Het heeft die nacht aardig geregend. Je kon het kletteren op de daken. De kamer is eenvoudig ingericht.
Er is ruim voldoende keuze voor het ontbijt. Alleen met de eieren wil het niet zo.
Ze zijn, nadat zegekookt zijn, nog zacht. Volgens ingewijden ligt het aan de hoogte waar we zitten.
Na te hebben ontbeten en uitgecheckt, gaan we richting Lake St. Clair. Niet ver van het hotel in daar het Visitor Centre van Lake St. Clair. Een stukje langs het meer gewandeld. Op een bordje wordt je gewaarschuwd voor slangen. Alleen ze hebben zich niet laten zien.
Lake St. Clair is het diepste verswater meer van Australië. 167 meter diep en het is zo'n 10.000 jaar geleden gevormd door de gletsjers uit de ijstijd.
In het bezoekers centrum is een expositie ingericht over de natuur en het wild dat daarin voorkomt.
Er leven veel verwilderde katten in het bos en zijn niet voor de poes. Deze zijn meestal als jonge kat achtergelaten door de mensen. Wat nu wordt toegepast is het laten steriliseren van de katten en voorzien van een chip. Hierdoor wordt, als men toch een kat in het wild los laat, op de eerste plaats niet meer jonge katjes geboren en op de tweede plaats kan men de eigenaar traceren.
Een inheemse rat.
De Tasmaanse Devil. Deze leven nog wel in het wild, maar zijn moeilijk te vinden.
In de dierentuin van Launceston worden ze ook gehouden en voor het publiek te zien.
Het probleem met de Tasmanian Devil is dat zij een ziekte oplopen, welke besmettelijk is voor de andere Devils.
Een vogelbekdier.
Een egel, in Tasmanië worden deze Edgina genoemd.
Na een bakkie gedaan te hebben, gaan we naar de Wall in the Wilderness. Een beeldhouwer is in 2005 begonnen de geschiedenis van de regio uit te beelden in hout. Hij gebruikt daarvoor dikke planken van zo'n drie meter hoog. Er mag absolute niet gefotografeerd worden. Voor de expositie ruimte staat een adelaar van koper.
Middels het internet,
www.thewalltasmania.com, is meer informatie te vinden. Zo ook de volgende plaatjes van het werk van de beeldhouwer.
Het houtsnijwerk ziet er prachtig uit. Een jas die aan een kapstok hangt, lijkt alsof deze zo kan worden aangetrokken. Sommige delen van het werk is in grote lijnen te zien waar de beeldhouwer zijn beitels nog moet gebruiken.
Daarna zijn we naar Waddamana gereden. Daar is een waterkrachtstation als museum ingericht. Het gebouw dateert uit 1922 en ziet er imposant uit.
Vanaf de bergen werd het water naar de krachtcentrale gevoerd. Daar wordt het opgevangen in turbines, welke op hun beurt dynamo's aandrijven die de stroom produceert.
Ook zijn er de kantoren, ingericht in de beginjaren 1900 van het ingebruik genomen krachtstation te bezichtigen.
Op het terrein voor het gebouw is een picknick plaats ingericht waar we de lunch gebruiken.
Daarna zijn we verder gereden naar de Western Lakes Wilderness Fishery.
wordt vervolgt.