Gea en
ik hebben voor drie dagen een hotel in Doesburg geboekt.
Stadshotel
Doesburg. Gelegen aan de IJssel.
Met een terras
aan het water.
Maandag 3 augustus, vertrek rond 11.uur. Via Utrecht, Arnhem zijn we voor de lunch in Doesburg. Ingecheckt, de auto in de parkeergarage, geluncht, gaan we Doesburg verkennen.
De kamer ziet er goed uit, van bijna alle gemakken voorzien.
De
geschiedenis van Doesburg.
Doesburg ontving stadsrechten in 1237, een jaar later dan het nabijgelegen Doetinchem. Door de strategische ligging aan de uitmonding van de Oude IJssel in de Gelderse IJssel, is Doesburg lange tijd een belangrijke vestingstad geweest. Doesburg was een van de vijf stemhebbende steden binnen de Staten van het kwartier Zutphen. Tevens had Doesburg een belangrijke economische en bestuurlijke functie als hoofdstad van het Richterambt van Doesburg. De Martinikerk met de 94 meter hoge toren getuigt nog van de toenmalige voorspoed. Door allerlei oorzaken, waaronder de verzanding van de Oude IJssel, nam de welvaart in Doesburg na de 15e eeuw af.
In de Tachtigjarige Oorlog maakte
Doesburg veel krijgsgeweld mee, zoals in het jaar 1572, toen de stad bezet werd
door Geuzen onder leiding van Bernard van Merode en Willem IV van den Bergh van
de week vóór Pinksteren tot oktober. De graaf van den Bergh had eerst toegang
tot de stad gevraagd, en daarop had de magistraat enige afgevaardigden naar het
Hof van Gelre gezonden hoe ze zich hierover moesten gedragen, maar eer het
antwoord binnen was, hadden de Geuzen de stad al ingenomen en geplunderd.
Vanaf 1586 kreeg Doesburg een vast garnizoen, gestationeerd in de Mauritskazerne (nu Mauritsveld). Op 31 juli 1606 trok de Spaanse veldheer Ambrogio Spinola op naar de stad om de Staatse veldheer Maurits van Nassau, de latere prins van Oranje, te misleiden, alsof hij Deventer wilde aanvallen, waarmee de IJssel werd bedreigd. Maurits trapte in de list en doorzag niet dat de beweging naar Doesburg een afleidingsmanoeuvre was; een Spaanse troepenmacht probeerde langs Almelo het Zwarte Water over te steken, maar werd verslagen in de Slag bij de Berkumerbrug. Op last van Maurits werden de Doesburger verdedigingswerken flink verbeterd en uitgebreid in de jaren 1606-1629.
In 1672 werd Doesburg belegerd en veroverd door de Fransen; zij bezetten de stad tot 1674. Hierna kreeg Doesburg uitgebreide 17e-eeuwse vestingwerken naar ontwerp van Menno van Coehoorn, maar veranderde in een slaperig provinciaal vestingstadje en zou dat tot na de Tweede Wereldoorlog blijven. Dit had ook zijn voordelen, de historische binnenstad met zijn vele monumenten bleef goed bewaard. De stad werd daarom in 1974 als beschermd stadsgezicht aangewezen.
Begin Tweede Wereldoorlog werd Doesburg
redelijk snel ingenomen door het Duitse leger. Over verzet in Doesburg is
weinig terug te vinden. Op 20 april 1944 is de stad echter het toneel van een
vuurgevecht tussen de Duitse Sicherheitsdienst en ondergrondse strijders van de
KP-Aalten in en om de drogisterij van Philip Gastelaars aan de Koepoortstraat.
Tijdens de schietpartij wordt de KP-commandant gedood en daarna worden
uiteindelijk de andere drie mannen en ook gastheer Gastelaars gearresteerd. De
knokploeg was onderweg naar Noord-Brabant om wapens op te halen, maar kreeg
tijdens de heenreis steeds meer in de gaten dat hun Nederlandse chauffeur en
contactman hen in een Duitse val liet lopen. Vandaar hun besluit om een pauze
voor beraad in te lassen bij de "goede Nederlander" Philip Gastelaars
in Doesburg. Voor de Doesburger liep het ook verkeerd af: hij werd een dag
later op het terrein van de SS-opleidingsschool "Avegoor" bij Ellecom
"op de vlucht doodgeschoten".
Na ongeveer 5 jaar bezetting werd
Doesburg bevrijd, helaas hebben de Duitsers de Martinikerk, de Mauritskazerne,
de watertoren en de molen opgeblazen.
Omdat Doesburg tot 1923 officieel een
vestingstad was, was stadsuitbreiding niet mogelijk. Na de Tweede Wereldoorlog
werd de stad snel uitgebreid. De toren van de Martinikerk was in 1945 opgeblazen,
maar werd in de jaren 50 en 60 herbouwd. In de jaren 50 werd aan de oostelijke
zijde van de stad de wijk Molenveld gebouwd.
Op
maandag zijn de meeste winkels gesloten, maar de enkele die open zijn hebben we
nog kunnen bekijken. Tijd om terug te gaan naar het hotel. Het Hotel is gelegen
aan de IJssel. Voorheen was het een industriegebied, voornamelijk geënt op het
scheepvaart-verkeer. Nu is het een nieuwbouwwijk. Met een link naar het oude
stadje.
Het
diner was voortreffelijk. Mosterdsoep vooraf, Gea had snoekbaars met
ratatouille en ik had ossenhaas met een heerlijke jus. Als toetje had Gea een
cappuccino en ik een sorbet.Na het diner hebben we nog wat genuttigd op het
terras.
Dinsdag
4 augustus. Na het ontbijt gaan we richting binnenstad. We waren ietwat te
vroeg, rond tien uur, echter in Doesburg gaat alles om elf uur open. Dus maar
eerst een terrasje pikken.
Wij willen vandaag het mosterdmuseum bezoeken en 's middag een rondleiding met een gids langs bekende gebouwen. Echter bij navraag bij de VVV bleek dat de ingewonnen informatie niet meer van toepassing is, maar nog dateert van 2019. Erg slordig.
In
het centrum van het oude Hanzestadje Doesburg staat de Van Ouds Alom Bekende
Doesburgsche Mosterdfabriek met daarnaast De Gildehof, een pleintje met
ambachtelijke winkeltjes en ateliers.
In 1974 is de oude mosterdmakerij in
Doesburg uitgebreid tot werkend museum en klein ambachtelijk productiebedrijf.
U kunt de oude molens en bijbehorende apparatuur van diverse verdwenen
Nederlandse mosterdfabriekjes bezichtigen en zien en leren hoe de ouderwetse
pure boerenmosterd vandaag de dag nog wordt gemaakt en hoe handmatig de potjes
met mosterd worden gevuld. Tevens kunt U in ons mosterdmuseum een unieke
collectie van honderden oude en nieuwe mosterdpotjes bekijken. Zeker is, dat U
met veel smakelijke ideeën naar huis gaat. U maakt kennis met een typisch oud
Hollands ambacht.
De geschiedenis van het maken van mosterd in
Doesburg gaat terug tot 1457 toen ene Gosen Momme mosterd maakte. De handel
begon aan het begin van de twintigste eeuw pas echt goed te lopen onder leiding
van Jan Burgers.
Hij liet achter het pand in de Kerkstraat een kleine
ruimte bouwen, waarin een op het stedelijk gasnet aangesloten gasmotor de
aandrijving van de mosterdmolen verzorgde. Op oude etiketten is te zien dat de
mosterdfabriek toen Doesburgsche Stoommosterdfabriek werd genoemd.
Er kon veel mosterd worden gemaakt en de mosterd werd tot diep in
de Achterhoek verkocht in Keulse potjes met de blauwe letters JBD (Jan Burgers
Doesburg). Deze Keulse mosterdpotten werden afgedicht met een varkensblaas.
In 1932 droeg Jan Burgers zijn handel over aan zijn zoon Johan
Arnoldus, die ging werken onder de handelsnaam Fa. J. Burgers en Zoon. Naast
mosterd werd in de fabriek, die intussen op elektriciteit werkte, ook azijn
vervaardigd.
Na de Tweede Wereldoorlog waren er verschillende eigenaren. Gerrit Kuperus maakte van de mosterdfabriek een mosterdmuseum. Sindsdien bezoeken jaarlijks duizenden toeristen de mosterdfabriek in de Boetstraffelijk in Doesburg. Aan de mosterdfabriek werd een restaurant, De Mosterdhoeve, en De Gildehof met ambachtelijke winkeltjes aan toegevoegd. Hierdoor ontstond een voor bezoekers aantrekkelijk geheel.
Het
mosterdmuseum is de moeite waard om te bezoeken. Door de Corona was er geen
rondleiding, maar de uitleg was goed te volgen. Ontelbare potjes om de mosterd
te bewaren. In de winkel waren nog wat Doesburgse mosterd verkrijgbaar. Na het
bezoek gingen we op weg naar de binnenplaats waar we in ieder geval de lunch
kunnen gebruiken. In een uitgebreide winkel van de mosterdmuseum hebben nog wat
kunnen kopen.
Tijdens
de wandeling kwamen het stadsmuseum van Doesburg tegen. Een wat klein optrekje,
maar wel met diverse exposities.
Men vindt daar op beperkte schaal archeologie, vondsten vanaf het mesolithicum (middensteentijd), waaronder het oudste menselijk schedeldak in de provincie Gelderland.
Een verzameling vestingplattegronden van Doesburg vanaf 1560.
Collectie
keramiek van Theo Colenbrander, alsmede een van wandtapijten.
Kleine
verzameling zilver van de Doesburgse zilversmid Gerrit Cristoffel Fels.
Uitgebreide
collectie aardewerk van Pottenbakkerij “meesters” o.a. Coenraad van Velzen.
Een
tijdelijke expositie “Doesburg in de Tweede Wereldoorlog”.
De
Kerkstraat, kijkend in de richting van de Grote- of Martinikerk.
De voorganger van de huidige kerk werd in 1340 verwoest bij een overstroming. De nieuwe kerk, ook gewijd aan Sint Maarten, werd in het hart van de stad gebouwd. De huidige vorm ontstond in hoofdzaak in de15e eeuw. Rond 1430 was de toren gereed. In 1483 richtte een brand grote schade aan. Hierna werd de kerk in de oude vorm weer opgetrokken. Aan het formaat en de rijke afwerking is te zien dat Doesburg destijds een belangrijke Hanzestad was.
De vorm is een basiliek in zogeheten Nederrijnse gotische stijl, zonder dwarsschip. De zijbeuken lopen door langs de toren en tot langs het koor. Oorspronkelijk bezat waarschijnlijk het hele schip stenen gewelven, nu resten alleen nog in de zijbeuken netgewelven. In 1547 zorgde blikseminslag voor veel brandschade; enkele traveeën van het schip verloren toen hun gewelven. In 1552 kwam er nog een gewelf naar beneden, zoals nog te lezen valt op een pilaar. Sinds 1888 heeft het schip houten gewelven.
De toren
In 1586 is Doesburg overgegaan tot de Reformatie en sindsdien
wordt de kerk ook vaak Grote of Hervormde Kerk genoemd. De toren werd in 1672
in brand geschoten door de Fransen. In 1717 was het weer de bliksem die brand
veroorzaakte. In 1783 was deze kerk de eerste in de Nederlanden die voorzien
werd van een bliksemafleider.
Op 15 april 1945 bliezen de terugtrekkende Duitsers de toren op,
waarbij ook het schip grote schade opliep. In 1965 was de toren weer hersteld
tot de oude hoogte van 94 meter, waardoor deze thans de hoogste kerktoren van
Gelderland is en de op zeven na hoogste van Nederland. De restauratie van het
gehele kerkgebouw was afgerond in 1972. Aan de oostzijde van de kerk staat nu
een naamloos oorlogsmonument.
Rondwandelend
zijn wat aardige huizen met een geschiedenis tegengekomen.
Dit
pand dateert uit 1611 en staat in de Bergstraat.
Ooipoortkerk in de Ooipoortstraat
Graanpakhuis
in de Boekholtstraat.
Boekholtstraat 2 hoorde oorspronkelijk bij een pand aan de Meipoortstraat en is rond 1700 gebouwd. Het is in 1848 verbouwd tot korenpakhuis, het had toen reeds de huidige omvang, maar in tegenstelling tot tegenwoordig had het drie venster-openingen op de eerste verdieping en de centrale hijskapel werd geflankeerd door twee dakkapellen.
In 1916 is een bouw-plan ingediend voor een forse uitbreiding van het pakhuis aan de achterzijde, maar het is onduidelijk of dat plan is uitgevoerd. Tussen 1929 en 1933 is het graanpakhuis kort na elkaar verbouwd en is de gevel op met name de begane grond aangepast, waarbij een toegangsdeur en inrijdeuren werden toegevoegd. De vleugel rechtsachter kreeg toen haar huidige volume en schilddak en de voorgevel Nadien verdwenen de twee dakkapellen en is de invulling van de centrale inrijdopening nog twee maal gewijzigd. Na de Tweede Wereldoorlog is het rechter gedeelte van de eerste verdieping als woning ingericht.
Lumberden
1428. Veerpoortstraat 22 is vermoedelijk het huis waar de lommerd gevestigd
was.
“Blijft het water zich vermeren hoe zal de wal het schip nog keren.”
Gedicht van twee regels: ‘Waterkant’. Ontstaan in de aanloop naar ‘Waterkantfestival’, onderdeel van de evenementen tijdens het 777-feestjaar. Geschreven door stadsdichter Jan Vijn. In overleg met huiseigenaar. Door ontwerper en uitvoerder Afke Kerkhoven geprojecteerd, met potlood contouren getrokken op de plek waar de letters dienden te komen staan, en ingeschilderd, binnen 1 week tijd. Het gedicht is geplaatst aan de rand van het oude stadscentrum, op de plek waar men vanaf de waterkant (ter hoogte van de kade aan de IJssel) de binnenstad binnenkomt. De voormalige ‘Veerpoort’.
Tram
doesburg
Vanaf
juni 1881 reed er door het centrum van Doesburg een stoomtram over het traject
Dieren-Doesburg-Doetinchem. De tramdienst werd verzorgd door de Geldersche
Tramweg Maatschappij. Op het traject reden zowel goederen- als personentrams.
De trams reden over de oude schipbrug en midden door het centrum. Op vele oude foto’s en ansichtkaarten zijn de banen van de tramlijn zichtbaar in de bestrating. In het centrum liep een werknemer van de Geldersche Tramweg Maatschappij uit veiligheidsoverwegingen met een rode vlag voor de trams uit.
Dat de veiligheid soms te wensen over liet,
blijkt wel uit het feit dat er regelmatig ontsporingen plaatsvonden. Omstreeks
1920 reed een locomotief op de Dierense Dijk tegen een koe aan en kantelde. De
koe overleefde de botsing helaas niet. Een spectaculair ongeval vond plaats op
9 november 1924 toen de stoomtram van Doesburg naar Doetinchem op de schipbrug
ontspoorde en de locomotief in de IJssel verdween. De machinist wist net op
tijd van de locomotief te springen en overleefde het ongeluk.
Na de Tweede Wereldoorlog werd de tramlijn
alleen nog gebruikt voor goederenvervoer. In de zomers van 1955, 1956 en 1957
reden er speciaal voor toeristen een stoomtram tussen Doesburg en Doetinchem.
Dit bleek echter voor het laatst te zijn; de laatste stoomtram reed op 31
augustus 1957 door Doesburg. De tramrails werd grotendeels weggebroken uit de
straten en daarmee verdween de stoomtram uit het straatbeeld van Doesburg.
Sporen van de rails, in de vorm van zwarte
steentjes in het wegdek, zijn nog terug te vinden in het centrum van Doesburg.
Onderweg
aan de IJsselkade staat een kunstwerk van Roberto Barni, genaamd “Voetstappen
van Goud”. Op de sokkel is de kaart van Europa afgebeeld. En zo stappen de rode
mannetjes met zevenmijlslaarzen over de landsgrenzen van dat grote Europa.
Omkleden
in het net en dan aan tafel. Ook nu weer heerlijk gegeten. Morgen is het
inpakken van de koffers aan de orde. We hebben afgesproken dat de auto tot na
het diner in de parkeergarage kan blijven staan.
Op zo’n manier kunnen we nog wat plekjes ontdekken in Doesburg.
Woensdag
5 augustus 2020
Tijdens ons laatste wandeling in Doesburg komen we langs bij het Gasthuishofje.
De stichting is ontstaan uit vijf zeer oude Doesburgse
stichtingen (Gestichten): het Gasthuis, het Weduwenhuis, de Valeweerd, het
Weeshuis en de Broekhuizer Fundatie.
De oudste daarvan dateert uit 1337.
Aanvankelijk vormde de zorg voor armen en behoeftigen de
belangrijkste doelstelling van de Gestichten van Weldadigheid.
Sinds de invoering van de Algemene Bijstandswet
houden de Gestichten zich vooral bezig met de bevordering van het algemeen
maatschappelijk welzijn in Doesburg.
Dat wordt bijvoorbeeld gedaan door het verlenen van
financiële bijdragen ten behoeve van Doesburgse maatschappelijke en
sociaal-culturele activiteiten.
Daarnaast zien de Gestichten het als hun taak om
een bijdrage te leveren aan het behoud van het Doesburgs cultureel en monumentaal
erfgoed.
Voorts beheren de Gestichten woningen voor ouderen.
Deze zijn gesitueerd in de Doesburgse binnenstad
(onder andere de woningen aan het van Brakelhofje en Het Gasthuishofje en De
Buitenhof, alsmede de Paardenmarkt).
Een
oude foto leert ons dat het pand verbouwd is tot woonruimte. De eerste en
tweede verdieping zijn nog redelijk origineel.
In de
tuin van het museum hebben we nog even kunnen genieten van een drankje.
En dat
is dan tevens het einde van ons bezoek aan Doesburg. Na het diner gaan we
huiswaarts naar IJmuiden.