maandag 11 november 2013

Zondag 10 november 2013

Vandaag, zondag 10 november, zouden we bezoek krijgen. Maar door omstandigheden werd deze afgezegd. En het weer zag er redelijk uit voor een wandeling. Ik had een en ander gelezen dat in het recreatiegebied Spaarnwoude.een historisch gemaal staat dat door vrijwilligers van de sloop is gered en weer is opgeknapt. En daar wilde we wel naar toe. Ik wist niet waar het gemaal stond, maar die gok wilde we wel nemen.


Dit is een stukje van het recreatiegebied. Rechtsboven aan is het Noordzeekanaal. Linksonder is,bij het water, het Spaarnwoude resort (hotel en diverse activiteiten).


















Vlakbij het resort troffen wij gemaal aan.



Via de site van www.oneindignoordholland.nl heb ik wat van de geschiedenis van het gemaal kunnen vinden.



Het gemaal Velserbroek in Velsen-Zuid.
Het gemaalcomplex is gebouwd in 1914 als ruwoliegemaal met centrifugaalpomp ten behoeve van de polder Velserbroek. Tegenwoordig is het in gebruik als electrogemaal met centrifugaalpomp. De oorspronkelijke ruwoliemotor staat nog in het gemaal opgesteld. Het complex bestaat uit een machinegebouw met voor- en achterwaterlopen, betonnen damsluizen, een uitwateringsduikersluis en een oorspronkelijke machinistenwoning.

 
Geschiedenis
In Velserbroek werd al in de dertiende eeuw bedijkt langs de noord- en oostzijde. De Velserdijk keerde het Wijkermeer en het IJ en sloot aan op de Sparendam (Spaarndam) die als in 1220 was gelegd tussen het Spaarne en het IJ.   De Velserbroek heeft nooit over een eigen bemaling beschikt, maar de polder kon het overtollige water via vier uitwateringssluisjes laten wegstromen. In de loop van de eeuwen zijn de oorspronkelijke houten sluisjes regelmatig vernieuwd en rond1770 in steen uitgevoerd. Hoewel ze sindsdien zijn gerepareerd en opnieuw ingemetseld, is de hoofdvorm onveranderd. Sinds de achttiende eeuw konden de sluisjes ook het polderwater met behulp van schuiven vasthouden, dat in droge zomers uitdroging van de gewassen voorkwam.


Gemaal Velserbroek
Bron: Provincie Noord-Holland
De aanleg van het Noordzeekanaal (1865-1876) had grote gevolgen voor de Velserbroek: de Wijkermeer werd ingepolderd, het IJ afgesloten en de zeewerende functie van de Velserdijk verviel. Belangrijker nog was dat de getijdenwerking kwam te vervallen, waardoor de natuurlijke afwatering in gevaar kwam.

Sinds 1883 werd een 6 pk stoomlocomobiel aangewend om in de winter aan de zuidzijde van de polder het water uit te pompen. In de zomer moest de locomobiel aan de noordzijde water inpompen. Met deze wisselende behoeften moest bij de bouw van het gemaal rekening worden gehouden. In 1913 werd begonnen met de bouw van het vaste gemaal. Als locatie werd de Oostlaandersluis gekozen.

 


 








 Gevelsteen in gemaal.

Stelling van Amsterdam
Het ministerie van oorlog wilde de sluis graag in de Stelling van Amsterdam betrekken om zo de onderwaterlegging van het gebied te kunnen regelen. Deze bemoeienis kan de reden zijn van de betrekkelijk vroege toepassing van het beton voor waterbouwkundige objecten.




Merkwaardige installatie
Niet alleen de buitenkant is van belang, ook het interieur heeft zeldzame waarde. Een 25 pk ruwolie Bronsmotor is direct gekoppeld aan een Louis Smulders centrifugaalpomp. Het merkwaardige aan deze installatie was het ontbreken van hulpapparaten met een onafhankelijke aandrijving. De vacuĆ¼mpomp en de pomp waarmee de druk in de cilinder werd opgebouwd en waarmee de motor gestart werd, waren beide gekoppeld aan de krukas. Het nadeel hiervan was dat als de start niet lukte, volgens mondelinge overlevering de machinist gasflessen moest bestellen omdat hij niet in staat was de cilinder zelf te vullen.


Machinegebouw en machinistenwoning
Tussen vensters van het machinegebouw is een hardstenen gedenksteen ingemetseld, waarvan de tekst luidt: ‘Polder de Velserbroek bemalingsinrichting gesticht anno 1914 het bestuur baron W. van Tuijll van Serooskerkenm , dijkgraaf  P.A. Koelemij en A. Bulters heemraden Th. J. Wijnoldij Daniels secretaris, Ingenieur P. Hoogeboom, Civ. Ing. C.C. Schuller Opzichter.’

Het interieur van het machinegebouw bestaat uit twee ruimten: links de machineruimte met het aandrijf- en opvoerwerktuigen en rechts een berging en werkplaats. De ruimten zijn van elkaar geschiedenis voor een scheidingswand met twee deuren.
Op de machinistenwoning staat met sierlijke letters geschreven: De Velserbroek’.

Waarde
Het complex is van architectuurhistorische waarde als vroeg en zeer gaaf voorbeeld van een dieselgemaal en vanwege de goede hoofdvorm, detaillering en materiaalgebruik. Die waarde wordt ook ontleend aan de betonnen sluiswerken en de waterlopen als vroeg voorbeeld van de toepassing van gewapend beton in waterbouwkundige werken.
Om twee redenen is het complex van cultuurhistorische betekenis. Ten eerste als intact gebleven en daardoor zeldzaam geworden element uit de geschiedenis van de waterhuishouding, mede in relatie tot de Velserdijk met Oostlaandersluis. Ten tweede als element uit de krijgsgeschiedenis, in het bijzonder het gemaal met toebehoren waarmee de polder De Velserbroek onder water gezet kon worden en als onderdeel van de Stelling van Amsterdam.
Het complex is van belang vanwege zijn historische ruimtelijke betekenis voor de ontwikkeling van de polder Velserbroek en is tevens ruimtelijk-landschappelijk van waarde vanwege de ongeschonden ligging in de recreatiegebied Spaarnwoude.

Het interieur met machinerieƫn verdient bescherming om historisch-civiel-technische redenen waaronder met name de Brons Oliemotor met Smulders centrifugaalpomp en de uiterst zeldzame en gave eenheid van de installatie.

Monumentale status
Provinciale monumenten vertellen het verhaal van de geschiedenis van Noord-Holland en zijn bepalend voor de identiteit van de diverse regio's. Provinciale monumenten zijn beschermd op basis van de provinciale monumentenverordening. De provincie Noord-Holland wil dit erfgoed behouden en de beleving hiervan door haar bewoners en bezoekers zo breed mogelijk maken. De provinciale monumentenlijst bevat onder meer stolpboerderijen, kerken, waterstaatkundige werken, villa's en industrieel erfgoed.

Adres: Oostbroekerweg 15, Velsen-Zuidhttp://www.oneindignoordholland.nl/tracker/2802


(bron: oneindignoordholland)



donderdag 31 oktober 2013

Zondag 27 oktober 2013

Vandaag, 27 oktober 2013 rijdt de stoomtrein dit seizoen voor het laatst. We hebben dan ook gebruik gemaakt van het aanbod om ons eens een keer met deze trein over het Hoogoven terrein te laten rijden. Normaliter kom je daar nooit aan toe. Onderweg wordt, als het verstaanbaar is, een globale uitleg gegeven over het productieproces van het Staalbedrijf.

Via Internet komen we achter de geschiedenis van het Staalbedrijf.

Aan het begin van de twintigste eeuw was de Nederlandse industrie nogal afhankelijk van de import van ijzer en staal. Ondernemer H.J.E. Wenckebach presenteerde op 19 april 1917 plannen om daar verandering in te brengen en in Nederland zelf een hoogovenbedrijf op te zetten. De geografische locatie van Nederland, aan de zee, was volgens Wenkebach ideaal voor de vestiging van een ijzer- en staalbedrijf. Als vestigingsplaats verkoos hij IJmuiden, boven Rotterdam, vanwege de vaste ondergrond.
Nadat de plannen financieel waren onderbouwd, werd op 20 september 1918 de Koninklijke Nederlandsche Hoogovens en Staalfabrieken NV opgericht. Bedrijven, particuliere investeerders, de overheid en de gemeente Amsterdam brachten het beginkapitaal op.




De eerste cokesfabriek op het Hoogoventerrein in IJmuiden werd in 1924 in gebruik genomen. Beeld: Stichting Industrieel Erfgoed Hoogovens
De bouw begon in 1920. De eerste fase bestond uit twee hoogovens, een cokesbatterij en de nodige infrastructurele voorzieningen als een buiten- en binnenhaven, spoorwegemplacement, elektrische centrale en een bijproductenfabriek voor het reinigen van cokesovengas. De eerste hoogoven startte in 1924 met de productie van ijzer, en in het midden van de jaren dertig was Hoogovens al de grootste exporteur van ruwijzer ter wereld.
Voor de verwerking van het eigen ruwijzer koos Hoogovens voor het produceren van gietijzeren buizen volgens een zelf ontwikkeld gietproces. In 1935 volgden plannen voor de bouw van een staalfabriek volgens het Siemens-Martinproces en een walserij voor dikke plaat. Het vervaardigen van de gietijzeren buizen startte in 1936, de staalproductie nam in 1939 een aanvang.




In 1938 werd begonnen met de bouw van de Martin Staal Fabriek (MSF). Gekozen werd voor het Siemens-Martin proces omdat dit staal van een betere kwaliteit leverde dat onder meer nodig was voor de scheepsbouw. Beeld: Stichting Industrieel Erfgoed Hoogovens


Fusie en overname

In het midden van de jaren zestig besloot Hoogovens te diversificeren. Zo begon het bedrijf in 1966 met de productie van primair aluminium bij Aldel in Delfzijl. Op 7 juli 1972 fuseerden Hoogovens en het Duitse Hoesch tot Estel. De crisis in the Europese staalindustrie en de botsende bedrijfsculturen zorgden er echter voor dat deze fusie in 1982 weer ongedaan werd gemaakt.
 

In 1987 nam Hoogovens de Europese activiteiten van Kaiser Aluminium over, waardoor het bedrijf in de top vier van Europese producenten van geƫxtrudeerd en gewalst aluminium terechtkwam.
De trend naar grotere rationalisatie in Europese staalindustrie leidde tot de fusie met British Steel, op 6 oktober 1999. Koninklijke Hoogovens had toen ongeveer 22 000 werknemers, een omzet van 4,9 miljard euro, een productie van 6,7 miljoen ton staal en verkoop van 429 000 ton aan aluminiumproducten.

Vanaf het begin van de fusie bestaan spanningen tussen het Britse en Nederlandse deel van het bedrijf, bijvoorbeeld over de wenselijkheid van de verkoop van de aluminiumactiviteiten. In het algemeen presteert het Nederlandse deel van Corus aanzienlijk beter dan het verouderde Britse deel. Op dit ogenblik heeft de fabriek in IJmuiden 9500 werknemers, die 6,9 miljoen ton staal produceren (cijfers 2005). De Corus-directie heeft een overnamebod door Tata Steel uit India geaccepteerd.

Tata Steel is een relatief klein onderdeel van de Tata Group, een enorm industrieconglomeraat met een omzet van achttien miljard euro en 220 000 werknemers. Het produceert onder meer auto’s en thee, maar verkoopt ook verzekeringen en runt hotels.
Tata Steel produceert slechts zo’n vijf miljoen ton ruwstaal per jaar en is daarmee veel kleiner dan Corus, dat achttien miljoen ton maakt. Corus is voor het Indiase bedrijf interessant vanwege de uitstekende R&D-afdeling, de productie van hoogwaardige staalsoorten en de toegang tot interessante afzetmarkten. Voor Corus is Tata vooral aantrekkelijk omdat het de beschikking heeft over goedkoop ijzererts in India.

(bron: http://www.kennislink.nl/publicaties/korte-historie-van-hoogovens-in-ijmuiden-de-ideale-lokatie-voor-een-staalbedrijf)

Via internet (youtube) krijgen we een indruk van de rondrit met de stoomtrein.

http://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=Wd2LnjVnU5A





 Dit is het sporenplan op het Hoogoventerrein. Iets uit het midden rechtsonder is het station Velserbosch. De trein rijd dan in  de richting van het strand om daar de locomotieven van postitie te wisselen. Vandaar gaat de stoomtrein weer landinwaarts, maar gaat dan linksaf, richting Wijk aan Zee. Hierstopt de stoomtrein om water in te nemen. Met de bocht mee in de richting van N197, de westelijke randweg van Beverwijk. Zuidwaarts richting Velsen-Noord, langs de woonwijk en zo komt de stoomtrein via de Pontweg bij het station Velserbosch. De rit gaat over 15 km spoor en duurt inclusief stop ruim anderhalf uur.

Velserbosch was vroeger een imposante buitenplaats Het oorspronkelijke huis is gebouwd in 1779 en in 1846 afgebroken. De toemalige eigenaar liet uit het materiaal een nieuw herenhuis en een boerderij bouwen. Tot 1920, toen moest het huis worden gesloopt door de aanleg van de Noordersluis.





 Buitenplaats Velserbosch.




Opstappen op station Velserbosch. Dit station komt niet meer in de dienstregeling van de NS voor.
































De trein staat klaar om te vertrekken.








Spannend?









 En zo komen we al rijdend langs indrukwekkende installaties. Via een interkom wordt geprobeert uitleg te geven over het proces van verwerking van het staal. Echter het gekluid van de trein en de enthusiaste kinderen aan boord overstemmen het hele verhaal. 







 














































Rollen staal in plastic verpakt, voorkomt dat roestvorming voortijdig plaatsvindt.
















Hier mogen de passagiers even uit de trein om plaatjes te schieten en ook de locomotief van binnen te bekijken.












 Het vullen van de watertank voor de locomotief.
























 




De rijtuigen voor de stoomtrein zijn van Duitse makelij.





 

En dan zijn we weer terug op het station Velserbosch.




Vlakbij het station is het Hoogoven Museum.

 Dit is "Japie", bouwjaar 1936. De eerste diesellocomotief bij de Hoogovens in gebruik.











 In het Hoogovenmuseum, Stichting Industrieel Erfgoed Hoogovens, wordt de geschiedenis van de Hoogovens verteld. 

De geschiedenis van de Hoogovens.

Op 19 april 1917 presenteerde H.J.E. Wenckebach zijn plannen om in Nederland een hoogovenbedrijf op te zetten bestaande uit: drie hoogovens, een kooksfabriek met bijproductenfabriek en een cementfabriek voor verwerking van hoogovenslak.
Gevolg was de oprichting op 31 mei 1917 van het ComitĆ© voor oprichting van een hoogovenstaal- en walswerk in Nederland”, met als doel het opzetten van een geĆÆntegreerd staalbedrijf, met staalfabriek en walserij.



Eerste fase KNHS

Als vestigingsplaats werd IJmuiden boven Rotterdam verkozen vanwege de vaste ondergrond. Gestart werd met een bouwplan voor de eerste fase die bestond uit: twee hoogovens, een kooksbatterij en de nodige infrastructurele voorzieningen als een buiten- en binnenhaven, spoorwegemplacement, elektrische centrale en een bijproductenfabriek voor het reinigen van kooksovengas

 
 GeĆÆntegreerd staalbedrijf
In 1931 werd door Hoogovens een Staalstudiebureau opgericht om onderzoek te doen naar verdere uitbreiding van het bedrijf.
Voor de verwerking van het eigen ruwijzer werd gekozen voor het produceren van gietijzeren buizen volgens een zelf ontwikkeld gietproces.
in 1935 volgen plannen voor de bouw van een staalfabriek volgens het Siemens-Martinproces en een walserij voor dikke plaat.



 

Met deze tweede ontwikkelingsfase realiseert Hoogovens haar oorspronkelijke doelstelling, een geĆÆntegreerd staalbedrijf en wordt Hoogovens een nationale basisindustrie.


 

 

Breedband NV

 

Na de tweede wereldoorlog wordt als nationaal stimuleringsproject het Breedbandplan opgestart. Door de Staat der Nederlanden werd, met Marshall-hulp, de Breedband NV opgericht.

Transport vloeibaar ruwijzer in “mengers”

 

Uit de hoogoven wordt het vloeibare ruwijzer afgetapt en in mengers gegoten.





 




menger nr 3 giet het ruwijzer in de gietgoot van de ruwijzergietmachine.








 

De ruwijzergietmachine

 


In het zuidelijk deel van het IJzerpark, ten westen van de centrale, werd op 25 november 1948 de ruwijzergietmachine in gebruik genomen.
In 1967 werden de bakjes vervangen door een nieuw model met diepere inkeping.
Eind 1969 kwam er een einde aan de broodjesverkoop en werd de gietmachine uit bedrijf genomen.



 

 

Van Leer’s  Walsbedrijven NV > Walserij Oost

Van Leer’s Walsbedrijven N.V. startte in 1937 met de bouw van een walserij op het Hoogovens terrein. Juni 1938 werd de plaatwalserij in productie genomen, gevolgd door de profiel- en strippenwalserij in 1939.

 

In 1941 werd Van Leer’s Walsbedrijven overgenomen door Hoogovens en ging verder als Walserij Oost. Walserij Oost stopte haar productieactiviteiten in april 1953.






Blokwals 3

De blokken staal uit de staalfabriek werden in de blokwalserij in putovens tot ca 1300Āŗ C verhit. Daarna werden de blokken in een duowalstuig uitgewalst tot dikke platen van 10 tot 30 cm dikte.


 

 

 

 

Cemij 1930

 

De cementfabriek IJmuiden (CEMIJ) werd in 1930 opgericht door Hoogovens in samenwerking met de Eerste Nederlandse Cement Industrie (ENCI) N.V.
Het bijproduct van het hoogovenproces, de hoogovenslak, wordt in gegranuleerde vorm aan de CEMIJ geleverd waar het, gemengd met portlandcementklinker, wordt gebruikt voor de productie van cement.

 

 

Hoogoven 4

Hoogoven 4 werd op 14 januari 1958 aangestoken als onderdeel van het 1,1 miljoen staalplan.



 

 

 

 

 

Hoogoven 5


Het 1,9 miljoen staalplan omvatte onder meer de bouw van Hoogoven 5. Deze ging op 12 december 1961 in bedrijf.



 

 

 

 

 

 

Kooksfabriek 2

 



Staaf en Draad Walserij 1964 – 2000



Met het in bedrijf nemen van de Staaf en Draad Walserij (SDW) werd het 2,45 mln staal plan afgesloten.








 


Buiten staan een aantal machines en onderdelen van installaties.




De expositie van het museum werkt in tijdlijnen. Direct bij binnenkomst begint de expositie met het gebruik van staal als bouwstof. Om dat tot uitdrukking te brengen hadden zij een foto gebruikt van de spoorlijn in aanbouw te Rotterdam. De foto is gemaakt in 1873 door Julius Louis Hugo Perger, mijn betovergrootvader uit Den Haag.

























De naam en datum op de foto.












 




Julius Perger werkte in die tijd voor de toemalige Nederlandse Spoorwegen en fotografeerde de inbouw zijnde spoorwerken.


















Kranen op schaal.













Recent is het Glas-in-loodraam vanuit het dienstgebouw van de MEKOG naar het Hoogovenmuseum gebracht. Het Glas-in-loodraam is geplaatst in de grote zaal en er is achtergrond verlichting aangebracht om een mooi gezicht op het paneel te krijgen.
Het Glas-in-loodraam is gemaakt door Pieter A. H. Hofman. Pieter Adrianus Hendrik Hofman, is geboren in Teteringen op 5 mei 1886. Hij is overleden in Den Haag op 10 juli 1965, waar hij zijn Glas-in-lood atelier had. Hij was een getalenteerd Nederlands glazenier, kunstschilder en grafisch ontwerper.
Kort na 1900 volgde hij avondlessen aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. Tot zijn eerste opdrachten behoorden het ontwerpen van affiches voor de Utrechtse Jaarbeurs in 1918 en 1919. Daarna begon hij in 1919 aan Ć©Ć©n van zijn specialiteiten, het ontwerpen van boekbanden, veelal in een kenmerkende, hoekige Art-Decostijl. In de loop van de jaren werden van zijn hand ongeveer honderd opdrachten uitgevoerd. In 1955 heeft Pieter A. H. Hofman 9 Glas-in-loodramen van 4 x 6 meter ontworpen en gemaakt, waaronder dit raam “VRUCHTBAARHEID”. De Glas-in-loodramen waren geplaatst in het trappenhuis van het voormalig dienstgebouw van MEKOG, de Maatschappij tot Exploitatie van Kooksovengas (MEKOG).
De MEKOG is in 1929 bij Hoogovens te IJmuiden opgericht met als doel om de kooksovengassen die in de Kooksfabriek vrijkomen te benutten. De kooks is nodig in het hoogovenproces. De MEKOG fabriek maakte uit het Kooksovengas o.a. stikstofkunstmest, gebruikt voor de vruchtbaarheid van het land.
Het Glas-in-loodraam “VRUCHTBAARHEID” is aangeboden door: Ir. Jean Baptiste August Kessler (President commissaris, ex-Dir. Generaal van de Koninklijke Nederlandse Petroleum Maatschappij, ex-voorzitter van de Raad van Bestuur van MEKOG en oprichter van MEKOG), ter nagedachtenis van zijn broer: Ir. Geldolph Adriaan Kessler (in leven voorzitter van de Directie van de Koninklijke Nederlandse Hoogovens en Staalfabrieken, gedelegeerd lid van de Raad van Bestuur van MEKOG en oprichter van MEKOG).
De ramen van Pieter A. H. Hofman zijn bijzonder te noemen. Zijn oeuvre is veelzijdig, zoals een sierkunstenaar betaamt, en omvat naast ontwerpen voor glas-in-lood ook boekbanden, wandversieringen, grafisch drukwerk, etsen, affiches en postzegels. Hij was werkzaam als ambtenaar en deed de kunst er aanvankelijk bij, maar groeide uit tot Ć©Ć©n van de belangrijkste Nederlandse glazeniers. Voor de Bijenkorf in Den Haag ontwierp Hofman in de jaren twintig de ramen voor het derde bordes met een voorstelling van ”Handel en transport”. Hij maakte twee kunstwerken: “Het briefverkeer in de middeleeuwen” en “Het verkeer in de ether” voor het PTT-gebouw in Den Haag in 1958.
Op zeventig jarige leeftijd ontving hij een Koninklijke onderscheiding voor zijn verdiensten.











             Wasruimte.





Veiligheid staat voorop.








Een aantal gebruiksvoorwerpen die door de Hoogovens ontwikkeld zijn.









Een deel van de expositie is gewijd aan het onderkomen van de gastarbeiders bij de Hoogovens, de Arosa Sun.  
Rechtgs de scheepsbel van de Arosa Sun.
De Arosa Sun werd in 1961 in gebruik genomen. Hoogovens had al sinds 1956 Italiaanse werknemers in dienst. De meesten van hen kwamen uit het zuiden van ItaliĆ«. Ze kregen een contract aangeboden voor twee jaar, dat kon worden verlengd als Hoogovens en de werknemer dat beiden wilden. Tot 1961 vonden de Italianen een onderdak bij particulieren en pensions in de wijde omgeving, de meesten in Haarlem. In 1959 nam Hoogovens een groep Italianen over van de Staatsmijnen in Limburg. Ze waren afkomstig van het eiland SardiniĆ«. De Sardijnen bevielen goed en de staalgigant concentreerde zijn werving in ItaliĆ« nu op hun geboorte-eiland. Inmiddels werd het moeilijker voldoende onderkomens bij particulieren te vinden, dus ging het bedrijf op zoek naar een alternatief. Het vond dit op de markt voor oude passagiersschepen. De 18.200 bruto registerton metende Arosa Sun beschikte over ruime eetzalen en gezelschapsruimten en had meer dan voldoende sanitaire voorzieningen. Na een verbouwing bood het plaats aan 680 man in 263 hutten voor een tot vier personen. 





Dit zijn de treinstellen die bij de Hoogovens in gebruik zijn of in gebruik zijn geweest.

En met deze beelden sluiten wij ons bezoek aan de Hoogovens (Tata-steel) voor vandaag weer af.