Muziek en
Cultuurreis Wenen augustus 2016. Deel 3
Maandag 15
augustus 2016.
Vandaag
staat een rondtoer en een wandeling door Wenen en ’s avonds naar Wiener Mozart
Orchester op het programma.
De rondtoer
in de ochtend brengt ons naar de belangrijkste bezienswaardigheden in Wenen.
De eerste
stop is het Hundertwasser Haus.
Friedensreich
Hundertwasser, geboren als Friedrich Stowasser, (Wenen, 15 december 1928
– Queen Elizabeth 2, 19 februari 2000) was een Oostenrijks kunstenaar en
architect. Hij stond vooral bekend om de door hem ontworpen, kleurrijke
gebouwen en was voorvechter van een mens- en milieuvriendelijke bouwwijze.
In
Löwengasse is in de straat een zogenaamd Hundertwasser Haus.
Kenmerkend
voor Hundertwassers architectuur is het vrijwel ontbreken van rechte lijnen.
Ook het materiaalgebruik is opvallend: veel keramiek in harde kleuren. Vaak
maakt een toren(tje), met daarbovenop een ui-vorm, deel uit van de door hem
ontworpen gebouwen. Daarnaast groeien in zijn ontwerpen planten uit de gevel en
op het dak. In zijn werk zijn invloeden van Antoni Gaudí en Jugendstil terug te
vinden.
Vanuit Hundertwassers architectuurfilosofie was een huis de derde huid,
naast de menselijke huid en de kledij, respectievelijk eerste en tweede huid.
Enkele van de praktische ideeën van Hundertwasser waren:
- De boomhuurder: een vanuit een binnenbalkon naar buiten groeiende boom die in de zomer schaduw geeft en de lucht zuivert, en in de winter het licht gewoon doorlaat.
- Zuivering van het afvalwater van een gebouw door bakken met waterzuiverende planten die aan de gevel hangen.
- Het vensterrecht: het recht van huurders om dat deel van de gevel, dat ze uit het raam leunend kunnen bereiken, naar eigen smaak te veranderen.
- De oogsnede: halfondergrondse gebouwen die eruitzien alsof het aardoppervlak een biljartlaken is waarin een snede is gemaakt en dan aan één zijde is opgetild. De zichtbare gevel is oogvormig. Hundertwasser heeft dit idee toegepast bij zijn ontwerp van het kuuroord Bad Blumau.
In
de Löwengasse zijn een aantal stalletjes die etenswaren verkopen. Een daar van
verkoopt ijs en heeft als uithangbord een Weens worstje.
In
de Hundertwasser Village is volgestouwd met allerlei attributen die met
Hundertwasser te maken hebben.
Van
alles is te koop, als het maar het stempel van Hundertwasser draagt. In de
spiegel is nog meer te zien.
Ook al weet
je niet hoe laat het is voor iedere stijl is er wel een klokje.
Ook Sissi is
in de village aanwezig.
Hansel und Gretel ????????????
De fontein
geheel in de stijl van Hundertwasser.
Weer in de
bus en op naar de volgende bezienswaardigheid. Een bezoek aan Belvedère.
Onderweg zie
ook van alles.
Zoals deze Fiaker. Een fiaker is een huurkoets voor passagiers die wordt voortbewogen door een dubbelspan paarden. Deze huurkoetsen vindt men nog in diverse oude steden zoals Wenen, waar zij worden ingezet als toeristische attractie. 'Fiaker' is ook de aanduiding voor de koetsier van deze wagen.
Het begrip 'fiaker'
kwam in de 18e eeuw uit Frankrijk, waar in Parijs in de Rue de Saint Fiacre
de eerste standplaats voor huurkoetsen bestond. Deze werd al sinds 1662
bedreven door de koopman en paardenhandelaar Nicolas Souvage. De straat was
genoemd naar Sint-Fiacrius, die zich in de 7e eeuw vanuit Ierland in Frankrijk
vestigde.
Fiakers hebben twee
passagiersbanken (vis-à-vis) en bieden plaats aan vier passagiers. Ze hebben
een tweedelige, neerklapbare overkapping. De bouwwijze van een fiaker is te
vergelijken met die van een landauer. In noordelijke gebieden in Duitsland
noemde men een huurkoets ook een 'Droschke'.
Een klein
rondje binnenstad kost ca. €40 en duurt ongeveer 20 min, een grote rondrit is
ca. €65 (40 minuten). Dat is dan wel de prijs per koets. Dus voor vier personen
is het €10 per persoon c.q. €16,25 p.p.
Ook de
drukte op de straat valt op zich wel mee. Met zoveel toeristen zou je
verwachten dat het hectisch zou zijn.
In het Donaukanaal ligt het Badeschiff, een ideale plek om te relaxen als de hitte te veel wordt.
Historisch overzicht en oriëntatie van de Belvedère.
Schloss Belvedère was het zomerpaleis van prins Eugen van Savoye
(1663—1736), rechterhand van de Habsburgers en succesvol veldmaarschalk tijdens
de oorlog tegen de Turken eind 17de eeuw. Het succes leverde de prins aanzien,
invloed en rijkdom op. Voor zijn zomerpaleis net buiten de oude stadsmuren nam
hij hof-architect Johann Lukas von Hildebrandt in de arm. In 1714 werd de
eerste steen gelegd voor het onderste paleis (Untere Belvedère), zeven jaar
later voor het bovenste paleis (Obere Belvedère) en de paleistuin. De naam Belvedère,
mooi uitzicht, spreekt voor zich als je vanaf het bovenste slot over de
aflopende tuin kijkt, over het onderste paleis en de Weense binnenstad. De
locatie van de Obere Belvedère boven de stad en de Hofburg was een verkapt
politiek statement van een zelfbewuste prins.
Wonen deed
prins Eugen ‘s zomers in de Untere Belvedère; ’s winters verbleef hij in zijn
stadspaleis aan de Himmelpfortgasse. De Obere Belvedère had een representatieve
functie, met de nood-zakelijke ontvangstruimten en feestzalen. Het verschil in
functies is aan de beide paleizen af te lezen. De Untere Belvedère oogt
relatief sober in vergelijking met de imposante uitstraling van de Obere.
De prins benutte de Obere Belvedère ook om zijn waardevolle kunstcollectie op te slaan. Prins Eugen stierf kinder-loos. Zijn nicht en erfgename verkochten het paleis met inboedel aan de Habsburgers, die er op hun beurt kunstverza-melingen bewaarden. Keizerin Maria Theresia stelde een deel van het paleis als museum open voor het publiek. Nadat de collecties in het kader van het Ringstrasse-project in 1891 verhuisden naar het Kunsthistorische Museum, werd Schloss Belvedère de residentie van troonopvolger Frans Ferdinand. Het paleis en de kunstcollectie kwamen in 1918 in staatsbezit. Schloss Belvedère kreeg conform zijn traditie opnieuw een museumbestemming.
De prins benutte de Obere Belvedère ook om zijn waardevolle kunstcollectie op te slaan. Prins Eugen stierf kinder-loos. Zijn nicht en erfgename verkochten het paleis met inboedel aan de Habsburgers, die er op hun beurt kunstverza-melingen bewaarden. Keizerin Maria Theresia stelde een deel van het paleis als museum open voor het publiek. Nadat de collecties in het kader van het Ringstrasse-project in 1891 verhuisden naar het Kunsthistorische Museum, werd Schloss Belvedère de residentie van troonopvolger Frans Ferdinand. Het paleis en de kunstcollectie kwamen in 1918 in staatsbezit. Schloss Belvedère kreeg conform zijn traditie opnieuw een museumbestemming.
In het
bovenste paleis is de Oostenrijkse Galerie Belvedère gevestigd, met een
prachtige collectie impressionisten en werken van Klimt, Schiele en Kokoschka.
In de Untere Belvedère is het Oostenrijkse Barokmuseum ondergebracht en
aansluitend in de Orangerie het Museum Middeleeuwse kunst. De basis van de
museumcollecties was de verzameling van Eugen zelf, die als verwoed
kunstliefhebber voorwerpen en schilderijen uit heel Europa verzamelde. De
bezoekers van Schloss Belvedère krijgen zo niet alleen zijn paleisvertrekken te
zien, maar tegelijkertijd uiteen-lopende kunst uit verschillende eeuwen - op
een voordelig combiticket.
Ai Weiwei
Ai-WeiWei, een Chinese
kunstenaar heeft de Chinese Dierenriemtekens als basis voor de 12 beelden
gebruikt die rondom de vijver zijn geplaatst.
De Chinese
astrologie is gebaseerd op de Chinese dierenriem; achtergrond en gebruik
zijn vergelijk-baar met de westerse dierenriem of zodiak, maar de Chinese
dierenriem werkt met jaarlijkse in plaats van maandelijkse tekens.
Met de viering van het Chinees Nieuwjaar (afhankelijk van de stand van de maan in januari of februari) verandert het teken: iedereen heeft het teken dat is toegewezen aan zijn geboortejaar volgens de Chinese berekening.
Met de viering van het Chinees Nieuwjaar (afhankelijk van de stand van de maan in januari of februari) verandert het teken: iedereen heeft het teken dat is toegewezen aan zijn geboortejaar volgens de Chinese berekening.
Dit is zo’n
typische plek waar je, als je de gedachten verplaatst naar rond 1750, het
geluid van de trappelende paarden en geratel van de wielen van koetsjes kunt
horen.
De prachtige
tuinen sieren Belvedère. Vandaag presenteert de Tuin
van Belvedère, een van de belangrijkste historische tuinkunst in Europa in de
Franse stijl, in een gereduceerde vorm, hoewel hij is een goed voorbeeld van de
late barok tuinontwerp. Aan de voorzijde van de
Boven Belvedère op de trap kant is een bassin, een reflecterend zwembad, die de
gevel van het gebouw weerspiegelt en tegelijkertijd visueel verdubbeld.
Een overzicht van de vijver en het paleis Belvedère.
De Sfinxen zien op het
publiek en bewaken in zekere zin de tuinen.
De imposante
sfinxen, elk ong. 3 meter lang en 2 meter hoog, zijn geplaatst aan de zijde van
de bovenste gedeelte van de tuin. Zij beelden met lichamen van leeuwen en de
menselijke hoofden, sterkte en intelligentie uit.
Terug naar
de bus voor onze volgende ontmoeting met een bezienswaardigheid van Wenen.
Prinz Eugen
Straße.Op weg naar
het Musik Verein.
De Wiener
Musikverein is het concertgebouw van Wenen, waarin zich de beroemde Grote
(Gouden) Musikvereinssaal bevindt. Deze zaal geldt als een van de mooiste
en akoestisch beste zalen van de wereld. Een wereldwijd bekende traditie is het
jaarlijks op nieuwjaarsdag terugkerende Neujahrskonzert der Wiener
Philharmoniker, dat in deze zaal wordt gespeeld.
Geschiedenis
In 1812 werd in Wenen de Gesellschaft der Musikfreunde opgericht. Vanaf
1831 organiseerde deze vereniging concerten in een kleine zaal, maar met 700
zitplaatsen bleek deze al snel te klein. In 1863 schonk keizer Frans Jozef de
grond tegenover de Karlskirche. Met de bouw werd architect Theophil Hansen
belast. Er moesten twee zalen komen, een grote zaal voor orkesten en een
kleinere voor kamermuziek.
Met een feestelijk
concert werd het gebouw op 6 januari 1870 geopend, en de akoestiek van de grote
zaal werd direct geroemd. Ook de kleine zaal, die in 1937 naar Johannes Brahms
werd vernoemd, oogstte direct lof.
Vanavond
staat een concert in de Musikverein op het programma.
In dit
gebied begint onze rondleiding. Alvorens aan de rondleiding te beginnen, worden
we in gelegenheid gesteld nog even rond te kijken, eventueel een broodje te
nuttigen. De bus staat geparkeerd aan Schwedenplatz. De afspraak is dat we ons
op de hoek van de Schwedenplatz en Rotenturmstrasse weer treffen. In de
Rotenturmstrasse vonden we een broodjes, Der Mann.
Langs de Schwedenplatz is de Eissalon am Schwedenplatz. Hier verkoopt men wel 100 verschillende soorten Italiaans ijs.
De broodjes zagen er
appetijtelijk uit, dus dat werd onze lunch.
Langs de Schwedenplatz is de Eissalon am Schwedenplatz. Hier verkoopt men wel 100 verschillende soorten Italiaans ijs.
In 1885
vestigde Arcangelo Molin Pradel zich in Wenen waar hij in de loop van de tijd
zich ging toeleggen op het maken en verkopen van Italiaans IJs.
Terug naar
de afgesproken plaats en kan onze wandeling door oud-Wenen beginnen.
Aan de hand
van onze foto’s heb ik zo goed zo kwaad de route teruggevonden.
1. Ruprechtsplatz
2. Hohermarkt
3. Judenplatz
4. Bognergasse
5. Tiefer
Graben
6. Freyungsplatz
7. Strauchgasse
8. Herengasse
9. Haanhof
10. Jungferngasse
11. Graben
12. Peterplatz
13. Stephanplatz
14. Backerstrasse
15. Siepelplatz
16. Fleischmarkt
Met onze
wandeling komen we aan in de Griekse wijk. Een bijzonder mooie en historische plekken centrum van Wenen, de Griekse
wijk. Het heeft
betrekking op het gebied Griechengasse, over de Hafnersteig, in de richting van
de vleesmarkt en heeft een aantal historische anekdotes. Vernoemd naar de Griekse kwartaal door tal
van Griekse handelaren, kooplieden en ambachtslieden die begon de late 16de
eeuw vestigen in dit gebied.
Uitgangspunten
vonden het door een bestaande kleine gemeenschap die na de verovering van
Constantinopel in Wenen was ontstaan. Halverwege de 19e eeuw langzaam begon de emigratie van
welgestelde Grieken, maar de buurt was niet alleen te wijten aan de daar
aanwezige orthodoxe kerken, maar ook vanwege de beroemde Beisl een
ontmoetingsplaats voor de gemeenschap.
Het oudste seculiere gebouw in Wenen
Gelegen
in de Griekse wijk is er een gebouw, dat is een belangrijk stuk van de Weense
geschiedenis. De zogenaamde Steyrerhof is Griechengasse 4 en is, naast de Heumühle in het 4e
district, een van de oudste wereldlijke gebouwen van de stad. De Steyrerhof is een van de weinige gebouwen in verband
Erneuerunswut de zogenaamde "early days" van Wenen hebben niet het
slachtoffer geworden. Het oudste gedeelte is
zelfs terug tot de 13e eeuw. De naam werd
gegeven de Steyrerhof door Ulrich van Steyr, de rechtbank in 1421 zijn
nakomelingen verlaten. Toen ging door de werf
door de eeuwen heen een aantal aanpassingswerken, waarom kan worden gevonden in
het gebouw van architectonische details, variërend van de 13e tot de 18e eeuw.
De zeer oude Steyrerhof ervaren sommige historische
gebeurtenissen uit de eerste hand. Dus, in 1595
speelde bijvoorbeeld hier een soldaten opstand.
Aan de
Ruprechtsplatz staat de Ruprechtskirche. Aangenomen wordt dat deze in 740 werd
gebouwd en daarmee de oudste kerk in Wenen is. De heilige Ruprecht is de
patroonheilige. Van hem staat een standbeeld, een beetje verscholen naast de
kerk.
Deze kaart geeft weer
hoe de oude stad, omgeven door stadsmuren, er in vroeger tijd heeft uitgezien.
Aan de Hoher Markt staat de Huwelijksfontein. Het beeld uit de huwelijksbelofte tussen Jozef en Maria. Het dateert van rond 1730.
Een toeristische attractie is bij uitstek het Ankeruhr. Ontworpen in 1913 door Franz von Matsch. Klokslag ieder uur komt er een personage voorbij met een bepaalde melodie.
Op YouTube
is dit muziekspel te bewonderen. https://www.youtube.com/watch?v=gQzaKNxBjlk
Voor het gebouw van de Oostenrijkse administratieve rechtbank
van Justitie naast de Oostenrijkse Constitutionele Hof van Justitie in de
voormalige Boheemse Court Kanselarij staat het beeld van de Duitse dichter Gotthold
Ephraim Lessing. Het monument werd voltooid in 1931/32, onthuld in 1935, en al
snel verwijderd in 1939 door de nationaal-socialisten om te worden omgesmolten
voor het doel van het maken van wapens. Siegfried Charoux creëerde een tweede
Lessing monument uit brons, die werd onthuld op Ruprechtskirche in 1968 en
verhuisde naar Judenplatz in 1981. Dit is het monument dat vandaag de dag staat
op het plein.
Het huis "Om de grote Jordaan
'bij Judenplatz no. 2 is één van de oudste gebouwen in Wenen. Tot 1421 wordt
genoemd als eigenaar van het gebouw van de Jood Hocz, later ging het om een
Georg Jordan, van het gebouw in 1497 vernieuwd en de gevel met een laatgotische
Crest Relief wist dat door het motief van de doop van Jezus zinspeelt in
Jordanië op zijn naam. In staat de figuur van St. George doden van de draak met
een speer en waarmee de eigenaar heeft zelfs een monument opgericht. Een raad
kondigde: "A (nn) o. 1421 Joden warden hier verbrendt."
Toen nam Jörg Jordan huis over en de oudere, verloren paneel werd vervangen
door de huidige inscriptie in drastische woorden om de moorddadige
Judenaustreibung van 1421 van toepassing is en in het Latijn de moord op de
joden als “cleaning vuil en kwaad "juichte:
"Flumine Jordani terguntur labe malisque
corpora cum CEdit, quod omnes latet NEFA. Sic Flamma assurgens totam furibunda per Urbem
1421 hebraeum Purgat crimina saeva canum. Deucalioneis mundus purgatur van
undis Sicque Iterum poenas igne furiente luit.
"
(
"Door het water van de Jordaan, werden de lichamen ontdaan van vuil en het
kwaad. Alles geeft weg, dat is verborgen en zondig. Dus 1421 bracht de vlam van
haat, raasde door de stad en verzoening voor de verschrikkelijke misdaden van
de Hebreeuwse honden. Net als het moment dat de wereld werd gereinigd door de
zondvloed, en vervolgens door de verwoestingen van de brand alle straffen
geserveerd. ")
In 1560 werd het huis gedeeld met twee naburige huizen welke aan de
jezuïeten. Die daarin een seminarie op richtte, in 1665 werden ze uit de
Lutherse verdreven en verkocht aan de stad. Sinds 1684 werd het huis
particulier eigendom en leidde ook de naam "Jordanhof".
De stompe toespeling op het bloedbad in de synagoge en de daaropvolgende
verbranding van de overlevenden, die de tekst van de joodse toepassing van de
"Wiener Geserah" volgt lange tijd werd genegeerd. Alleen door het
uitgraven van de nabijgelegen synagoge leerde de historische rekening van al
haar betekenis.
Dit gedenkteken op de
Judenplatz is ter herinnering aan de Holocaust tijdens de 2e
Wereldoorlog. Boeken zonder titels, deuren zonder knoppen.
Aan de voet
van het monument zijn de namen van de vernietigingskampen ingegraveerd.
Bognergasse Am Hof
In 1808 trok Joseph Kranner van Graz naar Wenen.In 1818 realiseerde hij zijn droom en opende het doek
Warenhandlung in het centrum van Wenen "Voor rode roos" hoek
Bognergasse, Am Hof.
Joseph Kranner had 4
zonen 3 van hen waren geïnteresseerd in het bedrijf. In 1858 nam Joseph
Kranner als aandeelhouders in het bedrijf op. Julius, Rudolf, Aurel Kranner nu
als "Joseph Kranner en zonen" werden in het handelsregister
ingeschreven. Het bedrijf heeft ontwikkeld door
middel van niet-aflatende inspanningen van de eigenaar van het doek
Warenhandlung "Voor rode roos" zo goed, dat niet alleen de civiele
maar ook de adel (K & K hofleverancier) en zelfs leden van de keizerlijke
familie waren onder hun klanten. Rudolf Kranner
overleed in 1865, 2 jaar voor zijn vader. Julius en Aurel leidde tot haar dood
in 1892 het bedrijf. Vanaf dit jaar Aurelie
weduwe Luise, wiens zoon Joseph trad in 1893 als partner aan haar zijde.
Joseph Kranner en zijn broer Julius kwam in 1908
in het bedrijf. Het wassen kleding is sterk
uitgebreid en al snel vormde een sterke tweede pijler.
Julius Kranner overleed in 1924 en zijn weduwe Alice geboren
"van de rock mountain" onder leiding van het bedrijf als enige
eigenaar. Aan haar zijde was jarenlang de oudste zoon Herbert 1946 partner en
managing was. Joseph Kranner
stierf in 1932. In 1977 is het bedrijf geslaagd
in het bezit van de Draper's Komm.Rat Leopold Weiss Beck. Sinds 1991 richt zijn zoon de traditie business "om rode
roos" verder onder de naam "Joseph Kranner & Söhne".
De oprichting van de
beroepsbrandweer is in 1686 en is daarmee de oudste professionele brandweer in
de wereld. Aan Am Hof 7 is het Brandweer museum gevestigd. Opgericht in 1901
beschikt zij over alle gegevens die over de jaren met de Brandweer te maken
hebben. Van historische uniformen, gebruiksvoorwerpen, foto’s, historische
voertuigen zo gek kan je niet noemen.
Op YouTube is een opname te zien over het museum van de Brandweer.
Op de
Freyungplatz staat de Schotttenkirche.
De Schottenkerk
is een parochiekerk in de Oostenrijkse hoofdstad Wenen verbonden aan het
Schottenstift, dat werd opgericht door "Schotse" Benedictijner monniken
in de 12e eeuw. De kerk, die in 1958 door paus Pius XII werd verheven tot de
rang van basilica minor, is gelegen aan de Freyung, één van de grootste en
bekendste pleinen in de historische binnenstad van Wenen.
Op de Freyung is
plaveisel te zien dat van rond 1200 is.
In de
Strauchgasse vinden we de Ferstel Passage. De Ferstel Passage maakt deel uit
van het vroeger Ferstel Paleis.
'Palais Ferstel' (op de
hoek van de Herrengasse en de Strauchgasse, Wenen), 1860
De fontein was na afloop van Ferstelpalais ' ingebouwd. 1861
Vanuit het rijk swingende zwembad duiken drie meerminnen,
het heeft drie watervogels zoals waterspuwers en weer over, zijn er drie
mannelijke cijfers met een visnet, gereedschap en boek, die de drie beroepen
die te maken hebben met het water (vissen, scheepsbouwers en merchant ).
De kroon vormt een Donaunixe vis.
Het
café werd in 1876 geopend door de broers Pach die ook waren eigenaren van het
chalet en de Sofiensäle later. In de late 19e
eeuw, het was, door de sloop van Griensteidl , één van de belangrijkste
bijeenkomst geestelijk leven in Wenen.
Onder de stamgasten opgenomen, onder anderen , Peter Altenberg , Alfred Adler , Sigmund Freud , Egon Friedell , Hugo von Hofmannsthal , Anton Kuh , Adolf Loos (van het Café Museum ontworpen), Leo Perutz en Alfred Polgar . Ook de schrijver opgenomen Arthur Schnitzler , Franz Kafka , Robert Musil en Stefan Zweig om vaste gasten. Voor entertainment waren 250 kranten in 22 talen.
Onder de stamgasten opgenomen, onder anderen , Peter Altenberg , Alfred Adler , Sigmund Freud , Egon Friedell , Hugo von Hofmannsthal , Anton Kuh , Adolf Loos (van het Café Museum ontworpen), Leo Perutz en Alfred Polgar . Ook de schrijver opgenomen Arthur Schnitzler , Franz Kafka , Robert Musil en Stefan Zweig om vaste gasten. Voor entertainment waren 250 kranten in 22 talen.
Esterhazykeller kun je vinden aan het Haarhof.
Esterhazykeller is een prachtig restaurant en "Heuriger" in het oude gedeelte van Wenen en het is een plek met een beroemde geschiedenis achter de rug: Fuerst Esterhazy stuurde veel van zijn troepen naar Wenen te verdedigen tegen de Turken in 1683 en bouwde hij Esterhazy-Keller in om gratis wijn van zijn wijngaarden in Burgenland dienen om zijn soldaten, omdat hij erachter kwam dat de soldaten waren veel meer gemotiveerd om te vechten nadat ze kreeg een aantal wijn ;-)
U kunt een schilderij uit die tijd zie nog steeds in het restaurant, Sinds die tijd Esterhazy-keller is nogal een populaire plek om te dineren en proeven van de wijnen van Burgenland. Natuurlijk serveren ze bier ook, en het voedsel dat je aan de balie kan gelasten, het is goedkoop en lekker. Josef Haydn werkte als componist en dirigent voor Fuerst Esterhazy en hij bracht vele uren in dit restaurant om zijn inspiratie te krijgen ...
Op de Jungferngasse
troffen we dit gezelschap aan. Sissi en Franz Jozef aan de wandel.
In januari
2017 gaat in Wenen de musical Sissi in premiere.
De
Peterskirche aan het Petersplaz.
De Rector Kerk St. Peter
is een rooms-katholieke kerk in het 1e district van Wenen Inner City.
Het huidige kerkgebouw werd voltooid in 1733 en ingewijd. De pastorale zorg van de St. Peter's werd in 1970 opgericht door de aartsbisschop van Wenen, kardinaal König priesters van het Opus Dei overgedragen.
Het huidige kerkgebouw werd voltooid in 1733 en ingewijd. De pastorale zorg van de St. Peter's werd in 1970 opgericht door de aartsbisschop van Wenen, kardinaal König priesters van het Opus Dei overgedragen.
Het
altaar in de apsis bestaat uit een altaar tafel met predella, van een portret
van de kerk beschermheer, de Heilige Peter. In
de apsis een paar meter hoge muurschildering is opgenomen, toont scènes uit de
Bijbel. Links en rechts van het altaar, zijn er
kleine witte marmeren figuren. De ronde
preekstoel mand is waarschijnlijk gemaakt van speksteen, zijn vergulde zijn reliëfs
en Putten toegevoegd.
Op de klankbordgroep is een vergulde kruisiging . De doopvont, ook rond, maar op een achthoekige basis, bestaat uit een grijs-witte marmer rock en het dragen van een versierde koperen deksel . De kerkbanken zijn bewaard gebleven uit de barokke kenmerken. Ze hebben uitbundig versierde zijdelen waarop engeltjes zijn gegroepeerd. In de gangen zijaltaren zijn geplaatst.
Op de klankbordgroep is een vergulde kruisiging . De doopvont, ook rond, maar op een achthoekige basis, bestaat uit een grijs-witte marmer rock en het dragen van een versierde koperen deksel . De kerkbanken zijn bewaard gebleven uit de barokke kenmerken. Ze hebben uitbundig versierde zijdelen waarop engeltjes zijn gegroepeerd. In de gangen zijaltaren zijn geplaatst.
Het reliëf wat op de kerk is aangebracht is ontworpen door
Rudolf Weyr is van marmer en bevind al sinds 1906 aan de rechter buitenzijde
(oostzijde) van de kerk: Het toont de legendarische stichting van St. Peter's
door keizer Karel de Grote.
De
Stephansdom is een rooms-katholieke kathedraal en tevens de zetel van de
aartsbisschop van het Oostenrijkse aartsbisdom Wenen, in de hoofdstad Wenen. De
dom is 107 meter lang en 34 meter breed en is de grootste kathedraal van het
land. Het behoort tot de belangrijkste gotische bouwwerken in Oostenrijk. De Steffl
is een van de symbolen van de stad.
De
kathedraal, die aanvankelijk een gewone parochiekerk was, is gewijd aan de martelaar
Stefanus, die ook de beschermheilige van de kathedraal van Passau is. De
kathedraal werd gebouwd in opdracht van de bisschop van Passau. In 1147 was de
bouw van de eerste kerk gereed. In 1365 kreeg de kerk een eigen domkapittel en
pas in 1469 werd Wenen een bisdom en de kerk een kathedraal. Sinds 1723 zetelt
er een aartsbisschop.Op het hoofdgebouw staan vier torens, waarvan de zuidelijke toren met zijn 136,7 meter de hoogste is. Daarmee is deze de op acht na hoogste kerktoren in de wereld. In het voormalige Oostenrijk-Hongarije mocht geen enkele kerktoren hoger zijn dan de zuidelijke toren van de Stephansdom. Door deze bepaling is bijvoorbeeld de toren van de Nieuwe Dom in Linz twee meter minder hoog. De noordelijke toren is nooit voltooid en is slechts 68 meter hoog. Aan de zijkanten van de hoofdingang staan twee kleinere torens, de Heidentürme, die ongeveer 65 meter hoog zijn. In de noordelijke toren hangt de grootste klok van de kathedraal, die de troetelnaam Pummerin draagt. De Pummerin werd in 1951 aan het bisdom geschonken door de deelstaat Opper-Oostenrijk, nadat de oorspronkelijke tijdens de Tweede Wereldoorlog verloren was gegaan. Ook de rest van de kerk werd op 12 april 1945 door brand zwaar beschadigd, maar werd later gerestaureerd.
Voor hen die wil weten hoe of de klokken en met name de Pummerin van de Stephansdom klinken is hier de link van YouTube: https://youtu.be/TK6r7dalH88 en tevens een stukje geschiedenis over de Pummerin.
Bij de Dom is ook de opstapplaats van de Fiakers. Hier kunnen de paarden van haver en water worden voorzien.
In Wenen
gaan stemmen op dat het aantal Fiakers te groot wordt en dat de opstapplaats
bij de Dom verplaatst moet worden. Een zelfde vergelijking gaat op bij de rondvaartboten
in Amsterdam. Ook daar is het laatste woord nog niet over gesproken.
Kirche am Hof. De Am Hof maakte al deel uit van het Romeinse militaire kamp Vindobona en was in de vroege middeleeuwen onbewoond.
Tussen
1155 en ongeveer 1275, de voltooiing van het nieuwe kasteel op de site
van de hedendaagse Hofburg , hier was het Hof van Babenberg , door Henry
Jasomirgott gebouwd 1155-1156, na zijn woonplaats van Klosterneuburg naar Wenen
was verhuisd.
Met
de verhuizing van de vorsten in de Zwitserse vleugel van de toen veel kleinere
Hofburg in 1275, de "Babenberger Pfalz" kwam (Am Hof) in de late 13de
eeuw aan de soevereine de munt . De huizen nr. 10 en nr. 12 werden de naburige getto aan de Judenplatz
opgenomen. Het plein werd voor het eerst de naam
"Am Hof". De Karmelieten bouwde in
plaats van de Romaanse Münzhofkapelle een drie-schip gotische kloosterkerk, die
ze klaar zetten over 1420 Het gotische koor is
nog steeds zichtbaar vanaf de steeg. De
Karmelieten waren eigendom van al het huis van de Joden Muschal, kregen daarna ze
nog meer huizen waarin het onder andere Albrecht III. gekochte huis van de dichter Peter Suchenwirt .
De
plaats was van de nabijgelegen Freyung oorspronkelijk gescheiden door huizen,
het vrijgeven van haar slechts een smalle aansluiten steeg en werden gesloopt
in 1846. Vanaf de 14e
eeuw werd het gebruikt als een markt, later ook als een plaats van uitvoering.
In 1463 hier was de burgemeester Wolfgang Holzer op
commando Albrecht VI. Uitgevoerd. In 1515 werd
de habsburgisch- Jagiellonian dubbele bruiloft van keizer Maximiliaan I. hier
gehouden. In de 16e en 17e eeuw was de plaats
zelfs een vismarkt, omdat zeevis en krabben werden aangeboden. In de 18e eeuw, werd alleen groente en fruit verkocht in de
markt.
Na
de oplevering van de kerk en het klooster van de jezuïeten in 1554 werd de
plaats "De top jezuïeten" werd genoemd en was de plaats van religieuze
toneelstukken van de jezuïeten voor hun kerk.
Na de afschaffing van de jezuïetenorde in 1773 werd de
plaats opnieuw genaamd "Am Hof". Het
klooster van de jezuïeten was van 1783-1913 zetel van de Raad Imperial War en
het Ministerie van Oorlog .
In
1782 schonk Pius VI. vanaf het terras de zegen van de kerk Urbi et Orbi .
Op 7 december 1804 waren de balkons van de kerk al
bereikt en op 11 augustus 1804 de goedkeuring van de titel "een erfelijke keizer
van Oostenrijk " door keizer Franz. (In aanvulling op de Heilige Roomse
keizer titel ) aangekondigd, De wijdverbreide
veronderstelling dat de stopzetting van de Rooms-Duitse keizerlijke kroon en de
feitelijke beëindiging van het Heilige Roomse Rijk op 6 augustus 1806 is
aangekondigd door dezelfde instantie van [2]
is niet bewijsbaar en is waarschijnlijk te wijten aan een verwarring [3]
.
Op
14 maart 1848 volgt het verloop van de revolutie van de bestorming van de
wapenkamer, de minister van Oorlog was op 6 oktober Theodor Graf Baillet Latour
gesleept uit het gebouw, gedood en hing de menigte in het midden van het plein
een lantaarn. De plaats werd
kort "People's Square" genoemd.
1842-1918
en 1939-1942, een opgetogen Christkindlmarkt Am Hof grote populariteit.
In 1973 hier de Weense rommelmarkt , in 1977, omwille
van de ruimte op de Naschmarkt was hergevestigd. Vandaag zal weer jaarlijks een kerstmarkt worden gehouden.
1892
– werd voor het gebouw van de keizerlijke Hofkriegsrathsgebäude (het Ministerie
van Oorlog), het ruiterstandbeeld veldmaarschalk Radetzky door Kaspar von
Zumbusch onthuld. In 1912 werd het voor het nieuwe gebouw van het Ministerie
van Oorlog op Stubenring overgedragen. In plaats van Hofkriegsratsgebäudes trad in 1915 het
hoofdkwartier van het land bank in werking.
Verder
was nog steeds aan het hof van de wacht, de Nuntiatuur en de Tweede Kamer
kantoor.
In
Carol Reed's film " The Third Man " (gefilmd 1948) is de plaats op de
boerderij prominent voor, hem is de reclamezuil , waardoor men in de onderwereld
van de Weense rioolstelsel passeert.
In
1962-1963 waren in de loop van de opgravingen voor een ondergrondse
parkeergarage aan het hof resten van de Romeinse nederzetting gevonden onder
het plein. In de kelder
van het huidige station kunnen worden bekeken op de oorspronkelijke locatie van
een stukje van de dragende belangrijkste kanaal dat het afvalwater ontvangen
van de zuidelijke kamp en in de diepte graven leidde tot de Ottakringer Bach.
De
Collaltopalais (nr. 13) werd gebouwd rond 1671, de voorgevel was opgeknapt
1715-1725, de driehoekige gevel van de gevel werd gesloopt.
Het paleis is ontstaan uit verschillende kleine
huisjes en werd bekroond met de balkons verbonden met de naastgelegen kerk, het
creëren van een passage uit de Platz Am Hof om schoolplein is ontstaan. Voordat de bouw van kleine huizen hier waren de Joden tuin ,
speciaal voor gebruik door de Joden van de getto op aangrenzende Judenplatz
werd gemaakt, en later het huis van Dr. Schrans die Ferdinand I. aankocht ten
behoeve van de edele landschap school, waarvan de lijn 1560 de jezuïetenorde
werd doorgegeven. 1611 kocht de staat het huis
en gaf het aan de toenmalige Palatine van Hongarije, graaf Thurzo; 1671 was de graaf Collalto (d. 1696) doorgegeven. In oktober 1762 toen Wolgang Amadeus Mozart zes jaar was,
heeft bij hem voor het eerst voor het publiek opgetreden, sinds 1956 is het
huis voorzien van een plaquette.
Voor de kerk
Am Hof staat de Mariensäule (Mariazuil).
De zuil werd opgericht in opdracht van keizer Ferdinand III als dank aan Maria voor het terugdringen van de Zweedse troepen tijdens de Dertigjarige Oorlog. De zuil werd vervaardigd tussen 1664 en 1667 naar een ontwerp van Carlo Carlone.
De zwarte zuil met daarop een standbeeld van de maagd Maria, wordt omringd door vier cherubijnen in harnas. De cherubijnen vechten tegen een leeuw, een serpent, een draak en een basilisk (een legendarisch wezen) die oorlog, ketterij, honger en de pest voorstellen.
Op de hoek van de
Backerstrasse en Seipelplatz vinden we de
Jezuïetenkerk, ook bekend als de Universiteit Kerk, was door een onbekende architect,
waarschijnlijk Giovanni Battista Carlone gebouwd 1624-1631. Het was de Jesuit heiligen Ignatius van Loyola en Francis
Xavier die deze had verordend.
De
eenvoudige vroegbarokke kerk is in 1703 in opdracht van Keizer Leopold I door
de schilder en beeldhouwer Andrea Pozzo aanzienlijk vernieuwd.
De gevel is uitgebreid met twee torens en dus is dit zijn
huidige vorm. Pozzo ontwierp ook het prachtige
interieur van de kerk; de meest bekende is het
plafond fresco's in trompe l'oeil techniek, die een koepel simuleren.
In de vloer van de kerk is een steen aangebracht, waardoor als je erop staat en iets heen en weer gaat, de fresco duidelijk optisch ziet bewegen.
Links van de
kerk is de “Nieuwe Aula” oftewel het Auditorium van de universiteit van Wenen.
In
1703 bracht keizer Leopold I de al beroemd in Rome schilders en beeldhouwers
Andrea Pozzo voor verbouwing van de kerk naar Wenen. De jezuïet Pozzo voegde de twee torens en bracht de gevel in
de huidige vorm. Het interieur werd ook versierd
weelderig. Voorbij de acht zijkapellen Pozzo
trok een galeries, die samengevoegd worden en bedekt met rechte en gebogen
pijlers van scagliola, worden gedragen. Het
orgel werd gebouwd in een twee verdiepingen tellende loft boven de ingang.
Ook van Pozzo komt het hoge altaar gewijd aan de
Assumptie van Maria.
Het interieur van een sacristie is strikt voorgeschreven. Zo moet er
een plek zijn met een lavabo waar de voorganger zijn handen kan wassen en
afdrogen. Daarnaast zijn er verschillende opbergmeubels voor boeken en kasten
voor paramenten, een sacristiecredens. Aan de muur wordt normaal de naam van de
bisschop en een portret van hem gehangen. Uiteraard is er een kruisbeeld. In
grote sacristieën, bijvoorbeeld een abdij, zijn er verschillende kasten en spiegels
aanwezig.
Wij begeven onze weg naar de Fleisch Markt.
De vleesmarkt is een straat in de 1e Weense
wijk , die Inner City . De naam kan worden
teruggevoerd 1220 en verwijst naar de bewoner Fleischhauer. Hij is een van de
oudste straten in babenber-gerschen stadsuitbreiding gebied en is nu al 1220 als
"carnifices Viennensis" genoemd. Hier
was niet alleen de oudste markt vlees, maar tegelijkertijd de oudste zetel van Fleischhacker
; na de Metzger orde van 1333 hadden de slagers
hier hun gildehuis. In 1285 werd voor het eerst
gebruikt de term "leeftijd [ex] Vlees Markt" ( "domus in foro
Antiquo carnium"), maar droeg de benaming is niet uniform (1314 'in foro
carnium ").
In de slager orde van 1333 is het gilde huis
vermeld op de vleesmarkt; vertrekken onder
huis-eigenaren nog blijken uit de 15e eeuw onder de bewoner rijke patriciërs
vele Fleischhauer (over de familie Öczestorffer).
Op
de Fleisch Markt bevind zich de Grieks Orthodoxe Kerk.
Het meest opvallende gebouw op de vleesmarkt is
ongetwijfeld de locatie in een kleine ruimte, zoals de verbreding van de weg
Griekse Kerk, die het centrum van de historische wijk Weense Grieken. In de 18e eeuw had de Griekse gelovigen een broederschap naar
St. George opgericht en in 1776 kocht de hier gelegen, gebouwd in 1600 Stockhammersche
Palais. Na keizer Jozef II. De tolerantie
patent had uitgebracht, werd opgericht in 1782 voor de inwoners van de
Oostenrijks grondgebied orthodoxe gelovigen de kerk van de Heilige
Drie-eenheid. Peter Mollner gebouwd voor deze 1782-1787 een kerk in de
binnenplaats van het paleis Stockhammer's, als niet-katholieke kerken geen
rechtstreekse toegang tot kon op straat en geen toren te hebben. Reeds in 1796, maar de Grieken kregen het voorrecht van de
mogelijkheid om te beseffen zowel de top van de toren was zichtbaar achter de
gevel. 1856-1858 Kerk van Franz Poduschka werd
gerenoveerd. De rijke Griekse bankier Georgios
Sinas in opdracht van de architect Theophil Hansen met de reconstructie van de
parochie en het schoolgebouw, waarin het ensemble kreeg zijn huidige uiterlijk.
Ook hier was de tijd te kort om even naar
binnen te gaan, zo middels het internet nog even wat indrukken van het
interieur van deze kerk.
Naast de Grieks Orthodoxe Kerk bevind zich het gebouw met zeer oude gebouwen en een herberg bezocht door tal van beroemdheden en volgens de legende, het lied van Lieber Augustin is beweerdelijk geleden grotendeels gebaseerd op de Griechengasse en met een smalle laatgotische, later barokke stijl deel aan de vleesmarkt.
De Griechengasse weg is
verbonden door bogen met huishoudelijke vleesmarkt.
Omdat de Griechenbeisl ligt achter de andere rooilijn van de vleesmarkt, hier vormt langs de huisnummers 9, 11 en 13 een driehoekige ruimte, zoals de verbreding van de weg die ruimte biedt om buiten te eten gebieden. Het huis is een monumentaal pand en is gelegen op het hoofdadres Griechengasse. 9
Het
jaar 1679 is lang in het geheugen van de Wenenaren gebleven;
want het bracht als geen ander onheil en dood voor vele
gezinnen. Afkomstig uit Hongarije, was de wrede
Strangler pest in de stad geslopen. Aanvankelijk
nauwelijks opgemerkt, had de ziekte zich in korte tijd in vrijwel alle huizen
gevat. Wie kon, verliet de stad; omdat het aantal patiënten steeg van dag tot dag, de dood van
groeide, sommige mensen werden ingehaald in het midden van de straten van de
dood, zodat de laatste veel dode lag rond in de straten. Rijk en arm, jong en oud werden de slachtoffer van deze ziekte.
Voortdurend reed de lijkwagen, hoog opgestapeld met
dode van elke rang en geslacht. De deurwaarders
te lezen over wat ze vonden, hun karren geladen en geleegd in de Pestgruben die
in de voorkant van de stad was gegraven. In deze
moeilijke tijd leven in Wenen een grappige zanger en doedelzakspeler, de altijd
vrolijk en vol goede moed werd volgens het principe:
"Funny leefde en stierf grappige
heeft de rekening van de Duivel verwend. "
Met zijn onverwoestbare humor was hij de Weense geliefde, over het algemeen was hij alleen maar "de liefde Augustin" genoemd.
Augustin
sprak met voorliefde in Beer House "naar rood Dachel" de vleesmarkt,
waar hij zijn capriolen en liedjes de beste gaf.
Hoewel de pest de meeste plaatsen werden gemeden uit
angst voor besmetting door de Weense, was er de "Red Dachel" altijd
volledig bezet tafels; omdat Augustinus Humor
veel waaghalzen trok en er de dagelijkse ellende probeerde te vergeten bij de
edele gerst sap en de serene klanken van de doedelzak Augustins.
Maar
op een duidelijke september 's avonds van de liefde zat Augustin somber en
terneergeslagen in de herberg, want er waren vandaag geen gasten die zijn
kunsten wilde zien. Waardeloos
en ongewild staarde hij voor zich uit en liet zich glas na glas voorzetten om
zijn ongenoegen te dempen. Duizelingwekkende en
zeer onvast, verliet hij laat in de avond het toneel van zijn vroegere
triomfen, om naar zijn woning op te zoeken in de stad.
Toen
hij over de koolstofmarkt om de kasteelpoort strompelde, struikelde hij en viel
neer op de rand van de weg, waar hij niet in staat om weer te op te staan, lag
daar te slapen en gelijke. Toen even later de Pestknecht passeerde met een lijk lading
op de site, ze dachten, hier ligt een muisedode man, greep hem en gooide hem in
de rest van de doden op de auto. Vervolgens gooide
de man hem met de anderen in de pestput en reed weer uit.
Augustin
had echter niet het opladen noch gelost gevoeld, maar bleef slapen tussen de
doden in de auto en in de put, alsof hij thuis in zijn bed zou zijn.
Toen de ochtend lucht ontnuchterd en hij ontwaakte hij
uit zijn slaap, zag hij met ontzetting dat een pestput vol gruwelijke lijken
zijn griezelige plek om te slapen was geweest. Omdat
juist de Pestknecht kwam met een nieuwe lading van lijken lading voor de put en
zag geschokt een man onder de doden. Augustin bleef
maar roepen, ze vervloeken op: "Zo waarlijk helpe mij, maar je niet zien
dat ik niet de rand van de put te bereiken en kan niet klimmen uit deze
verdomde pit !?"
Een van de bedienden, maar zei: "We hebben gisteren opgepakt voor dood in de straat en geworpen in de put. Heeft man gelukkig dat mij nog niet was geweest gisteren en werd daarom niet afgedekt, anders zou het voor hem te hebben. zijn roes waarin geen ontwaken! "
Der
liebe Augustin maar werd ongeduldig. De helpers waren te langzaam voor hem. "Met een nacht in de pestput ik ten volle genoeg, 'riep
hij boos:" Ik wil niet hier niet langer verblijven. Snel, help me up!
"
Ze
trokken hem uit de put, en hij ging mopperend weg.
Het bivak onder de slachtoffers van de pest had geen
slechte gevolgen voor hem; hij bleef gezond,
zoals hij eerder het was geweest, en maakte de attractie voor de gasten van de
"Red Dachel", die hij nog vaak zijn gruwelijke avontuur bracht in
delicate verzen te horen, totdat hij op
hoge leeftijd in 1702 een natuurlijke dood gestorven.
Uiteindelijk komt de Griechen Gasse uit op de Schwedenplatz. Met de bus
terug naar het hotel om ons op te frissen en het nette pak aan om na het diner
naar het Musikverein te gaan voor het Wiener Mozart Konzerte.
Bij de reis inbegrepen was het bijwonen van een uitvoering van het Wiener Mozart Konzerte uitgevoerd door het Wiener Mozart Orchester.
En uiteraard moet er voor deze gelegenheid in gala gekleed worden.
De Wiener Musikverein is het concertgebouw van Wenen, waarin zich de beroemde Grote (Gouden) Musikvereinssaal bevindt. Deze zaal geldt als een van de mooiste en akoestisch beste zalen van de wereld. Een wereldwijd bekende traditie is het jaarlijks op nieuwjaarsdag terugkerende Neujahrs-konzert der Wiener Philharmoniker, dat in deze zaal wordt gespeeld.
In 1812 werd in Wenen de Gesellschaft der Musikfreunde opgericht. Vanaf
1831 organiseerde deze vereniging concerten in een kleine zaal, maar met 700
zitplaatsen bleek deze al snel te klein. In 1863 schonk keizer Frans Jozef de
grond tegenover de Karlskirche. Met de bouw werd architect Theophil Hansen
belast. Er moesten twee zalen komen, een grote zaal voor orkesten en een
kleinere voor kamermuziek. Met een feestelijk concert werd het gebouw op 6
januari 1870 geopend, en de akoestiek van de grote zaal werd direct geroemd.
Ook de kleine zaal, die in 1937 naar Johannes Brahms werd vernoemd, oogstte
direct lof. De nagalmtijd van de Goldener Saal bedraagt met publiek 2,04
seconden, en zonder publiek 3,06 seconden.
Om het sfeertje te kunnen proeven heb ik op YouTube het volgende
filmpje gevonden.
Het is echter te groot om op deze weblog te plaatsen. Vandaar deze link.
En dan is het, eigenlijk, ongemerkt weer avond geworden. Een prachtig
concert in een zaal die ons met het nieuwjaarsconcert weer aan Wenen zal
herinneren. Moe en voldaan, zoals dat heet gaan we terug naar het hotel.
Morgen wacht ons een bezoek aan de zomerresidentie van de Habsburger,
Schönbrunn, het Kunsthistorisch Museum en tenslotte een diner op hoogte; de
Donauturm.