Goudard en Marcel Mennesson in 1905 een fabriekje begonnen voor kleine motoronderdelen. In 1918 maakte men een fiets met een hulpmotor boven het achterwiel. Hierna werd Solex vooral bekend van de carburateurs voor automobielen.
Toen Marcel Menesson begreep dat er na de Tweede Wereldoorlog weinig vraag naar auto's zou zijn ontwikkelde hij een nieuw hulpmotortje dat boven het voorwiel werd geplaatst. In 1941 werden er al 30 prototypes op bestaande fietsen gebouwd,
in 1942 gevolgd door een voorserie die al het beroemde zwanenhalsframe had. De introductie vond in 1946 plaats.



             .


De Postcheque- en Girodienst (afgekort tot PCGD, later bekend als Postgiro) was een Nederlandse financiële instelling die bestond tussen 1918 en 1977 en die deel uitmaakte van de PTT. In 1977 werden de Postgiro en Rijkspostspaarbank (RPS) één geheel, en in 1979 werd de Gemeentegiro Amsterdam (GGA) overgenomen. In 1986 werd de Postgiro/Rijkspostspaarbank geprivatiseerd en ontstond de Postbank






Het meest bekende werk van
Han van Meegeren












 












De gulden was vanaf de middeleeuwen tot januari 2002 een Nederlandse munteenheid en wettig betaalmiddel.Op 1 januari 2002 werd de gulden vervangen door de euro, sindsdien de munteenheid van de Economische en Monetaire Unie. Vanaf die datum was de gulden geen wettig betaalmiddel meer. De omwisselverhouding was bepaald op 2,20371 gulden per euro (ongeveer 45 eurocent per gulden).
















Het Brabantia hoekje.





                      Een78-toeren platenspeler
       










1950 Maroon Bakeliet Philips buizen radio.








               Aap, Noot Mies, zo leerde je lezen.






De uitnodiging om een stukje te breien is toch
niet te weerstaan.

 Of een Vlooienspel


 Met deze huiskamer in de twintigste eeuw besluiten wij ons bezoek aan het museum.

Nog even een drankje en een hapje en dan weer terug naar de auto.



























Gezicht op Hoorn in de VOC-tijd (1622). Hendrick Cornelisz Vroom
Volgens oude Friese legendes is Hoorn gesticht door Hornus, stiefzoon van koning Radbod. Hornus was getrouwd met Gunterdom, dochter van Gordianus, stadhouder van Teckenburgh. Hij stichtte volgens de legendes in 716 in het westen van Friesland aan het water een plaats en noemde die naar zichzelf. Dit was onder de Friese adel vrij gebruikelijk. Dezelfde legendes vertellen ook dat het plaatsje in 724 afbrandde, en dat het toen jaren duurde voor het herbouwd werd.

Voor zover deze legende klopt, hoeft dit Hoorn niet op de huidige plaats gelegen te hebben, maar wellicht in het gebied dat later door de Zuiderzee overspoeld is. Het verplaatsen van plaatsen die dreigden te overstromen was in de middeleeuwen in West-Friesland gangbaar. Van Enkhuizen, Scharwoude, Etersheim en Warder is bekend dat zij in westelijke richting verplaatst zijn vanwege de oprukkende Zuiderzee. Oosthuizen is daarentegen door de groter wordende Beemster in oostelijke richting verplaatst. De grens van de Zuiderzee aan de Westfriese/Waterlandse zijde lag rond 600 veel oostelijker (van Wijdenes richting Volendam en Marken), maar is na verscheidene overstromingen van veengebieden kilometers opgeschoven. Met name na 1100 vonden er steeds grotere overstromingen plaats.


De Scheepjongens van Bontekoe.

Peter, Hajo en Rolf nemen als scheepsjongens dienst op de Oost-Indiëvaarder Nieuw Hoorn. Padde Kelemeyn, Hajo's boezemvriend, wordt bemanningslid tegen wil en dank doordat hij een dutje doet aan boord en niet merkt dat het schip wegvaart. Hij wordt aan het werk gezet als botteliersmaat. De jongens vormen een hechte vriendschap die goed van pas komt omdat de "omes", oudere matrozen, hen graag mogen plagen. Vooral Padde is met zijn dikte en naïviteit een geliefd doelwit.
Op de Indische Oceaan veroorzaakt Padde een brand, als een stukje lont van een brandende kaars in een vat met brandewijn valt. De drank vat vlam en veroorzaakt een grote brand. Het vuur kan niet worden geblust en bereikt de kruitkamer, waardoor uiteindelijk het schip ontploft. Zeventig van de ruim tweehonderd opvarenden overleven en varen in een jol naar Sumatra. Tijdens onderhandelingen met een inheemse stam worden Padde, Hajo, Rolf en koksmaat Harmen van Kniphuyzen gevangengenomen. De mensen die bij de jol zijn achtergebleven, worden overvallen en kiezen na een vechtpartij het ruime sop. De gevangenen worden door het inheemse meisje Dolimah bevrijd en zien de jol nog net vertrekken. Ze gaan vervolgens te voet op weg naar Bantam. Onderweg wordt Harmen nogmaals gevangengenomen, maar door de anderen bevrijd. Padde doodt een inheemse man die hem aanvalt. Ze ontmoeten Dolimah weer, die hen achterna gekomen is, bang voor haar stam omdat ze de vier heeft bevrijd. Later wordt Padde zwaar ziek en moet de groep wachten tot hij weer beter is. Wanneer een doekoen wordt ingeschakeld maar Harmen door een misverstand hem diens betaling (een pantervel) ontfutselt, moet de groep opnieuw vluchten door de wraak van de doekoen, met de nog zieke Padde in een draagstoel.
Het is echter duidelijk dat Dolimah niet mee kan naar Bantam, laat staan naar Hoorn. Bovendien krijgt ze heimwee naar haar kampong. Tegen het eind van de tocht gaat ze 's nachts terug, zonder afscheid te nemen, om de jongens te behoeden voor het dilemma of ze haar terug moeten brengen of haar alleen terug laten gaan.
De vier komen veilig aan, ondanks de vijandigheid van de bevolking en de dichte jungle met zijn vele gevaren. Hun scheepsmakkers blijken Java eveneens bereikt te hebben. Rolf blijft bij zijn oom Bontekoe in Oost-Azië. Hajo, Padde en Harmen schepen zich in voor de terugreis naar Hoorn op de Nieuw-Zeeland; deze vertrekt op 8 maart 1620 en komt 28 december 1620 na een voorspoedige reis aan in Vlissingen. Met een jol komen ze in de buurt van Dordrecht, maar omdat het water vanaf daar dichtgevroren is gaan ze verder op de schaats en vervoeren hun spullen en Padde in een slee. Het laatste stuk kunnen ze met een rijtuig meerijden. Hajo heeft naast zijn eigen loon het loon meegekregen voor scheepsjongen Lijsken Cocs, die aan scheurbuik is overleden. Samen met zijn moeder gaat Hajo het slechte nieuws vertellen aan Lijskens moeder en het geld brengen.

In de muur is een hardstenen herinneringsteken in de vorm van een gevelsteen rustende op twee tekststenen opgenomen. Het herinneringsteken wordt gedekt door een fronton met twee elkaar kruisende acanthus bladeren. De afbeelding toont het wapenschild van Hoorn met een eenhoorn als schilddrager.
Volgens de zich onder de eenhoorn bevindende tekststeen zijn de wapenschilden van de vier “regerende burgemeesteren” in 1685, toen het “zeehooft” (het Houten Hoofd) opnieuw werd “gemaakt”. De tekststeen daaronder met nagenoeg dezelfde tekst, vermeldt de namen van de vier “regerende burgemeesteren in den Jare 1755”, toen het “zeehooft in dat jaar [wederom] opnieuw gemaakt werd”. Het herinneringsteken wordt ter weerszijde geflankeerd door de wapenschilden van de genoemde burgemeesters.





 












Oude Doelenkade 17-19

In het bovenfries toont de linkerhoeksteen het wapenschild van Hoorn met een eenhoorn als schildhouder. De eenhoorn speelt een rol in verschillende fabels en legenden uit de middeleeuwen. De kern van de bekendste is wel die van de maagd, die telkens als zij in een grazige weide zat opgemerkt werd door een eenhoorn die vervolgens zijn kop op haar schoot vlijde en in slaap viel. Daarop kon zij deze gemakkelijke prooi overleveren aan de jager.

Hoorn, Slapershaven 1-2 Bossuhuizen

De drie Bossu-huizen ontlenen hun naam aan de grote gebeeldhouwde reliëfs tegen de voorgevel. Het zijn scenes uit de zeeslag van 1573, waarin de Spaanse vloot onder admiraal De Bossu door de geuzenvloot op het Hoornse Hop werd verslagen. Er onder staat een geschilderd vers waarin de beroemde zeeslag wordt beschreven.

BOSSU ZEESLAG D 10 M D II DAG 1573
TOT EER VAN HAER GESLAGT, TOT LOF VAN DESE DAAD,
DIE KLAMPEN HEM AEN BOORT DIE WETEN NOCH WEL RAEDT,
HIER IS EEN HOORNS HOP DAER GAET 'T OP EEN VEGHTEN,
 




DAER SIET MEN 'T EENE SCHIP VAST AEN'T ANDER HEGHTEN,
DAER SIET MEN REGHTE LIEFDE DAER DOET MEN ONDERST'ANT,
DAER VEGHT MEN SONDER GELT VOOR'T LIEVE VADERLAND








EN SONDER TWIJFEL DIT DAER SYN DER OOK IN'T MIDDEN, DAER SYNDER OP HET LANT DIE GODT MET MOOSES BIDDEN, TOT DAT MEN OVERWINT GELIJCK HET IS GESCHIET, WAER VAN MEN HUYDEN NOCH EEN KLARE TEKEN SIET


O' LOFFELIJKE DAED O' SCHOONE GULDE TIJDEN! WIE EDAT ER AAN GEDENKT, DIE MOET HEM NOG VERBLIJDEN. HET LAND DAT SCHUT, EN BEEFT, DEN VIJAND DIE KOMT AEN; HIJ WIL MET AMALEK, GEGANTSCH ISRAËL VERSLAEN. HIJ KOOMT MET GROTE MAGT, MAAR GODT HEEFT ONS GEGEVEN OOK ARONS ENDE HURS WIENS NAMEN ZIJN GESCHREVEN.





En daarmee is ons bezoek aan Hoorn ten einde gekomen en gaan we huiswaarts. Er is nog zoveel te zien en doen in Hoorn, zodat we nog wel een paar keer terug zullen komen.