Vakantie
2020 Gasselte Drenthe.
Vrijdag
4 september.
Rond
elf uur vertrokken naar de camping. Bovenlangs, via de afsluitdijk,
hebben we de lunch in Zurich gebruikt. En na wat openhoud rond
Groningen zijn om drie uur aangekomen.
De
auto uitgeladen en daarna is het dan weer tijd voor het avondeten. De
soep die Gea heeft ingevroren was bij aankomst bijna geheel ontdooid.
Zoals
we gewend zijn ziet de caravan er weer goed uit. Deze keer hadden we
gekozen om geen lakens en slopen mee te nemen. De nieuwe service van
de camping is dat het beddengoed door hun aangeleverd wordt.
Zaterdag
5 september.
Eerst
maar aan het ontbijt. Een van de voordelen van de camping is dat zij
de croissantjes, indien besteld, afbakken en klaar leggen voor de
gasten. Dus genieten maar.
Na
het ontbijt boodschappen doen bij de Jumbo (hallo Jumbo) en de
slagerij.
Voor
vandaag zijn we in ieder geval weer gesteld.
Vannacht
heeft het behoorlijk geregend, al was het alleen maar om het stof weg
te regenen. Vandaag worden er zonnige periode voorspeld met hier en
daar een bui.
Zondag
6 september
Vandaag
rustig aangedaan. Eerstens naar de kippenboerderij om eitjes uit de
automaat te halen. 's avonds naar 't Maotie voor het diner. Voor ons
doen was het een beetje te druk, maar wat we voorgeschoteld kregen
was erg lekker. Zalm.
Maandag 7 september
De
meeste musea zijn op maandag gesloten.
In
de middag zijn we naar Borger geweest om wat boodschappen te doen.
Het centrum van Borger is geheel op de schop genomen. Veel meer
ruimte voor de voetgangers
Dinsdag
8 september
Vandaag
staat een bezoek aan het openluchtmuseum in Harkema op het programma. Het
Themapark Spitkeet heeft tot doel: “Het
tonen van het verband tussen natuur, wonen en werken op de arme
Fries-Groningse heide in de 19e
eeuw en het begin van de 20e
eeuw en voorts al het geen met het een en ander rechtstreeks of
zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in
de ruimste zin des woords.”
Het museum wordt in stand gehouden door een beroepskracht en ongeveer
zestig vrijwilligers.
A
an
de hand van een wandelroute wordt men door het park geleid.
In
de ‘it Skieppehok’ (Schaapskooi) is het ontvangstgebouw. Hierin
staat een mooie houtkachel. Van hieruit begint de route.
Holwoning.
Volgens schriftelijke bronnen gingen rond 1790 voor het eerst mensen
op de heide wonen. In de 19e
eeuw kwamen er steeds meer bewoners. Mensen die geen (vast) werk
hadden en geen huis konden kopen of huren, kwamen op de heide
terecht. Zij bouwde hier een hut van heideplaggen. Er waren echter
ook mensen die niet bij machte waren om zelfs maar een plaggenhut te
bouwen. Zij woonden in de wal van een dijk of onder de grond.
Onderduikershol.
In de tweede wereldoorlog woonde een groot gezin met jongens van
omstreeks achttien jaar naast de noodslachtplaats die nabij het
armenkerkhof stond. In de laatste jaren van de oorlog wilden de
Duitsers vooral jonge mannen in het fabrieken hebben om wapentuig
voor hen te maken. Hun eigen jongens waren aan het front. Geregeld
hielden zij razzia’s om jongelui te pakken te krijgen. Om uit
handen van de vijand te blijven hadden die mannen hier een hol
gegraven waarin ze bij gevaar onderdoken.
Armenkerkhof.
In 1869 verplichtte de regering dat in elke gemeente een
begraafplaats buiten het dorp moest komen. De gemeente kocht een stuk
heide van de Algemene Armenvoogdij van Drogeham en Harkema-Opeinde
voor twee gulden de are. Het lag ‘op
de Hamsterheide aan den nieuwen kunstweg naar Rottevalle.’
Pas
in 1879 werden de eerste drie overledenen hier begraven. Dat kwam
omdat er geen klok op de begraafplaats aanwezig was. Door het luiden
van de klok moesten de boze geesten verjaagd worden. In totaal zijn
er ongeveer 220 mensen begraven, waarvan de helft kinderen waren.
Vanwege de slechte woon- en leefomstandigheden was de kinder-sterfte
hier vrij hoog. Het drinken uit de sloot of een dobbe was niet al te
gezond en bovendien kregen de kinderen veel te weinig en te eenzijdig
eten; ziekenzorg bestond hier vrijwel niet.
Klokkenstoel.
Deze
klokkenstoel hoort bij het armenkerkhof, aangelegd in 1870. Ook de
armste mensen die hier op de kosten van de gemeente werden begraven,
wilden ‘belet’ worden (tijdens de begrafenis moest de klok worden
geluid om de geesten te verjagen). Dat kon pas toen hier in 1879 een
klokkenstoel werd gebouwd, negen jaar na de aanleg van de
begraafplaats. Toen is hier dan ook voor het eerst iemand begraven.
Kippenhok.
Na
de tweede wereldoorlog was er in Nederland veel woningnood. In deze
streek extra veel. Als twee mensen wilden trouwen was er meestal
geen woning beschikbaar. Soms werd een klein stukje bij de woning
van de ouders aangebouwd. Heel vaak stond op het ruime erf een
groot kippenhok. Dat werd dan betimmerd en zo ingericht dat het
jonge paar er voorlopig in kon wonen. De kinderen van de laatste
bewoners van de woningwetwoning die er nu nog staat, hebben in het
begin van hun huwelijk allemaal op deze plaats in zo’n kippenhok
gewoond.
Woningwetwoning
/ Jelle Dam Hûs.
Ook
dit was oorspronkelijk een woningwetwoning die later verbouwd is. Dit
huis is nu ingericht als expositieruimte. Er is een winkeltje, een
woonkamer met onder andere informatie over Jelle Dam, een ruimte met
vitrines vol interessante voorwerpen en een keuken met allerhande
voorwerpen die betrekking hebben op het werk van de huisvrouw.
Mallemolen
(‘Malmoune’).
De
Mallemolen was een huis, dat bestond uit vier éénkamer- woningen
en eens aan vier gezinnen huisvesting bood. De vier woonruimtes
waren hele kleine hokjes. Er was ruimte voor een tafel met een paar
stoelen, een kachel en een kast. Aan de zijkant waren twee
bedsteden.
nieuwe woning
De
toestanden in de Mallemolen, en ook in andere woningen, waren vaak
schrijnend. De meeste mensen hadden het niet ruim. Sommige kinderen
hadden dag in, dag uit dezelfde kleren aan, werden nooit gewassen en
liepen zowel ‘s zomers als ‘s winters op blote voeten. In 1958
heeft burgemeester Van Ek de bouwvallige woning in brand gestoken om
aandacht te vestigen op het krottenvraagstuk.
Oude woning
(beschrijving
met behulp van het informatieboekje van de Stichting
Friesch-Groningsche Heide te Harkema.)
Na
de rondgang hebben we de lunch in het openluchtmuseum gebruikt. De
terugweg naar de camping hebben we gekozen vermijd snelwegen, dan kom
je door kleine dorpjes en kun je genieten van de omgeving. Al met al
weer een geslaagde dag.
Woensdag
9 september
In Gasselternijveen staat de Reiling Hoeve. De hoeve staat
in verbinding met de Baptisten.De
familie Reiling is middels de stamboom van de familie Borcheld
verbonden. In de hoeve is
sinds kort een koffie & thee schenkerij geopend, welke door
Jannie Dodde-Reiling wordt
gerund. Zij heeft een sfeervolle plek gecreëerd in het voorhuis, de
pronkkamer, van de Reiling Hoeve. Een huiselijk plekje vol sfeer en
nostalgie waar vele oude prenten de wanden sieren en de oude
bedsteeën als handige opslagruimte dienen.
Niet
ver van de hoeve is het gedenksteen te vinden wat herinnerd
aan de eerste doop van de Baptisten in Nederland.
Donderdag
10 september
Gea
heeft een korte wandeling gemaakt op Drouwernerzand.
De heide staat nog mooi in bloei.
Op
de camping is een insectenhotel.
En bij de ingang staan een drietal
houtsculpturen.
Vrijdag 11 september
Vandaag
gaan we op weg naar Orvelte. Orvelte presenteert zichzelf als
museumdorp (of monumentendorp), vanwege de vele historische
bezienswaardigheden in en rond het dorp. Naast de "normale"
dagelijkse bedrijvigheid en woonfunctie van het dorp is een groot
aantal boerderijen en andere gebouwen ingericht voor het publiek.
Auto's zijn niet toegestaan in Orvelte.
Vermoedelijk
ontstond Orvelte op de huidige plaats tussen de 11e en 13e eeuw. De
naam komt uit een samentrekking van ‘over het veld’ of zoals de
Drent het zal zeggen ‘Oer ‘t veld’. De vroegste vermelding van
het dorp is gevonden in een akte uit 1362 waarin een landbouwer uit
Orvelte wordt genoemd. In 1612 heeft Orvelte 13 landbouwers die hun
land moesten veroveren tussen het overal aanwezige bos. De landerijen
werden bij voorkeur gekozen in de buurt van hoger gelegen gronden,
geschikt voor akkerbouw. De lager gelegen gronden werden benut als
hooi- en weiland.
Er
zijn verschillende ambachtelijke bedrijfjes die men kan bezoeken. Wij
hebben de volgende keuze gemaakt;
– Vrachtauto’s
van toen en nu;
– Orvelte
Poort;
– Het
Jan Kruis Museum
… Vrachtauto’s
van Toen & Nu, een
klein, maar een zeer bijzonder museum, dat je bij een bezoek aan Orvelte,
beslist niet mag missen! Afkomstig uit een familie van vrachtrijders,
is de liefde voor vrachtvervoer over de weg, bij Wim Al met de
paplepel ingegoten. Die liefde vind je terug in de bijzondere
collectie op schaal nagebouwde vrachtwagen modellen, miniaturen en
bijzondere diorama’s, door hem met zorg bijeengebracht in de
“schuur” naast de winkel Groetjes
uit Orvelte.
Hier
zie je vergeten modellen en merken, die je mee terugnemen naar de
tijd dat “melkrijders” de melkbussen bij de boer ophaalden, kolen
en brandstof aan huis werden bezorgd door de kolenboer en de wagens
van Van Gend en Loos overal het straatbeeld bepaalden.
…Het
Ottenshoes is een
monumentale boerderij, waar je tegen betaling onder leiding van een
gids, een kijkje neemt in het leven van de familie Ottens, die hier
in de 19e eeuw leefden en werkten. Om het beeld compleet te maken,
kun je op de deel een multimediale voorstelling over de geschiedenis
van Orvelte: “Het Orvelte Dagboek”, beleven. Deskundige gidsen
nemen je op verzoek mee voor een rondleiding rond en in het
Ottenshoes.
Op de kachel zijn een aantal attributen te vinden die met het verwarmen en koken te maken hebben. Uiteraard de turven. Een knieperties tang voor het maken van wafels. Een stoof om je voeten warm te houden. In een testje werden de hete kolen geplaatst, daarna in de stoof en door de gaten van de stoof kwam dan de warmte naar je voeten.
Het
Jan Kruis Museum
Jan Kruis
werd vooral bekend door de strip ‘Jan, Jans en de Kinderen’. In
deze strip wist hij een tijdsbeeld te typeren van een doorsnee
Nederlands gezinsleven in levendige lijnen en met een heel eigen
spreektaal. Wie kent niet de “jeweetwel-kater” en “hoi
pipeloi”?
In dit museum zie
je dat Jan naast strip- en reclametekenaar, ook een veelzijdig
beeldend kunstenaar was. Ook maakte hij prachtige portretten en
illustraties van onder andere Woutertje Pieterse en Willem Duys.
Zaterdag 12 september
Boodschappendag,
aardappelen kopen bij de boer in Gieten, naar Gasselterboerveen,
vlees kopen.
Zondag
13 september
Een
rustig dagje, morgen zien we wel weer.
Maandag
14 september
We
blijven vandaag op de camping, enigszins moeten we wel. De stroom is
rondom Borger, dus ook Gasselte, is uitgevallen. Maar na een paar uur
hebben weer stroom. Een breuk in de kabel was de oorzaak.
Na
het eten zijn we nog even naar de begraafplaats naast de camping
gegaan.
Daar
liggen de ouders van oom Jannes Klaassens en Wemeltje Kruit en haar
man Cornelis Borcheld begraven. Moeder natuur is druk bezig met het
begroeien van het onkruid.
Wemeltje
Kruit was een koopvrouw en een markant dorpsfiguur, die Wemelie werd
genoemd, in de Drentse plaats Gasselte. Wemelie was een dochter van
de arbeider Jan Kruit en van Geesje Smeeman. Zij trouwde op 18
december 1926 te Gasselte met Kornelis Borcheld.
Op initiatief van een carnavalsvereniging is er een beeld gekomen in
Gasselte.
Dinsdag 15 september
Vanmiddag
gaan we naar Gasselternijveen. Daar heeft Gea met een bestuurslid
afgesproken om navraag te doen te doen naar een historische
gebeurtenis met betrekking tot haar vader. Het is namelijk niet
bekend of hij tijdens de oorlog heeft gevaren. Alles duidt er op dat
hij op zee is geweest. Gea heeft in ieder geval het paspoort gevonden
wat hij in 1940 heeft aangevraagd. Hierin wordt vermeld dat hij als
beroep “matroos” had opgegeven.
Dat
we niet mogen klagen over het weer is te zien op foto.
Heerlijk in ‘t zonnetje.
Woensdag
16 september
Vandaag
gaan we naar het Veenmuseum in Vriezenveen. Veenmuseum
Vriezenveense-veld is gewijd aan het werken, wonen en leven in de
tijd van de vervening van Noord-Twente in de periode van 1850 tot
1950.
Bezoekers
kunnen in een origineel veen-treintje over het terrein gereden worden,
of te voet gaan om de ingerichte veenhutten, de oude Vriezenveense
boerderij en het winkeltje te bezichtigen. In de centrale
expositieruimte wordt aan de hand van diverse objecten, foto’s en
een maquette een beeld geschetst van het veen en turfsteken. In één
van de originele veentreintjes kunnen de bezoekers over het terrein
gereden worden. Onderweg stopt het treintje om de ingerichte
veenhutten te bezichtigen, de typerende oude Vriezenveense boerderij
en het winkeltje, annex gelagkamer (waar vroeger de lonen werden
uitbetaald en ten dele in vloeibare vorm werden omgezet…).
De
eerste stop is bij een gedeelte van de afgraving. De toplaag dient
eerst te worden verwijderd om bij het turf te kunnen komen. Dan kan
het turf worden afgestoken en daarna op de kruiwagen te worden
geladen om het naar de verwerking te brengen.
Heden ten dage heeft het turf een belangrijke functie bij het fabriceren van tuinaarde.
De
volgende stop is de winkel annex kroeg. De werkers kregen hun loon in
de kroeg uitbetaalt
De
man kreeg het loon voor de vrouw en de kinderen en deed ook de
inkopen. Een groot deel van het loon ging echter op aan de drank in
het gelag achter de winkel. In de winkel werd, door middel van de
kerfstof, bijgehouden hoe groot de schuld was.
In de herberg hield
men met behulp van de kerfstok namelijk bij hoeveel er op krediet
geleverd was. Hoe meer inkepingen in de stok waren aangebracht, hoe
hoger dus de schuld. Vaak had zowel de herbergier als de klant een
kerfstok, zodat gesjoemel werd voorkomen en men altijd precies wist
hoe hoog de schuld was. Aan de zijkant kon men aangeven hoeveel er
al betaald was. In een tijd waarin lang niet iedereen kon lezen of
schrijven, was de kerfstok een handig hulpmiddel.
De
volgende stop was bij een veenhut.
Hier
gold het principe dat als een veenarbeider in één dag een hut met
de vrouw en kinderen kon bouwen, hij als een goede veenarbeider kon
worden aangemerkt en mochten zij blijven wonen en werken.
Kakstoel,
is een wc die de mensen vroeger hadden. Het is een soort stoel, met
daaronder een pot. In die dagen hadden zij nog geen luiers en werd
het kind met de blote billen in de stoel gezet.
Een pot onderin de stoel werd dan de uitwerpsels en urine opgevangen.
Omdat
ze vroeger nog geen wcpapier hadden, veegde de mensen met hun
linkerhand hun behoefte aan de kakstoel. Daarom laat je altijd met
je rechter
hand zien dat je iets vies of lekker vind.
De
volgende stop is een wat “luxere” veenwoning. Hier konden de
familie, inclusief de grootouders in wonen.
Voor
het huis is ook een moestuin te vinden. Op die manier waren de
bewoners minder afhankelijk van de winkel.
Buiten dat er op het erf
een wc was geplaatst, is er voor de grootmoeder een “stilletje”
aanwezig. Zij ging er dan opzitten met de rokken om het “stilletje”
heen en niemand had dan in de gaten dat oma haar behoefte deed.
Op
het erf stond een washok, waar moeder de vrouw de was kon doen.
Terug
bij het bezoekerscentrum hebben we nog even de lunch gebruikt, thee
met een stoet.
In
bezoekerscentrum is een expositieruimte waar het verhaal wordt gedaan
over de vervening. Een maquette over het vervenen is te vinden in de
expositieruimte.
Donderdag 17 september
Op
familiebezoek in Ter Apel. Gea hoopt antwoorden te vinden over de
onderduikers in Valthe. Na vele telefoontje hebben we een
aanwijzing gevonden dat de onderduikers in de Hoofdstraat 5, een
toenmalige boerderij waren ondergedoken. Op het adres is een nieuwe
boerderij gebouwd. De huidige bewoners hebben nog een foto van de
oude boerderij die in vervallen staat bevond.
Dit
is de boerderij in de huidige staat. De oude is in z’n geheel
gesloopt en de nieuwe op dezelfde plek weer opgebouwd.
Vrijdag 18 september
Vandaag
staat een bezoek aan Frederiksoord gepland. Gea heeft een
arrangement geboekt bij het Huygens huis. Dit bestaat uit;
– een
lunch;
– wandelroute;
– koffie/thee
met gebak.
Voor
de lunch kunnen we kiezen uit:
Er
zijn verschillende wandelroutes.
- 3
km door het Sterrenbos;
De
geschiedenis van het Sterrebosch gaat terug tot 1614 wanneer
François van Westerbeek gronden in de buurt van Vledder aanschaft
om deze te laten vervenen. Om de turf te kunnen afvoeren liet hij
de Westerbeeksloot graven die uitkomt in de Wapserveense Aa. In 1766
wordt het landgoed verkocht aan Jonker Nicolaas van Heloma die het
huidige Huis Westerbeek bouwt en het bijbehorende Sterrebosch
aanlegt.
- 11
km de monumenten route;
Deze
11 km lange wandelroute brengt u langs verschillende monumenten van
de Maatschappij van Weldadigheid. Op verschillende punten heeft u
eventueel de mogelijkheid om de route af te snijden waardoor u minder
ver hoeft te lopen.
Museum
De Proefkolonie Ga 200 jaar terug in de tijd en beleef het verhaal
van Generaal Johannes van den Bosch en de eerste kolonisten die in de
Koloniën van Weldadigheid een nieuwe toekomst vonden. Op deze unieke
historische plek in Frederiksoord treedt u in de voetsporen van de
eerste paupers en ervaart u hun onvergetelijke verhaal via een unieke
multimediale tijdreis. Bijzonder voor jong en oud!
-13
km over het Turf van Vrouwenveld.
Deze
13 kilometer lange wandelroute brengt je over het Doldersummerveld,
het Vrouwenveld en het Landgoed Boschoord naar de Drentse dorpen
Zorgvlied en Doldersum. Zo’n 200 jaar geleden werkten hier de
vrouwen in het hoogveen van Vrouwenveld om turf, dat hier gestoken
werd, te keren om te drogen. Een prachtige route door de bossen, over
de heide, langs plateauduinen en vennen.
Maatschappij
van Weldadigheid
Het is 1818. Generaal Johannes van den Bosch en zijn
Maatschappij van Weldadigheid willen paupers in Nederland perspectief
op een beter bestaan bieden. Frederiksoord was de eerste plaats waar
de generaal met carte blanche van Koning Willem de kolonisten nieuwe
kansen bood. Het begin van een groots maatschappelijk experiment dat
nog steeds zichtbaar is in het landschap en aan de gebouwen die in
deze kolonie staan.
Onze
wandeling brengt ons bij de tuinbouwschool.
In
1884 gesticht in opdracht van de Maatschappij
van Weldadigheid.
Op 1 december 1881 schreef F.H.L. van Swieten, gepensioneerd Majoor
der Cavalerie te Delft, aan het bestuur van de Maatschappij, dat
hij de naam van zijn overleden zoon, Gerard Adriaan, wilde verbinden
aan een filantropische instelling. Hij was van plan zijn vermogen
aan de Maatschappij te legateren. Het vermogen diende in een
afzonderlijk fonds te worden ondergebracht. Zijn enig kind, Gerard
Adriaan, geboren op 1 september 1860 was op 1 augustus te
''s-Gravenhage overleden. Zijn vrouw was reeds eerder gestorven.
De
Tuinbouwschool heeft gedurende 121 jaar op hoog niveau
gefunctioneerd. Het was een begrip en Nederland en ver daarbuiten. Studenten, ook wel tuinhazen genoemd, werden
geroemd om hun kennis van zaken, met name ook vanwege hun enorme
praktijkkennis, opgedaan hier in de tuinen. A.C. Ide was de eerste
directeur van de Tuinbouwschool. Het studentenwoningencomplex achter
de tuinen, de A.C. Idehof is vernoemd naar deze eerste directeur.
Omdat Frederiksoord niet bepaald centraal gelegen is hebben de
tuinhazen in het verleden vaak in de kost gezeten bij bewoners van
Frederiksoord en omgeving.
Heden
ten dage zien de tuinen er troosteloos uit. Echter er zijn plannen om
het gebied onder handen te nemen. De
provincie Drenthe wil een lening van 400.000 euro verstrekken voor de
verbouwing van de vroegere tuinbouwschool in Frederiksoord. De school
wordt omgebouwd tot woonzorg complex en er komen innovatieve
bedrijven.
De
vier ton komt uit het Monumentenfonds. Gedeputeerde Staten vinden het
belangrijk dat het pand in zijn omgeving behouden blijft. De
voormalige tuinbouwschool van de Maatschappij van Weldadigheid
bestaat onder meer uit een tuin met kassen, schuren en een ketelhuis.
Op het terrein is het monument van F.H.L. van Swieten, gepensioneerd
Majoor der Cavalerie te Delft te vinden. Het monument is op 28 juli
1934 door de oudleerlingen van de tuinbouwschool aangeboden.
Onze
wandeling voort ons naar een koloniehuisje aan de Hooiweg 1. We
hebben een ticket gekregen met een code waar we toegang kunnen
verschaffen tot het koloniehuisje.
Achter
in het huis is de deel. Daar werd o.m. de was gedaan en werden de
dieren ondergebracht. De ruimte die overbleef diende als slaapplaats
voor de kinderen. Die sliepen dan op stro.
Terug
op ons vertrekpunt, het Huygens Huys. Het voormalig postkantoor in
Frederiksoord.
Tot
in het midden van de 19eeeuw
was de postvoorziening niet centraal geregeld, maar in handen van
particulieren, kleine bedrijfjes en lokale overheden. De tarieven
waren verschillend, onoverzichtelijk en voor die tijd redelijk hoog.
Het principe hierbij was dat de ontvanger betaalde. De bezorging was
vaak een kwestie van hopen op een goede afloop en de tijdsduur was
onvoorspelbaar. De vervoermiddelen waren tot die tijd nog steeds
dezelfde als in de twee of drie daaraan vooraf gaande eeuwen, per
koets of trekschuit. Rond 1850 begint de overheid het belang van een
goed geregelde postvoorziening in te zien. Mede door de opkomst van
de spoorwegen voorziet men dan mogelijkheden om de kwaliteit op te
voeren. De eerste Postwet wordt dan ook in 1850 aangenomen met als
belangrijkste aspecten:
- de
verzender gaat gestandaardiseerde tarieven betalen,
- de
eerste postzegels worden in 1852 uitgegeven, en
- elke
gemeente is verplicht om een postkantoor in te richten.
In
Frederiksoord wordt in 1861 een hulppostkantoor ingericht in het
woonhuis van de heer Th. H.P. van Marle. Hij was boekhouder bij de
Maatschappij van Weldadigheid en zijn huis stond schuin tegenover
het hotel (toen “Logement” genoemd). Enkele decennia later komt
ook de telegrafie als communicatiemiddel beschikbaar. Hiertoe wordt
in 1880 de Nederlandsche Bell en Telefoon Maatschappij opgericht. In
1893 gaat deze organisatie op in de nieuwe organisatie
“Administratie
der Posterijen en Telegrafie”. De Maatschappij van Weldadigheid
ziet het nut wel in van deze nieuwe techniek, ook enkele
particulieren in de regio zien het belang ervan in.
Om een
telegraafverbinding te krijgen moet de gemeente Vledder een verzoek
daartoe richten aan de regering, waarbij ook aangegeven moet worden
wie de aanleg zal betalen. De MvW wilde deze kosten wel dragen.
Uiteindelijk werd in 1889 in het kantoor van de MvW een
hulptelegraafkantoor ingericht. In de praktijk bleken de aanlegkosten
lager uit te vallen dan voorzien was, er was een batig saldo. Uit de
archieven van de Maatschappij blijkt dat dit aangewend werd voor de
aankoop van “Enig onmisbaar meubilair voor het kantoor, waaronder
eenen klok”. In deze periode installeert de MvW ook een intern,
lokaal telefoonnetwerk.
Hierop worden de belangrijkste dienstgebouwen
aangesloten.
De
aanname in 1904 van de Telegraaf-en Telefoonwet is de volgende
belangrijke stap in de centralisatie van deze diensten. Belangrijk
hierin was de aanwijzing van de postkantoren als lokale knooppunten
voor alle diensten. Hierdoor ontstond als het ware een monopolie van
waaruit weer een standaardisatie van tarieven, technieken en
voorwaarden ingevoerd kon worden. Qua wetgeving wordt de hierboven
genoemde “Administratie” dan officieel een staatsbedrijf en in
1928 wordt de naam gewijzigd in PTT (Posterijen, Telegrafie en
Telefonie).Aanzet voor de nieuwbouw Het gevolg van de nieuwe
wetgeving van rond 1880 was ook dat er een landelijk hausse in
nieuwbouw van postkantoren op gang komt. In deze periode worden ook
vele andere gebouwen van rijkswege gebouwd, spoorwegstations, musea,
scholen e.d. Een van de bekendste architecten uit die periode voor
dit type gebouwen was Pierre Cuypers, afkomstig uit Roermond. Hij was
benoemd tot Rijksbouwmeester. Van zijn hand in onze regio is o.m. de
St. Mar-tinuskerk in Sneek.
Een van zijn leerlingen was Cornelis
Hendrik Peters (Groningen 1847 –den
Haag 1932). Hij was 10 jaar in dienst bij Cuypers en hield zich
vooral bezig met projecten in het Noorden van Nederland. In het begin
alleen als begeleider van de bouwprojecten, later ook werkte hij de
ontwerp-schetsen van Cuypers tot in detail uit en nog weer later
ontwierp hij ook zelf gebouwen. Cuypers hielp hem door zijn goede
contacten bij de overheid aan een baan als Rijksbouwmeester. Omdat er
van Rijkswege zoveel gebouwd werd werd de functie Rijksbouwmeester
opgesplitst en Peters werd het Noorden van ons land toebedeeld, als
zelfstandig architect. Hij was dus officieel Rijksbouwmeester voor
Noord Nederland.
Dit was de periode van de Neogotiek waarin veel
invloeden van de Renaissance zijn terug te vinden. Kenmerkende
bouwelementen zijn speciaal gevormder bakstenen, uitkragende gevels
met forse dakgootoversteken en zichtbaar versierde muurankers.
Natuursteen wordt veel toegepast, kolommen en monumentale trappen
horen er ook bij.
Gedurende
de jaren dat het postkantoor als zodanig functioneerde zijn er
eigenlijk maar vier beheerders/directeuren geweest, in 1902 werd de
heer Hüpscher benoemd, in 1906 de heer De Haan en in 1930 de heer
Oostindië. In 1978 was de heer Haitsma beheerder, na zijn overlijden
heeft zijn echtgenote die taak tot 1992 uitgeoefend. Na de sluiting
als postkantoor is het gebouw enkele malen van eigenaar gewisseld,
veelal met het oog op mogelijke inrichting als appartementencomplex,
er werden plannen ontwikkeld voor al dan niet architectonisch
verantwoorde uitbreidingen. Geen van deze plannen is ooit uitgevoerd
waardoor wij nu in Frederiksoord dit Rijksmonument in zijn vrijwel
oorspronkelijke vorm kunnen aanschouwen.
Tegenwoordig
is in het voormalig postkantoor het “Huygens Huys” gevestigd. In
het Huygens Huys vindt men nu een expositie van exclusieve antieke
klokken.
Buiten
op de gevel is ook een klok aangebracht.
Na
de koffie/thee met gebak keren we weer campingwaarts, maar voordat we
in Gasselte aankomen gaan we naar Exloo voor het avondmaal. Twee jaar
geleden hebben we in het
hotel “De Meulenhoek” gelogeerd met Beryl. Het leek ons leuk ons
te kijken of zij een tafel voor twee hebben om van de maaltijd te
genieten.
Zaterdag
19 september
Vandaag
boodschappendag.
Zondag
20 september
Een
relax dag. Genieten van het zonnetje op het terras. Gea is bezig met
de soep voor morgen.
Maandag
21 september
We
krijgen in ochtend visite van een neef met vrouw van Gea. Zij blijven lunchen, even gezellig bijpraten.
's Avonds komen Guus en Geesje. Zo is m,n verjaardag weer om. Het is tevens onze laatste week op de camping.
Dinsdag 22 september
Vandaag relaxen en genieten van het zonnetje. Naar Borger om thee te kopen bij Lekker Hip. Zij verkopen meer dan 150 soorten losse thee. Qua weer hoeven wij in ieder geval niet te mopperen.
Woensdag 23 september
Vandaag zijn al begonnen met het inpakken van de spullen die we niet meer nodig hebben. Morgen gaan we de kratten verder vullen, dan kunnen we vrijdag inladen en weer naar huis. We zijn benieuwd of Lily het zonder ons kunnen uithouden. We weten dat ze in goede handen is met buurvrouw An. Vanavond gaan we naar Exloo. We hebben een tafel gereserveerd bij Toby's Steakhouse. Aangekomen in Exloo krijgen we de mededeling dat ze gesloten zijn omdat ze een storing hebben. Maar geen probleem even verder op zit de "Meulenhoek" met het restaurant Els. Die hadden nog een tafel waaraan we het diner konden gebruiken. Gea had scholfilet en ik had een eendenborst, heerlijk.
En als dessert hadden ze voor Gea de crème brûée maar in de brand gestoken. Ik had een flensje.
Donderdag 24 september
De kratten zijn gevuld en kunnen morgen ingeladen worden. Nog even bij Karbo en Naatje gereden om vleeswaren in te slaan. Ter afsluiting hebben we voor vanavond soep.
Vrijdag 25 september
Ingeladen, de sleutels ingeleverd. Afgerekend en wij kunnen op weg naar IJmuiden. Het is tevens de laatste keer dat we gebruik kunnen maken van deze chalet. Medio februari-maart komt er een nieuwe voor in de plaats. We zijn benieuwd hoe de nieuwe chalet eruit komt te zien. Maar dat zien we volgend jaar weer. We hebben in ieder geval genoten van de afgelopen drie weken.