zondag 18 september 2016

Muziek- Cultuurreis Wenen. augustus 2016 - deel 3



Muziek en Cultuurreis Wenen augustus 2016. Deel 3

Maandag 15 augustus 2016.

Vandaag staat een rondtoer en een wandeling door Wenen en ’s avonds naar Wiener Mozart Orchester op het programma.
De rondtoer in de ochtend brengt ons naar de belangrijkste bezienswaardigheden in Wenen.

De eerste stop is het Hundertwasser Haus.
Friedensreich Hundertwasser, geboren als Friedrich Stowasser, (Wenen, 15 december 1928 – Queen Elizabeth 2, 19 februari 2000) was een Oostenrijks kunstenaar en architect. Hij stond vooral bekend om de door hem ontworpen, kleurrijke gebouwen en was voorvechter van een mens- en milieuvriendelijke bouwwijze.
In Löwengasse is in de straat een zogenaamd Hundertwasser Haus.
Kenmerkend voor Hundertwassers architectuur is het vrijwel ontbreken van rechte lijnen. Ook het materiaalgebruik is opvallend: veel keramiek in harde kleuren. Vaak maakt een toren(tje), met daarbovenop een ui-vorm, deel uit van de door hem ontworpen gebouwen. Daarnaast groeien in zijn ontwerpen planten uit de gevel en op het dak. In zijn werk zijn invloeden van Antoni Gaudí en Jugendstil terug te vinden.

Vanuit Hundertwassers architectuurfilosofie was een huis de derde huid, naast de menselijke huid en de kledij, respectievelijk eerste en tweede huid.
Enkele van de praktische ideeën van Hundertwasser waren:
  • De boomhuurder: een vanuit een binnenbalkon naar buiten groeiende boom die in de zomer schaduw geeft en de lucht zuivert, en in de winter het licht gewoon doorlaat.
  • Zuivering van het afvalwater van een gebouw door bakken met waterzuiverende planten die aan de gevel hangen.
  • Het vensterrecht: het recht van huurders om dat deel van de gevel, dat ze uit het raam leunend kunnen bereiken, naar eigen smaak te veranderen.
  • De oogsnede: halfondergrondse gebouwen die eruitzien alsof het aardoppervlak een biljartlaken is waarin een snede is gemaakt en dan aan één zijde is opgetild. De zichtbare gevel is oogvormig. Hundertwasser heeft dit idee toegepast bij zijn ontwerp van het kuuroord Bad Blumau.
In de Löwengasse zijn een aantal stalletjes die etenswaren verkopen. Een daar van verkoopt ijs en heeft als uithangbord een Weens worstje.

In de straat is het erg druk, voornamelijk toeristen  zoals wij.
In de Hundertwasser Village is volgestouwd met allerlei attributen die met Hundertwasser te maken hebben.


Allerlei posters, klein en groot. Jammer dat stickertje hebben we te laat gezien.
Van alles is te koop, als het maar het stempel van Hundertwasser draagt. In de spiegel is nog meer te zien.
Ook al weet je niet hoe laat het is voor iedere stijl is er wel een klokje.

Ook Sissi is in de village aanwezig.

Hansel und Gretel ????????????
De fontein geheel in de stijl van Hundertwasser.
Weer in de bus en op naar de volgende bezienswaardigheid. Een bezoek aan Belvedère.
Onderweg zie ook van alles.

Zoals deze Fiaker. Een fiaker is een huurkoets voor passagiers die wordt voortbewogen door een dubbelspan paarden. Deze huurkoetsen vindt men nog in diverse oude steden zoals Wenen, waar zij worden ingezet als toeristische attractie. 'Fiaker' is ook de aanduiding voor de koetsier van deze wagen.
Het begrip 'fiaker' kwam in de 18e eeuw uit Frankrijk, waar in Parijs in de Rue de Saint Fiacre de eerste standplaats voor huurkoetsen bestond. Deze werd al sinds 1662 bedreven door de koopman en paardenhandelaar Nicolas Souvage. De straat was genoemd naar Sint-Fiacrius, die zich in de 7e eeuw vanuit Ierland in Frankrijk vestigde.
Fiakers hebben twee passagiersbanken (vis-à-vis) en bieden plaats aan vier passagiers. Ze hebben een tweedelige, neerklapbare overkapping. De bouwwijze van een fiaker is te vergelijken met die van een landauer. In noordelijke gebieden in Duitsland noemde men een huurkoets ook een 'Droschke'.
Een klein rondje binnenstad kost ca. €40 en duurt ongeveer 20 min, een grote rondrit is ca. €65 (40 minuten). Dat is dan wel de prijs per koets. Dus voor vier personen is het €10 per persoon c.q. €16,25 p.p.

Ook de drukte op de straat valt op zich wel mee. Met zoveel toeristen zou je verwachten dat het hectisch zou zijn.

In het Donaukanaal ligt het Badeschiff, een ideale plek om te relaxen als de hitte te veel wordt.

 

De toegangshek tot de paleistuin van Belvedère.
De hoofdingang naar het Obere Belvedère met leeuwen die het wapen van de prins van Savoye dragen.

Historisch overzicht en oriëntatie van de Belvedère. Schloss Belvedère was het zomerpaleis van prins Eugen van Savoye (1663—1736), rechterhand van de Habsburgers en succesvol veldmaarschalk tijdens de oorlog tegen de Turken eind 17de eeuw. Het succes leverde de prins aanzien, invloed en rijkdom op. Voor zijn zomerpaleis net buiten de oude stadsmuren nam hij hof-architect Johann Lukas von Hildebrandt in de arm. In 1714 werd de eerste steen gelegd voor het onderste paleis (Untere Belvedère), zeven jaar later voor het bovenste paleis (Obere Belvedère) en de paleistuin. De naam Belvedère, mooi uitzicht, spreekt voor zich als je vanaf het bovenste slot over de aflopende tuin kijkt, over het onderste paleis en de Weense binnenstad. De locatie van de Obere Belvedère boven de stad en de Hofburg was een verkapt politiek statement van een zelfbewuste prins.
Wonen deed prins Eugen ‘s zomers in de Untere Belvedère; ’s winters verbleef hij in zijn stadspaleis aan de Himmelpfortgasse. De Obere Belvedère had een representatieve functie, met de nood-zakelijke ontvangstruimten en feestzalen. Het verschil in functies is aan de beide paleizen af te lezen. De Untere Belvedère oogt relatief sober in vergelijking met de imposante uitstraling van de Obere. 


De prins benutte de Obere Belvedère ook om zijn waardevolle kunstcollectie op te slaan. Prins Eugen stierf kinder-loos. Zijn nicht en erfgename verkochten het paleis met inboedel aan de Habsburgers, die er op hun beurt kunstverza-melingen bewaarden. Keizerin Maria Theresia stelde een deel van het paleis als museum open voor het publiek. Nadat de collecties in het kader van het Ringstrasse-project in 1891 verhuisden naar het Kunsthistorische Museum, werd Schloss Belvedère de residentie van troonopvolger Frans Ferdinand. Het paleis en de kunstcollectie kwamen in 1918 in staatsbezit. Schloss Belvedère kreeg conform zijn traditie opnieuw een museumbestemming.
In het bovenste paleis is de Oostenrijkse Galerie Belvedère gevestigd, met een prachtige collectie impressionisten en werken van Klimt, Schiele en Kokoschka. In de Untere Belvedère is het Oostenrijkse Barokmuseum ondergebracht en aansluitend in de Orangerie het Museum Middeleeuwse kunst. De basis van de museumcollecties was de verzameling van Eugen zelf, die als verwoed kunstliefhebber voorwerpen en schilderijen uit heel Europa verzamelde. De bezoekers van Schloss Belvedère krijgen zo niet alleen zijn paleisvertrekken te zien, maar tegelijkertijd uiteen-lopende kunst uit verschillende eeuwen - op een voordelig combiticket.

Ai Weiwei

Ai-WeiWei, een Chinese kunstenaar heeft de Chinese Dierenriemtekens als basis voor de 12 beelden gebruikt die rondom de vijver zijn geplaatst.
De Chinese astrologie is gebaseerd op de Chinese dierenriem; achtergrond en gebruik zijn vergelijk-baar met de westerse dierenriem of zodiak, maar de Chinese dierenriem werkt met jaarlijkse in plaats van maandelijkse tekens. 

Met de viering van het Chinees Nieuwjaar (afhankelijk van de stand van de maan in januari of februari) verandert het teken: iedereen heeft het teken dat is toegewezen aan zijn geboortejaar volgens de Chinese berekening.

Dit is zo’n typische plek waar je, als je de gedachten verplaatst naar rond 1750, het geluid van de trappelende paarden en geratel van de wielen van koetsjes kunt horen.

De prachtige tuinen sieren Belvedère. Vandaag presenteert de Tuin van Belvedère, een van de belangrijkste historische tuinkunst in Europa in de Franse stijl, in een gereduceerde vorm, hoewel hij is een goed voorbeeld van de late barok tuinontwerp. Aan de voorzijde van de Boven Belvedère op de trap kant is een bassin, een reflecterend zwembad, die de gevel van het gebouw weerspiegelt en tegelijkertijd visueel verdubbeld.

 Een overzicht van de vijver en het paleis Belvedère.
De Sfinxen zien op het publiek en bewaken in zekere zin de tuinen.
De imposante sfinxen, elk ong. 3 meter lang en 2 meter hoog, zijn geplaatst aan de zijde van de bovenste gedeelte van de tuin. Zij beelden met lichamen van leeuwen en de menselijke hoofden, sterkte en intelligentie uit.
Terug naar de bus voor onze volgende ontmoeting met een bezienswaardigheid van Wenen.
Prinz Eugen Straße.Op weg naar het Musik Verein.

De Wiener Musikverein is het concertgebouw van Wenen, waarin zich de beroemde Grote (Gouden) Musikvereinssaal bevindt. Deze zaal geldt als een van de mooiste en akoestisch beste zalen van de wereld. Een wereldwijd bekende traditie is het jaarlijks op nieuwjaarsdag terugkerende Neujahrskonzert der Wiener Philharmoniker, dat in deze zaal wordt gespeeld.

Geschiedenis

In 1812 werd in Wenen de Gesellschaft der Musikfreunde opgericht. Vanaf 1831 organiseerde deze vereniging concerten in een kleine zaal, maar met 700 zitplaatsen bleek deze al snel te klein. In 1863 schonk keizer Frans Jozef de grond tegenover de Karlskirche. Met de bouw werd architect Theophil Hansen belast. Er moesten twee zalen komen, een grote zaal voor orkesten en een kleinere voor kamermuziek.
Met een feestelijk concert werd het gebouw op 6 januari 1870 geopend, en de akoestiek van de grote zaal werd direct geroemd. Ook de kleine zaal, die in 1937 naar Johannes Brahms werd vernoemd, oogstte direct lof.

Vanavond staat een concert in de Musikverein op het programma.

In dit gebied begint onze rondleiding. Alvorens aan de rondleiding te beginnen, worden we in gelegenheid gesteld nog even rond te kijken, eventueel een broodje te nuttigen. De bus staat geparkeerd aan Schwedenplatz. De afspraak is dat we ons op de hoek van de Schwedenplatz en Rotenturmstrasse weer treffen. In de Rotenturmstrasse vonden we een broodjes, Der Mann.


De broodjes zagen er appetijtelijk uit, dus dat werd onze lunch.


Langs de Schwedenplatz is de Eissalon am Schwedenplatz. Hier verkoopt men wel 100 verschillende soorten Italiaans ijs.
In 1885 vestigde Arcangelo Molin Pradel zich in Wenen waar hij in de loop van de tijd zich ging toeleggen op het maken en verkopen van Italiaans IJs.

Terug naar de afgesproken plaats en kan onze wandeling door oud-Wenen beginnen.
Aan de hand van onze foto’s heb ik zo goed zo kwaad de route teruggevonden.


1.     Ruprechtsplatz
2.     Hohermarkt
3.     Judenplatz
4.     Bognergasse
5.     Tiefer Graben
6.     Freyungsplatz
7.     Strauchgasse
8.     Herengasse
9.     Haanhof
10.  Jungferngasse
11.  Graben
12.  Peterplatz
13.  Stephanplatz
14.  Backerstrasse
15.  Siepelplatz
16.  Fleischmarkt
Met onze wandeling komen we aan in de Griekse wijk. Een bijzonder mooie en historische plekken centrum van Wenen, de Griekse wijk. Het heeft betrekking op het gebied Griechengasse, over de Hafnersteig, in de richting van de vleesmarkt en heeft een aantal historische anekdotes. Vernoemd naar de Griekse kwartaal door tal van Griekse handelaren, kooplieden en ambachtslieden die begon de late 16de eeuw vestigen in dit gebied.
Uitgangspunten vonden het door een bestaande kleine gemeenschap die na de verovering van Constantinopel in Wenen was ontstaan. Halverwege de 19e eeuw langzaam begon de emigratie van welgestelde Grieken, maar de buurt was niet alleen te wijten aan de daar aanwezige orthodoxe kerken, maar ook vanwege de beroemde Beisl een ontmoetingsplaats voor de gemeenschap.

 

Het oudste seculiere gebouw in Wenen

Gelegen in de Griekse wijk is er een gebouw, dat is een belangrijk stuk van de Weense geschiedenis. De zogenaamde Steyrerhof is Griechengasse 4 en is, naast de Heumühle in het 4e district, een van de oudste wereldlijke gebouwen van de stad. De Steyrerhof is een van de weinige gebouwen in verband Erneuerunswut de zogenaamde "early days" van Wenen hebben niet het slachtoffer geworden. Het oudste gedeelte is zelfs terug tot de 13e eeuw. De naam werd gegeven de Steyrerhof door Ulrich van Steyr, de rechtbank in 1421 zijn nakomelingen verlaten. Toen ging door de werf door de eeuwen heen een aantal aanpassingswerken, waarom kan worden gevonden in het gebouw van architectonische details, variërend van de 13e tot de 18e eeuw. De zeer oude Steyrerhof ervaren sommige historische gebeurtenissen uit de eerste hand. Dus, in 1595 speelde bijvoorbeeld hier een soldaten opstand.
Aan de Ruprechtsplatz staat de Ruprechtskirche. Aangenomen wordt dat deze in 740 werd gebouwd en daarmee de oudste kerk in Wenen is. De heilige Ruprecht is de patroonheilige. Van hem staat een standbeeld, een beetje verscholen naast de kerk.
Deze kaart geeft weer hoe de oude stad, omgeven door stadsmuren, er in vroeger tijd heeft uitgezien.


Aan de Hoher Markt staat de Huwelijksfontein. Het beeld uit de huwelijksbelofte tussen Jozef en Maria. Het dateert van rond 1730.



Een toeristische attractie is bij uitstek het Ankeruhr. Ontworpen in 1913 door Franz von Matsch. Klokslag ieder uur komt er een personage voorbij met een bepaalde melodie.

Op YouTube is dit muziekspel te bewonderen. https://www.youtube.com/watch?v=gQzaKNxBjlk
Voor het gebouw van de Oostenrijkse administratieve rechtbank van Justitie naast de Oostenrijkse Constitutionele Hof van Justitie in de voormalige Boheemse Court Kanselarij staat het beeld van de Duitse dichter Gotthold Ephraim Lessing. Het monument werd voltooid in 1931/32, onthuld in 1935, en al snel verwijderd in 1939 door de nationaal-socialisten om te worden omgesmolten voor het doel van het maken van wapens. Siegfried Charoux creëerde een tweede Lessing monument uit brons, die werd onthuld op Ruprechtskirche in 1968 en verhuisde naar Judenplatz in 1981. Dit is het monument dat vandaag de dag staat op het plein.
Het huis "Om de grote Jordaan 'bij Judenplatz no. 2 is één van de oudste gebouwen in Wenen. Tot 1421 wordt genoemd als eigenaar van het gebouw van de Jood Hocz, later ging het om een Georg Jordan, van het gebouw in 1497 vernieuwd en de gevel met een laatgotische Crest Relief wist dat door het motief van de doop van Jezus zinspeelt in Jordanië op zijn naam. In staat de figuur van St. George doden van de draak met een speer en waarmee de eigenaar heeft zelfs een monument opgericht. Een raad kondigde: "A (nn) o. 1421 Joden warden hier verbrendt."
Toen nam Jörg Jordan huis over en de oudere, verloren paneel werd vervangen door de huidige inscriptie in drastische woorden om de moorddadige Judenaustreibung van 1421 van toepassing is en in het Latijn de moord op de joden als “cleaning vuil en kwaad "juichte:
"Flumine Jordani terguntur labe malisque corpora cum CEdit, quod omnes latet NEFA. Sic Flamma assurgens totam furibunda per Urbem 1421 hebraeum Purgat crimina saeva canum. Deucalioneis mundus purgatur van undis Sicque Iterum poenas igne furiente luit. "
( "Door het water van de Jordaan, werden de lichamen ontdaan van vuil en het kwaad. Alles geeft weg, dat is verborgen en zondig. Dus 1421 bracht de vlam van haat, raasde door de stad en verzoening voor de verschrikkelijke misdaden van de Hebreeuwse honden. Net als het moment dat de wereld werd gereinigd door de zondvloed, en vervolgens door de verwoestingen van de brand alle straffen geserveerd. ")
In 1560 werd het huis gedeeld met twee naburige huizen welke aan de jezuïeten. Die daarin een seminarie op richtte, in 1665 werden ze uit de Lutherse verdreven en verkocht aan de stad. Sinds 1684 werd het huis particulier eigendom en leidde ook de naam "Jordanhof".
De stompe toespeling op het bloedbad in de synagoge en de daaropvolgende verbranding van de overlevenden, die de tekst van de joodse toepassing van de "Wiener Geserah" volgt lange tijd werd genegeerd. Alleen door het uitgraven van de nabijgelegen synagoge leerde de historische rekening van al haar betekenis.

Dit gedenkteken op de Judenplatz is ter herinnering aan de Holocaust tijdens de 2e Wereldoorlog. Boeken zonder titels, deuren zonder knoppen.
Aan de voet van het monument zijn de namen van de vernietigingskampen ingegraveerd.

Bognergasse Am Hof
In 1808 trok Joseph Kranner van Graz naar Wenen.In 1818 realiseerde hij zijn droom en opende het doek Warenhandlung in het centrum van Wenen "Voor rode roos" hoek Bognergasse, Am Hof.
Joseph Kranner had 4 zonen 3 van hen waren geïnteresseerd in het bedrijf.  In 1858 nam Joseph Kranner als aandeelhouders in het bedrijf op. Julius, Rudolf, Aurel Kranner nu als "Joseph Kranner en zonen" werden in het handelsregister ingeschreven. Het bedrijf heeft ontwikkeld door middel van niet-aflatende inspanningen van de eigenaar van het doek Warenhandlung "Voor rode roos" zo goed, dat niet alleen de civiele maar ook de adel (K & K hofleverancier) en zelfs leden van de keizerlijke familie waren onder hun klanten. Rudolf Kranner overleed in 1865, 2 jaar voor zijn vader. Julius en Aurel leidde tot haar dood in 1892 het bedrijf. Vanaf dit jaar Aurelie weduwe Luise, wiens zoon Joseph trad in 1893 als partner aan haar zijde.  Joseph Kranner en zijn broer Julius kwam in 1908 in het bedrijf. Het wassen kleding is sterk uitgebreid en al snel vormde een sterke tweede pijler.
Julius Kranner overleed in 1924 en zijn weduwe Alice geboren "van de rock mountain" onder leiding van het bedrijf als enige eigenaar. Aan haar zijde was jarenlang de oudste zoon Herbert 1946 partner en managing was. Joseph Kranner stierf in 1932. In 1977 is het bedrijf geslaagd in het bezit van de Draper's Komm.Rat Leopold Weiss Beck. Sinds 1991 richt zijn zoon de traditie business "om rode roos" verder onder de naam "Joseph Kranner & Söhne".

Brandweer museum Am Hof
De oprichting van de beroepsbrandweer is in 1686 en is daarmee de oudste professionele brandweer in de wereld. Aan Am Hof 7 is het Brandweer museum gevestigd. Opgericht in 1901 beschikt zij over alle gegevens die over de jaren met de Brandweer te maken hebben. Van historische uniformen, gebruiksvoorwerpen, foto’s, historische voertuigen zo gek kan je niet noemen.

Op YouTube is een opname te zien over het museum van de Brandweer.

Op de Freyungplatz staat de Schotttenkirche.
De Schottenkerk is een parochiekerk in de Oostenrijkse hoofdstad Wenen verbonden aan het Schottenstift, dat werd opgericht door "Schotse" Benedictijner monniken in de 12e eeuw. De kerk, die in 1958 door paus Pius XII werd verheven tot de rang van basilica minor, is gelegen aan de Freyung, één van de grootste en bekendste pleinen in de historische binnenstad van Wenen.

Op de Freyung is plaveisel te zien dat van rond 1200 is.

In de Strauchgasse vinden we de Ferstel Passage. De Ferstel Passage maakt deel uit van het vroeger Ferstel Paleis.

'Palais Ferstel' (op de hoek van de Herrengasse en de Strauchgasse, Wenen), 1860
De fontein van de Donau zeemeerminnen.           
De fontein was na afloop van Ferstelpalais ' ingebouwd. 1861 Vanuit het rijk swingende zwembad duiken drie meerminnen, het heeft drie watervogels zoals waterspuwers en weer over, zijn er drie mannelijke cijfers met een visnet, gereedschap en boek, die de drie beroepen die te maken hebben met het water (vissen, scheepsbouwers en merchant ). De kroon vormt een Donaunixe vis.

Het café werd in 1876 geopend door de broers Pach die ook waren eigenaren van het chalet en de Sofiensäle later. In de late 19e eeuw, het was, door de sloop van Griensteidl , één van de belangrijkste bijeenkomst geestelijk leven in Wenen.  


Onder de stamgasten opgenomen, onder anderen , Peter Altenberg , Alfred Adler , Sigmund Freud , Egon Friedell , Hugo von Hofmannsthal , Anton Kuh , Adolf Loos (van het Café Museum ontworpen), Leo Perutz en Alfred Polgar . Ook de schrijver opgenomen Arthur Schnitzler , Franz Kafka , Robert Musil en Stefan Zweig om vaste gasten. Voor entertainment waren 250 kranten in 22 talen.
Esterhazykeller kun je vinden aan het Haarhof.


Esterhazykeller is een prachtig restaurant en "Heuriger" in het oude gedeelte van Wenen en het is een plek met een beroemde geschiedenis achter de rug: Fuerst Esterhazy stuurde veel van zijn troepen naar Wenen te verdedigen tegen de Turken in 1683 en bouwde hij Esterhazy-Keller in om gratis wijn van zijn wijngaarden in Burgenland dienen om zijn soldaten, omdat hij erachter kwam dat de soldaten waren veel meer gemotiveerd om te vechten nadat ze kreeg een aantal wijn ;-) 


U kunt een schilderij uit die tijd zie nog steeds in het restaurant, Sinds die tijd Esterhazy-keller is nogal een populaire plek om te dineren en proeven van de wijnen van Burgenland. Natuurlijk serveren ze bier ook, en het voedsel dat je aan de balie kan gelasten, het is goedkoop en lekker. Josef Haydn werkte als componist en dirigent voor Fuerst Esterhazy en hij bracht vele uren in dit restaurant om zijn inspiratie te krijgen ...


Op de Jungferngasse troffen we dit gezelschap aan. Sissi en Franz Jozef aan de wandel.
In januari 2017 gaat in Wenen de musical Sissi in premiere.
De Peterskirche aan het Petersplaz.
De Rector Kerk St. Peter is een rooms-katholieke kerk in het 1e district van Wenen Inner City.
Het huidige kerkgebouw werd voltooid in 1733 en ingewijd. De pastorale zorg van de St. Peter's werd in 1970 opgericht door de aartsbisschop van Wenen, kardinaal König priesters van het Opus Dei overgedragen.
Het altaar in de apsis bestaat uit een altaar tafel met predella, van een portret van de kerk beschermheer, de Heilige Peter. In de apsis een paar meter hoge muurschildering is opgenomen, toont scènes uit de Bijbel. Links en rechts van het altaar, zijn er kleine witte marmeren figuren. De ronde preekstoel mand is waarschijnlijk gemaakt van speksteen, zijn vergulde zijn reliëfs en Putten toegevoegd. 


Op de klankbordgroep is een vergulde kruisiging . De doopvont, ook rond, maar op een achthoekige basis, bestaat uit een grijs-witte marmer rock en het dragen van een versierde koperen deksel . De kerkbanken zijn bewaard gebleven uit de barokke kenmerken. Ze hebben uitbundig versierde zijdelen waarop engeltjes zijn gegroepeerd. In de gangen zijaltaren zijn geplaatst.

Het reliëf wat op de kerk is aangebracht is ontworpen door Rudolf Weyr is van marmer en bevind al sinds 1906 aan de rechter buitenzijde (oostzijde) van de kerk: Het toont de legendarische stichting van St. Peter's door keizer Karel de Grote.
De Stephansdom is een rooms-katholieke kathedraal en tevens de zetel van de aartsbisschop van het Oostenrijkse aartsbisdom Wenen, in de hoofdstad Wenen. De dom is 107 meter lang en 34 meter breed en is de grootste kathedraal van het land. Het behoort tot de belangrijkste gotische bouwwerken in Oostenrijk. De Steffl is een van de symbolen van de stad.
De kathedraal, die aanvankelijk een gewone parochiekerk was, is gewijd aan de martelaar Stefanus, die ook de beschermheilige van de kathedraal van Passau is. De kathedraal werd gebouwd in opdracht van de bisschop van Passau. In 1147 was de bouw van de eerste kerk gereed. In 1365 kreeg de kerk een eigen domkapittel en pas in 1469 werd Wenen een bisdom en de kerk een kathedraal. Sinds 1723 zetelt er een aartsbisschop.
Op het hoofdgebouw staan vier torens, waarvan de zuidelijke toren met zijn 136,7 meter de hoogste is. Daarmee is deze de op acht na hoogste kerktoren in de wereld. In het voormalige Oostenrijk-Hongarije mocht geen enkele kerktoren hoger zijn dan de zuidelijke toren van de Stephansdom. Door deze bepaling is bijvoorbeeld de toren van de Nieuwe Dom in Linz twee meter minder hoog. De noordelijke toren is nooit voltooid en is slechts 68 meter hoog. Aan de zijkanten van de hoofdingang staan twee kleinere torens, de Heidentürme, die ongeveer 65 meter hoog zijn. In de noordelijke toren hangt de grootste klok van de kathedraal, die de troetelnaam Pummerin draagt. De Pummerin werd in 1951 aan het bisdom geschonken door de deelstaat Opper-Oostenrijk, nadat de oorspronkelijke tijdens de Tweede Wereldoorlog verloren was gegaan. Ook de rest van de kerk werd op 12 april 1945 door brand zwaar beschadigd, maar werd later gerestaureerd.


Voor hen die wil weten hoe of de klokken en met name de Pummerin van de Stephansdom klinken is hier de link van YouTube: https://youtu.be/TK6r7dalH88 en tevens een stukje geschiedenis over de Pummerin.


Bij de Dom is ook de opstapplaats van de Fiakers. Hier kunnen de paarden van haver en water worden voorzien.
In Wenen gaan stemmen op dat het aantal Fiakers te groot wordt en dat de opstapplaats bij de Dom verplaatst moet worden. Een zelfde vergelijking gaat op bij de rondvaartboten in Amsterdam. Ook daar is het laatste woord nog niet over gesproken.


Kirche am Hof. De Am Hof maakte al deel uit van het Romeinse militaire kamp Vindobona en was in de vroege middeleeuwen onbewoond.
Tussen 1155 en ongeveer 1275, de voltooiing van het nieuwe kasteel op de site van de hedendaagse Hofburg , hier was het Hof van Babenberg , door Henry Jasomirgott gebouwd 1155-1156, na zijn woonplaats van Klosterneuburg naar Wenen was verhuisd.
Met de verhuizing van de vorsten in de Zwitserse vleugel van de toen veel kleinere Hofburg in 1275, de "Babenberger Pfalz" kwam (Am Hof) in de late 13de eeuw aan de soevereine de munt . De huizen nr. 10 en nr. 12 werden de naburige getto aan de Judenplatz opgenomen. Het plein werd voor het eerst de naam "Am Hof". De Karmelieten bouwde in plaats van de Romaanse Münzhofkapelle een drie-schip gotische kloosterkerk, die ze klaar zetten over 1420 Het gotische koor is nog steeds zichtbaar vanaf de steeg. De Karmelieten waren eigendom van al het huis van de Joden Muschal, kregen daarna ze nog meer huizen waarin het onder andere Albrecht III. gekochte huis van de dichter Peter Suchenwirt .
De plaats was van de nabijgelegen Freyung oorspronkelijk gescheiden door huizen, het vrijgeven van haar slechts een smalle aansluiten steeg en werden gesloopt in 1846. Vanaf de 14e eeuw werd het gebruikt als een markt, later ook als een plaats van uitvoering. In 1463 hier was de burgemeester Wolfgang Holzer op commando Albrecht VI. Uitgevoerd. In 1515 werd de habsburgisch- Jagiellonian dubbele bruiloft van keizer Maximiliaan I. hier gehouden. In de 16e en 17e eeuw was de plaats zelfs een vismarkt, omdat zeevis en krabben werden aangeboden. In de 18e eeuw, werd alleen groente en fruit verkocht in de markt.
Na de oplevering van de kerk en het klooster van de jezuïeten in 1554 werd de plaats "De top jezuïeten" werd genoemd en was de plaats van religieuze toneelstukken van de jezuïeten voor hun kerk. Na de afschaffing van de jezuïetenorde in 1773 werd de plaats opnieuw genaamd "Am Hof". Het klooster van de jezuïeten was van 1783-1913 zetel van de Raad Imperial War en het Ministerie van Oorlog .
In 1782 schonk Pius VI. vanaf het terras de zegen van de kerk Urbi et Orbi . Op 7 december 1804 waren de balkons van de kerk al bereikt en op 11 augustus 1804 de goedkeuring van de titel "een erfelijke keizer van Oostenrijk " door keizer Franz. (In aanvulling op de Heilige Roomse keizer titel ) aangekondigd, De wijdverbreide veronderstelling dat de stopzetting van de Rooms-Duitse keizerlijke kroon en de feitelijke beëindiging van het Heilige Roomse Rijk op 6 augustus 1806 is aangekondigd door dezelfde instantie van [2] is niet bewijsbaar en is waarschijnlijk te wijten aan een verwarring [3] .
Op 14 maart 1848 volgt het verloop van de revolutie van de bestorming van de wapenkamer, de minister van Oorlog was op 6 oktober Theodor Graf Baillet Latour gesleept uit het gebouw, gedood en hing de menigte in het midden van het plein een lantaarn. De plaats werd kort "People's Square" genoemd.
1842-1918 en 1939-1942, een opgetogen Christkindlmarkt Am Hof grote populariteit. In 1973 hier de Weense rommelmarkt , in 1977, omwille van de ruimte op de Naschmarkt was hergevestigd. Vandaag zal weer jaarlijks een kerstmarkt worden gehouden.
1892 – werd voor het gebouw van de keizerlijke Hofkriegsrathsgebäude (het Ministerie van Oorlog), het ruiterstandbeeld veldmaarschalk Radetzky door Kaspar von Zumbusch onthuld. In 1912 werd het voor het nieuwe gebouw van het Ministerie van Oorlog op Stubenring overgedragen. In plaats van Hofkriegsratsgebäudes trad in 1915 het hoofdkwartier van het land bank in werking.
Verder was nog steeds aan het hof van de wacht, de Nuntiatuur en de Tweede Kamer kantoor.
In Carol Reed's film " The Third Man " (gefilmd 1948) is de plaats op de boerderij prominent voor, hem is de reclamezuil , waardoor men in de onderwereld van de Weense rioolstelsel passeert.
In 1962-1963 waren in de loop van de opgravingen voor een ondergrondse parkeergarage aan het hof resten van de Romeinse nederzetting gevonden onder het plein. In de kelder van het huidige station kunnen worden bekeken op de oorspronkelijke locatie van een stukje van de dragende belangrijkste kanaal dat het afvalwater ontvangen van de zuidelijke kamp en in de diepte graven leidde tot de Ottakringer Bach.

De Collaltopalais (nr. 13) werd gebouwd rond 1671, de voorgevel was opgeknapt 1715-1725, de driehoekige gevel van de gevel werd gesloopt. Het paleis is ontstaan ​​uit verschillende kleine huisjes en werd bekroond met de balkons verbonden met de naastgelegen kerk, het creëren van een passage uit de Platz Am Hof om schoolplein is ontstaan. Voordat de bouw van kleine huizen hier waren de Joden tuin , speciaal voor gebruik door de Joden van de getto op aangrenzende Judenplatz werd gemaakt, en later het huis van Dr. Schrans die Ferdinand I. aankocht ten behoeve van de edele landschap school, waarvan de lijn 1560 de jezuïetenorde werd doorgegeven. 1611 kocht de staat het huis en gaf het aan de toenmalige Palatine van Hongarije, graaf Thurzo; 1671 was de graaf Collalto (d. 1696) doorgegeven. In oktober 1762 toen Wolgang Amadeus Mozart zes jaar was, heeft bij hem voor het eerst voor het publiek opgetreden, sinds 1956 is het huis voorzien van een plaquette.

Voor de kerk Am Hof staat de Mariensäule (Mariazuil). 
 

De zuil werd opgericht in opdracht van keizer Ferdinand III als dank aan Maria voor het terugdringen van de Zweedse troepen tijdens de Dertigjarige Oorlog. De zuil werd vervaardigd tussen 1664 en 1667 naar een ontwerp van Carlo Carlone. 


De zwarte zuil met daarop een standbeeld van de maagd Maria, wordt omringd door vier cherubijnen in harnas. De cherubijnen vechten tegen een leeuw, een serpent, een draak en een basilisk (een legendarisch wezen) die oorlog, ketterij, honger en de pest voorstellen.
Op de hoek van de Backerstrasse en Seipelplatz vinden we de Jezuïetenkerk, ook bekend als de Universiteit Kerk, was door een onbekende architect, waarschijnlijk Giovanni Battista Carlone gebouwd 1624-1631. Het was de Jesuit heiligen Ignatius van Loyola en Francis Xavier die deze had verordend.
De eenvoudige vroegbarokke kerk is in 1703 in opdracht van Keizer Leopold I door de schilder en beeldhouwer Andrea Pozzo aanzienlijk vernieuwd. De gevel is uitgebreid met twee torens en dus is dit zijn huidige vorm. Pozzo ontwierp ook het prachtige interieur van de kerk; de meest bekende is het plafond fresco's in trompe l'oeil techniek, die een koepel simuleren.
In de vloer van de kerk is een steen aangebracht, waardoor als je erop staat en iets heen en weer gaat, de fresco duidelijk optisch ziet bewegen.  
Links van de kerk is de “Nieuwe Aula” oftewel het Auditorium van de universiteit van Wenen.
Aan beide zijden van het gebouw zien we een fontein: “Knaap met een dolfijn.”

In 1703 bracht keizer Leopold I de al beroemd in Rome schilders en beeldhouwers Andrea Pozzo voor verbouwing van de kerk naar Wenen. De jezuïet Pozzo voegde de twee torens en bracht de gevel in de huidige vorm. Het interieur werd ook versierd weelderig. Voorbij de acht zijkapellen Pozzo trok een galeries, die samengevoegd worden en bedekt met rechte en gebogen pijlers van scagliola, worden gedragen. Het orgel werd gebouwd in een twee verdiepingen tellende loft boven de ingang. Ook van Pozzo komt het hoge altaar gewijd aan de Assumptie van Maria.



 
De sacristie van de Jezuïetenkerk
Het interieur van een sacristie is strikt voorgeschreven. Zo moet er een plek zijn met een lavabo waar de voorganger zijn handen kan wassen en afdrogen. Daarnaast zijn er verschillende opbergmeubels voor boeken en kasten voor paramenten, een sacristiecredens. Aan de muur wordt normaal de naam van de bisschop en een portret van hem gehangen. Uiteraard is er een kruisbeeld. In grote sacristieën, bijvoorbeeld een abdij, zijn er verschillende kasten en spiegels aanwezig.

Wij begeven onze weg naar de Fleisch Markt.
De vleesmarkt is een straat in de 1e Weense wijk , die Inner City . De naam kan worden teruggevoerd 1220 en verwijst naar de bewoner Fleischhauer. Hij is een van de oudste straten in babenber-gerschen stadsuitbreiding gebied en is nu al 1220 als "carnifices Viennensis" genoemd. Hier was niet alleen de oudste markt vlees, maar tegelijkertijd de oudste zetel van Fleischhacker ; na de Metzger orde van 1333 hadden de slagers hier hun gildehuis. In 1285 werd voor het eerst gebruikt de term "leeftijd [ex] Vlees Markt" ( "domus in foro Antiquo carnium"), maar droeg de benaming is niet uniform (1314 'in foro carnium ").
In de slager orde van 1333 is het gilde huis vermeld op de vleesmarkt; vertrekken onder huis-eigenaren nog blijken uit de 15e eeuw onder de bewoner rijke patriciërs vele Fleischhauer (over de familie Öczestorffer).

Op de Fleisch Markt bevind zich de Grieks Orthodoxe Kerk.

Het meest opvallende gebouw op de vleesmarkt is ongetwijfeld de locatie in een kleine ruimte, zoals de verbreding van de weg Griekse Kerk, die het centrum van de historische wijk Weense Grieken. In de 18e eeuw had de Griekse gelovigen een broederschap naar St. George opgericht en in 1776 kocht de hier gelegen, gebouwd in 1600 Stockhammersche Palais. Na keizer Jozef II. De tolerantie patent had uitgebracht, werd opgericht in 1782 voor de inwoners van de Oostenrijks grondgebied orthodoxe gelovigen de kerk van de Heilige Drie-eenheid. Peter Mollner gebouwd voor deze 1782-1787 een kerk in de binnenplaats van het paleis Stockhammer's, als niet-katholieke kerken geen rechtstreekse toegang tot kon op straat en geen toren te hebben. Reeds in 1796, maar de Grieken kregen het voorrecht van de mogelijkheid om te beseffen zowel de top van de toren was zichtbaar achter de gevel. 1856-1858 Kerk van Franz Poduschka werd gerenoveerd. De rijke Griekse bankier Georgios Sinas in opdracht van de architect Theophil Hansen met de reconstructie van de parochie en het schoolgebouw, waarin het ensemble kreeg zijn huidige uiterlijk.

Ook hier was de tijd te kort om even naar binnen te gaan, zo middels het internet nog even wat indrukken van het interieur van deze kerk.



Naast de Grieks Orthodoxe Kerk bevind zich het gebouw met zeer oude gebouwen en een herberg bezocht door tal van beroemdheden en volgens de legende, het lied van Lieber Augustin is beweerdelijk geleden grotendeels gebaseerd op de Griechengasse en met een smalle laatgotische, later barokke stijl deel aan de vleesmarkt. 


De Griechengasse weg is verbonden door bogen met huishoudelijke vleesmarkt.


Omdat de Griechenbeisl ligt achter de andere rooilijn van de vleesmarkt, hier vormt langs de huisnummers 9, 11 en 13 een driehoekige ruimte, zoals de verbreding van de weg die ruimte biedt om buiten te eten gebieden. Het huis is een monumentaal pand en is gelegen op het hoofdadres Griechengasse. 9

Het jaar 1679 is lang in het geheugen van de Wenenaren gebleven; want het bracht als geen ander onheil en dood voor vele gezinnen. Afkomstig uit Hongarije, was de wrede Strangler pest in de stad geslopen. Aanvankelijk nauwelijks opgemerkt, had de ziekte zich in korte tijd in vrijwel alle huizen gevat. Wie kon, verliet de stad; omdat het aantal patiënten steeg van dag tot dag, de dood van groeide, sommige mensen werden ingehaald in het midden van de straten van de dood, zodat de laatste veel dode lag rond in de straten. Rijk en arm, jong en oud werden de slachtoffer van deze ziekte. Voortdurend reed de lijkwagen, hoog opgestapeld met dode van elke rang en geslacht. De deurwaarders te lezen over wat ze vonden, hun karren geladen en geleegd in de Pestgruben die in de voorkant van de stad was gegraven. In deze moeilijke tijd leven in Wenen een grappige zanger en doedelzakspeler, de altijd vrolijk en vol goede moed werd volgens het principe:

"Funny leefde en stierf grappige
heeft de rekening van de Duivel verwend. "

Met zijn onverwoestbare humor was hij de Weense geliefde, over het algemeen was hij alleen maar "de liefde Augustin" genoemd.
Augustin sprak met voorliefde in Beer House "naar rood Dachel" de vleesmarkt, waar hij zijn capriolen en liedjes de beste gaf. Hoewel de pest de meeste plaatsen werden gemeden uit angst voor besmetting door de Weense, was er de "Red Dachel" altijd volledig bezet tafels; omdat Augustinus Humor veel waaghalzen trok en er de dagelijkse ellende probeerde te vergeten bij de edele gerst sap en de serene klanken van de doedelzak Augustins.

Maar op een duidelijke september 's avonds van de liefde zat Augustin somber en terneergeslagen in de herberg, want er waren vandaag geen gasten die zijn kunsten wilde zien. Waardeloos en ongewild staarde hij voor zich uit en liet zich glas na glas voorzetten om zijn ongenoegen te dempen. Duizelingwekkende en zeer onvast, verliet hij laat in de avond het toneel van zijn vroegere triomfen, om naar zijn woning op te zoeken in de stad.
Toen hij over de koolstofmarkt om de kasteelpoort strompelde, struikelde hij en viel neer op de rand van de weg, waar hij niet in staat om weer te op te staan, lag daar te slapen en gelijke. Toen even later de Pestknecht passeerde met een lijk lading op de site, ze dachten, hier ligt een muisedode man, greep hem en gooide hem in de rest van de doden op de auto. Vervolgens gooide de man hem met de anderen in de pestput en reed weer uit.
Augustin had echter niet het opladen noch gelost gevoeld, maar bleef slapen tussen de doden in de auto en in de put, alsof hij thuis in zijn bed zou zijn. Toen de ochtend lucht ontnuchterd en hij ontwaakte hij uit zijn slaap, zag hij met ontzetting dat een pestput vol gruwelijke lijken zijn griezelige plek om te slapen was geweest. Omdat juist de Pestknecht kwam met een nieuwe lading van lijken lading voor de put en zag geschokt een man onder de doden. Augustin bleef maar roepen, ze vervloeken op: "Zo waarlijk helpe mij, maar je niet zien dat ik niet de rand van de put te bereiken en kan niet klimmen uit deze verdomde pit !?"


Een van de bedienden, maar zei: "We hebben gisteren opgepakt voor dood in de straat en geworpen in de put. Heeft man gelukkig dat mij nog niet was geweest gisteren en werd daarom niet afgedekt, anders zou het voor hem te hebben. zijn roes waarin geen ontwaken! "
Der liebe Augustin maar werd ongeduldig. De helpers waren te langzaam voor hem. "Met een nacht in de pestput ik ten volle genoeg, 'riep hij boos:" Ik wil niet hier niet langer verblijven. Snel, help me up! "
Ze trokken hem uit de put, en hij ging mopperend weg. Het bivak onder de slachtoffers van de pest had geen slechte gevolgen voor hem; hij bleef gezond, zoals hij eerder het was geweest, en maakte de attractie voor de gasten van de "Red Dachel", die hij nog vaak zijn gruwelijke avontuur bracht in delicate verzen te horen, totdat hij  op hoge leeftijd in 1702 een natuurlijke dood gestorven.

Uiteindelijk komt de Griechen Gasse uit op de Schwedenplatz. Met de bus terug naar het hotel om ons op te frissen en het nette pak aan om na het diner naar het Musikverein te gaan voor het Wiener Mozart Konzerte.



Bij de reis inbegrepen was het bijwonen van een uitvoering van het Wiener Mozart Konzerte uitgevoerd door het Wiener Mozart Orchester.
En uiteraard moet er voor deze gelegenheid in gala gekleed worden.


De Wiener Musikverein is het concertgebouw van Wenen, waarin zich de beroemde Grote (Gouden) Musikvereinssaal bevindt. Deze zaal geldt als een van de mooiste en akoestisch beste zalen van de wereld. Een wereldwijd bekende traditie is het jaarlijks op nieuwjaarsdag terugkerende Neujahrs-konzert der Wiener Philharmoniker, dat in deze zaal wordt gespeeld.
In 1812 werd in Wenen de Gesellschaft der Musikfreunde opgericht. Vanaf 1831 organiseerde deze vereniging concerten in een kleine zaal, maar met 700 zitplaatsen bleek deze al snel te klein. In 1863 schonk keizer Frans Jozef de grond tegenover de Karlskirche. Met de bouw werd architect Theophil Hansen belast. Er moesten twee zalen komen, een grote zaal voor orkesten en een kleinere voor kamermuziek. Met een feestelijk concert werd het gebouw op 6 januari 1870 geopend, en de akoestiek van de grote zaal werd direct geroemd. Ook de kleine zaal, die in 1937 naar Johannes Brahms werd vernoemd, oogstte direct lof. De nagalmtijd van de Goldener Saal bedraagt met publiek 2,04 seconden, en zonder publiek 3,06 seconden.

Om het sfeertje te kunnen proeven heb ik op YouTube het volgende filmpje gevonden.

Het is echter te groot om op deze weblog te plaatsen. Vandaar deze link.

En dan is het, eigenlijk, ongemerkt weer avond geworden. Een prachtig concert in een zaal die ons met het nieuwjaarsconcert weer aan Wenen zal herinneren. Moe en voldaan, zoals dat heet gaan we terug naar het hotel.

Morgen wacht ons een bezoek aan de zomerresidentie van de Habsburger, Schönbrunn, het Kunsthistorisch Museum en tenslotte een diner op hoogte; de Donauturm.